21-Phoebe Avery

‘Hanne, je moet me helpen’, ik ben na school met Niall meegegaan. Hat was leuk en gezellig maar het werd laat. Voor ik naar huis ga, stop ik nog even bij Hanne.
‘Phoebe, is er iets?’ vraagt Hanne bezorgd als ze me binnenlaat.
‘Niall’, zucht ik als ik ga zitten.
‘Wat is er met Niall?’
‘Niets. Ik weet het niet. Ik denk …’
‘Wat is er Phoebe? Wat is er met Niall?’
‘Ik moet continu aan hem denken en ik verlang om bij hem te zijn…’
‘Met andere woorden, je bent verliefd?’
‘Nee. Ja. Ik weet het niet. Het mag niet.’
‘Waarom mag het niet?’
‘Hij is wereldberoemd, Hanne. Er komen problemen van. Fans die me zullen haten, Niall die maanden weg zal moeten… En daarbij weten we niet of Niall hetzelfde voelt.’
‘Dat met die fans zullen alle jongens en sterren hebben. Sommige van de band hebben toch een vriendin? Vraag raad aan die meisjes en jongens. En natuurlijk zal Niall soms weg moeten, maar dan skype je en bel je.’
‘Maanden, Hanne. Als ze op tournee gaan is dat voor maanden en maanden!’
‘Dan ga je op vakantie naar Niall.’
‘Dat is duur, dat zal ik niet kunnen betalen.’
‘Jij niet, maar je ouders toch wel?’
‘Maar dan zitten we nog met het laatste probleem.’
‘Of Niall je ziet zitten?’ Ik knik. Dit zal nooit zo zijn. Hij is wereldberoemd en kan elk meisje krijgen. Waarom zou hij voor mij kiezen? Het nerdje die niet eens 1 vriendin kan houden. En dat zeg ik ook tegen Hanne.
‘Phoebe, praat niet over jezelf op zo’n manier. Iedereen weet dat het geen waar is.’
‘Waarom word ik dan uitgesloten en gepest?’
‘Je ouders en ik weten dat het geen waar is. En nog belangrijker, Niall weet dat het geen waar is.’
‘Ik weet het niet, Hanne. Maar ik moet gaan. Het is al laat.’
‘Oké, slaap er eens over en praat er eventueel eens met Niall over.’
‘Echt niet’, en met die woorden sta ik op en ga ik naar buiten. Hanne zwaait me uit en net als ik thuis ben, gaat mijn gsm.

- Met Phoebe
• Met Niall
- Niall!
• Ik dacht, ik bel naar Phoebe om welterusten te zeggen.
- Jij achterdoender!
• Als je niet wilt, leg ik in.
- Nee…. Ik bel graag met je.
• Dan is het goed. Lig je al in bed?
- Nee, ik ben net thuis.
• Nu pas?
- Ik ben nog langs Hanne geweest. Ik moest even met haar praten.
• Toch geen problemen?
- Nee, niets van problemen. Ik had een beetje raad nodig.
• Die ik je niet kan geven?
- Dat denk ik niet.
• Ahja, ik kan niet alles voor je doen.
- Je doet al meer dan genoeg voor me.
• Zoals?
- Er voor me zijn. Als vriend.
• Dat is niets.
- Dat is heel erg veel, Niall. Jij bracht weel vreugde en geluk in mijn leven.
• Oh Phoebe, stop. Straks moet ik nog blozen.
- Jammer dat ik het niet kan zien, het is vast erg schattig.
• Er bestaat iets dat nog veel schattiger is dan ik die bloos.
- En dat is?
• Jij, natuurlijk.
- …
• Welterusten.
- Slaap zacht.

Ik kleed me om en net als ik naar mijn slaapkamer wil gaan, komt mijn moeder thuis.
‘Phoebe? Slaap jij nog niet?’
‘Nee, ik ben nog niet zolang thuis. Waar ben je geweest?’
‘Ik moest nog even naar mijn assistent om iets te bespreken voor mijn presentatie morgen. En waar ben jij naartoe geweest?’
‘Eerst naar Niall en dan naar Hanne. Ik ben een kwartiertje geleden thuisgekomen.’
‘Normaal slaap je toch al?’
‘Het werd een beetje laat en Niall belde net nog.’
‘Je brengt wel veel tijd door met die jongen, hé?’
‘Ja, ik voel me goed bij hem.’
‘Ik ben blij dat je iemand vond. Hij hielp je goed toen je het moeilijk had. Maar pas op, hij is beroemd.’
‘Ik weet het, mam. Je hebt me dat al duizend keer gezegd.’
‘ik wil niet dat je weer wordt gekwetst.’
‘Ik weet het. Slaapwel.’
‘Slaapwel, lieverd.’