Foto bij OO2. Elynn Minuaris

Ik ben zo blij dat ik finally een abo heb, waarschijnlijk komt vandaag nog een stukje.
Have fun reading =)

Het eerste dat ik zie als ik mijn ogen is het witte plafond. Het plafond in mijn kamer is marineblauw. Ik knijp mijn ogen even dicht in de hoop dat zodra ik ze open, het plafond weer marineblauw is. Helaas. Dan flitsen beelden van de avond in het huis van Jason door mijn hoofd. Mijn ogen worden nat van de tranen en ineens krijg ik een angstig voorgevoel. Waar ben ik? Hoe ben ik hier beland? Ben ik dood, is dit de hemel?
Het is nog niet eerder in me opgekomen om eens te kijken waar ik ben, maar nu schiet de gedachte door mijn hoofd. Langzaam probeer ik mijn hoofd te draaien, maar het lukt niet. Het voelt alsof mijn spieren op slot zitten, en ik de sleutel hopeloos ben verloren. Mijn lichaam werkt niet mee, de signalen die mijn hersenen versturen komen niet aan, ze gaan al verloren halverwege de route. Ik haat het.
Dan voel ik een kleine verandering in mijn hersenen, als een minischakel die wordt omgeschakeld. Gewoonweg omdat hij essentieel is, nodig om de grotere schakels te kunnen omschakelen. Opgelucht voel ik hoe ik mijn hoofd kan draaien en met opgetrokken wenkbrauwen neem ik de kamer in me op. Ik lig in een ziekenhuis, dat is wel duidelijk. Ik heb de messteken dus overleefd. Ik lig in een kleine, witte kamer zonder ramen en naast mijn bed staan allemaal apparatuur waarmee ze blijkbaar in de gaten houden of alles goed met me is.Nieuwsgierig kijk ik of ik iets herken, en na een tijd die een eeuwigheid lijkt te duren denk ik een scherm te hebben gevonden waarop je kan zien wat mijn hartslag is. Hoera, mijn hartslag is normaal. Niet dat ik dat af kan lezen van het scherm.
Ongeduldig bekijk ik de rest van de kamer. Aan de andere kant van mijn bed staat een stoel, aan mijn voeteneinde staat een klein tafeltje en op de muur hangen posters. Wat voor logica zit erin een tafeltje aan mijn voeteneinde te zetten, in plaats van naast mijn bed. Ik besluit het maar te laten rusten en bekijk de posters op de muur aan mijn voeteneinde. Het zijn blijkbaar posters van beroemde mensen, want overal staan in blokletters namen op - van onder andere bands waar ik vroeger naar luisterde. Mijn ogen trekken automatisch naar een poster met een halfnaakte jongen erop, maar ik neem niet de moeite om te kijken wie het is. Waarom zou ik ook? Hij is beroemd, ik ga hem toch nooit ontmoeten. Nee, dan al die verhalen en dromen van meisjes die beroemdheden willen ontmoeten. Ik heb de raarste dromen gehoord, van meisjes die zogenaamd sex met ze hebben tot ontvoeringen en zelfmoordpogingen. Ik heb een korte stagedag gehad in een psychopatische inrichting op mijn zestiende, tot mijn verbazing hadden ze daar ook meisjes die totaal gek waren op een leadzanger of band. Ik heb zulke rare dingen gezien en gehoord, niet normaal wat die meiden doen. Er zat ook een meisje dat een bepaalde band, Directions ofzo, had gestalkt. Ze is een van die jongens achtervolgd in die supermarkt, hackte zijn facebook-account en schreef liefdesbrieven, heeft hem nota bene zowat ontvoerd op het vliegveld! Arme jongen, die meid was echt gestoord.
Ik word uit mijn gedachten geschud door het piepen van de deur die opengaat. Er kijkt een hoofd om de hoek en het meisje wil al bijna de deur weer dicht doen, als ze ziet dat ik wakker ben. Haar ogen verwijden zich en ze snelt naar binnen. Ongerust kijkt ze me aan, waarna ze een blik werpt op het klembord dat ze op haar onderarm heeft liggen.
'Is alles goed met je? Ik ben echt blij dat je weer wakker bent, we waren ongerust. Je bleef langer onder zeil dan verwacht.' Waar heeft ze het over? Hoe lang ben ik dan wel niet bewusteloos geweest?
Het meisje komt naar me toe en helpt me omhoog in een zittende houding. Ze tovert nog een extra kussen te voorschijn dat ze achter mijn rug propt en gaat daarna aan mijn voeteneinde staan, naast het tafeltje.
'Je bent twee weken lang bewusteloos gebleven, wij weten ook niet precies hoe dat komt. Hij heeft geen vitale organen geraakt, dus je had al veel eerder wakker moeten worden.' Verbaasd kijk ik haar aan. Kan ze gedachtelezen? Dat was echt eng, ik had mijn vraag helemaal niet uitgesproken.
'Ik heb dorst, mag ik een glaasje water?' Nu is het de beurt aan de verpleegster om me verbaasd aan te kijken. Ze verwachten blijkbaar niet dat mensen zo direct zijn en eigenlijk niks willen weten over hun toestand. Ik grijns alleen maar kort terug.
'Wat is er? Je kijkt alsof niemand hier ooit tegen je praat.' De verpleegster loopt met een verbijsterd gezicht de gang op, om een minuutje later weer terug te komen met een glas water in haar hand. Deze keer heeft ze haar gezicht in de plooi, ze komt met een bijna gevoelloze uitdrukking mijn kamer weer binnen.
'Dankjewel.' Ik glimlach kort naar haar, wat ik eigenlijk nooit zomaar doe. Mensen vinden altijd dat het me mooier maakt, dat mijn gezicht oplicht als ik glimlach. Dat komt gewoon doordat mensen het me bijna nooit zien doen. Behalve mijn vriendinnen dan, met hen lach ik continu.
Terwijl ik drink bestudeer ik het meisje dat voor me staat, ze is waarschijnlijk niet veel ouder dan ik. Ze heeft een mooi, slank lichaam en een gezichtje waar ik jaloers op zou zijn als ze niet zo veel make-up op had. Haar blonde haren vallen perfect rond haar gezicht en ze heeft hakken van minstens tien centimeter hoog aan. Knap, daar zou ik niet op kunnen lopen.
Het koele water doet me goed, mijn hoofd wordt helder en ik voel me veel frisser. Wanneer ik klaar ben met drinken geef ik het glas terug aan de verpleegster en ze wil weggaan, maar vlak voordat ze de deur opent draait ze zich nog even om.
'Ik ben trouwens Sarah. Je moeder wil je graag zien, je kunt haar rond vier uur hier verwachten.' Ze werpt me een klein glimlachje toe. 'Je kunt gewoon lopen, al zou ik wel nog even wachten. Je zou duizelig kunnen worden. Van je wonden zul je niet veel last hebben, je hebt pijnstillers gekregen en in die twee weken dat je bewusteloos bent geweest hebben de dokters al veel kunnen bereiken. Oh, en hier is je mobiel zodat je met vrienden kunt bellen.' Ze gooit me mijn mobiel toe en met een plof beland hij op mijn deken. Sarah glimlacht nog één keer, draait zich om en is weg.
Met een zucht laat ik mijn hoofd in de zachte kussens neervallen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen