Foto bij Zwaardmeester - 2

Wout ontweek hem. Hij liet de knop van het zwaard hard neerkomen op de pols van de man. Schreeuwend liet die zijn wapen vallen. De twee anderen sprongen tegelijk op hem af. Wout pareerde het kortzwaard van de ene en dook onder de arm van de andere door. Hij stond nu achter hen. Voor ze de tijd kregen zich om te draaien, gaf hij een van hen een harde klap met het plat van het zwaard. Kermend van pijn rende de schurk er vandoor, gevolgd door zijn kompanen. Ontsteld staarde Wout hen na. Wat was er zonet gebeurd? Hij had nooit eerder een zwaard aangeraakt en nu joeg hij drie mannen op de vlucht. Hij hoorde de ridder kreunen. Dat bracht hem terug in het hier en nu. Die man had hulp nodig.

Wout verzorgde de wonden van de ridder.
“Dank je”, zei die moeizaam, “jij…”
“Spaar uw krachten, heer, u moet rusten nu.”
“Eerst moet ik weten…” de ridder maakte zijn zin niet af, maar wees in plaats daarvan naar de gewonde rover. Wout begreep wat hij wilde zeggen. Hij zette de punt van het zwaard op de keel van de gewonde.
“Genade, heer, genade.” Wout voelde zich er ongemakkelijk bij om met ‘heer’ aangesproken te worden, maar hij liet niets merken.
“Genade kun je krijgen in ruil voor antwoorden. Waarom vielen jullie hem aan?” De man aarzelde slechts een ogenblik voor hij antwoord gaf.
“Iemand beloofde ons grof geld als we hem wisten uit te schakelen.”
“Wie?”
“Hij heeft zijn naam niet genoemd. Hij heeft alleen gezegd dat hij een rivaal wilde uitschakelen voor het toernooi van de koning.”
“Je liegt.”
“Nee, het is de waarheid. Niets dan de waarheid. Alstublieft, heer, heb genade.”
“Laat hem, vriend,” kreunde de ridder, “Ik weet genoeg.” Wout keek naar de ridder. Had die hem zonet ‘vriend’ genoemd? Hij haalde het zwaard weg.
“Wat moet ik met hem doen?”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen