Men zegt dat bij een nieuwe start een nieuw kapsel hoort.
Ik zit in de kappersstoel, starend naar mijn spiegelbeeld. Ik heb mij voorbereid en heb vandaag lenzen aan, waardoor ik mezelf effectief zie zitten.
Mijn haren zijn nog vrij nat en hangen warrig over mijn hoofd. Af en toe voel ik een druppel vallen op één van mijn schouders.
Ik beeld me mezelf in met een ander kapsel. Ondenkbaar. Mijn kapsel is wie ik ben. En tegelijkertijd wie ik totaal niet ben. Zo ben ik nu eenmaal.
Mijn zijkanten zijn, of waren althans, kortgeschoren, gemillimetreerd. Daartussen een lange kuif, bless, froufrou, afhankelijk van hoe ik het stijl.
Een pixiekapsel zoals dat heet tegenwoordig. Kort en lang. Ik ben altijd al slecht geweest in keuzes maken.

Straks moet ik kiezen wat de kapper met mijn haar zal aanvangen. Houd ik het zoals het nu is, maar dan wat opgefrist, of ga ik opnieuw voor mijn karaktercoupe, die zo goed bij mijn gezichtsvorm past, waar ik steevast goede commentaren op krijg en waar ik me helemaal goed in voel? Ik twijfel.
Zoals ik al vermeldde, ik ben echt slecht in keuzes maken. Het is een jaar geleden dat ik hier zat. Ik herinner me dat ik toen identiek dezelfde mentale kwelling onderging. Een keuze maken. Een simpele keuze als deze, die de meeste mensen maken zonder er nog maar bij stil te staan, is voor mij een zaak van leven en dood. Ik stel mijn kappersbezoek dan ook zo lang mogelijk uit. Vorig jaar koos ik voor de pixie. Voor de zoveelste keer. Door het zo kort te laten knippen en scheren, krijg ik extra tijd om te twijfelen, denken en zelfs, ja, te wenen. Ik denk dat ik ween bij elke keuze die ik moet maken. Niet bij de kapper zelf uiteraard, maar thuis.
Ik sta niet met lang haar. Dat weet iedereen. Ik heb als kind altijd lang haar gehad. Tot op een dag, ergens in het zesde leerjaar. Ik ging met mama naar de kapper en ik wou kort haar. Ik moest van mijn mama mijn papa opbellen want die hield zoveel van mijn lange blonde haren. Sindsdien ben ik alleen maar korter en korter gegaan. Al deze gedachten razen door mijn hoofd terwijl ik echt wel eens een keuze moet gaan maken. Kort of lang. Ik heb nog wel wat tijd aangezien het kapsalon waar ik ga, eerder iets weg heeft van een fabriek. Je hebt Maria, de jongste werknemer. Ze werkt er nu al zeker twee jaar, waarvoor iedereen haar bewondert. Haar voorgangers, hielden het telkens maar enkele maanden vol. Maria doet de kleuringen en wast de klanten hun haar. Annie brusht en wast. Paula, de oprichtster, brusht ook en verzorgt de speciale gevallen; de krullen, opsteekkapsels en dergelijke. Magda, de zus van Paula doet eigenlijk alles behalve wat een kapper doet. Ze wast wel de haren van de klanten, maar verder doet zij de was, veegt ze heel af en toe eens en maakt ze de verfjes voor de kleuringen. Ze voorziet iedereen van een handdoek en kappersschort en verwijst mensen door naar de juiste plaats. Dan rest er enkel nog Jurgen, de kapper. Mijn held.
Hij is de beste kapper die ik ken. Hij is de zoon van Paula. Op 10 minuten knipt hij een meesterwerk en eindigt hij telkens met de woorden “Wijs eh.” waarop je dan enkel bevestigend kan knikken en glimlachen. Drie dingen hebben deze mensen wel gemeenschappelijk. Ze nemen allemaal de telefoon op, ze roepen continu naar elkaar en niemand verstaat een woord van wat ze zeggen. Omdat er door hun hectische manier van werken, gegarandeerd chaos ontstaat, verwachten ze dat de klanten hier vaak hun steentje bijdragen. Geregeld zie ik klanten de vloer vegen, of koffie halen of hun eigen haar drogen. Niemand die dit erg vindt, het is hier heerlijk. Heerlijk goedkoop.
Het is bijna mijn beurt om geknipt te worden. Ik moet gaan kiezen. Ik hoor Paula roepen tegen Magda. “Die klant heeft nog geen boekjes!”
Magda is een kleuring aan het uitspoelen bij iemand. “Magda, boekjes hier!” roept Paula opnieuw. Ik glimlach opvallend en bedenk hoe dit er moet uitzien voor iemand die hier nog nooit is geweest. Magda sleurt zichzelf vanachter de wastafel, neemt drie willekeurige boeken en zwiert die bij de vrouw enkele stoelen naast mij. We zitten met acht voor de spiegel, drie mensen zitten in de hoek om te kleuren, drie zitten aan de wastafel, zeven mensen zitten gewoon te wachten en waar er plaats is staan er nog enkelen recht. Een echte fabriek. Aan mijn voeten komt Jurgen zijn hond liggen. Ik aai haar enkele keren en besluit om Jurgen te laten kiezen wat hij doet. Hem vertrouwen is niet zonder risico. Ik hou niet van risico’s. Het kleur ziet er alleszins al goed uit. Pornoblond.
Met ouder worden is mijn haar verdonkerd en ik sta goed met het blond dat ik gewoon ben. Vandaar, pornoblond. Jurgen komt naast mij staan en begint de man naast mij te knippen. Ik gok dat ik hierna aan de beurt ben.
Komaan Eline, kies. Hoe moeilijk kan het zijn? Met mijn korte pixie heb ik altijd al veel succes gehad. Jammer genoeg niet bij het geslacht waarop ik val.
Wat is er toch mis aan een vrouw met kort haar? Heel sexy, als je het mij vraagt. Maar niemand vraagt het mij. Al wat iemand mij vraagt is of ik ook lesbisch ben. Dat is hoofdzakelijk de reden waarom ik twijfel om mijn haar effectief te laten knippen. Ik heb nu vijf jaar een half broske en ben vijf jaar single. Ik zoek daar op zich niks achter, maar ik zoek daar wel degelijk iets achter. Ik zoek overal iets achter. Jurgen legt zijn scharen en borstels voor me neer en woelt eens door mijn nog natte haren. “Enkel de puntjes een heel klein beetje knippen.” zeg ik. “Ik wil het laten groeien.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen