Foto bij Zwaardmeester - 3

“Laat hem maar, zijn kompanen zullen hem straks wel komen halen.”
Wout hielp de ridder op het paard.
“De stad is niet ver weg. Zal ik u naar de herberg brengen?” bood hij aan.
“Dank je, ik zal je er graag voor belonen.” Wout draaide zich om en greep de teugels van het paard, zodat de ridder niet kon zien hoe blij hij was met dat vooruitzicht.

De waard wilde Wout eerst niet binnenlaten in de veronderstelling dat een arme boerenjongen toch niet kon betalen. Nadat Wout echter had gezegd dat hij een ridder vergezelde, werd de waard op slag bereidwillig. Samen tilden ze de ridder in een comfortabel bed.
“Hoe zit het met mijn paard?” vroeg de ridder.
“Daar is al voor gezorgd, heer, hij staat in onze stal,” antwoordde de waard, “Kan ik nog iets voor u doen?”
“Eten voor mij en mijn vriend.” Wout was eigenlijk van plan geweest om hierna meteen naar huis te gaan, maar een warme maaltijd sloeg hij niet af. Daarbij, als hij hier at, was er thuis meer over voor zijn broers en zussen. Niet veel later bracht een knecht hen twee grote borden vol met eten en twee kroezen van het beste bier. De ridder had moeite met eten, maar weigerde Wouts hulp. Uiteindelijk liet hij meer dan de helft staan. Wout keek er verlangend naar.
“Eet op, je hebt het verdiend.” Wout bloosde. Hij had niet door gehad dat het zo duidelijk was waar hij aan dacht.
“Hoe heet je eigenlijk?” vroeg de ridder toen Wout klaar was met eten.
“Mijn naam is Wout, heer.”
“Bedankt, Wout, voor het redden van mij leven. Ik heet Henric.”
“Wie viel u aan?” flapte Wout eruit voor hij er erg in had. Ridder Henric leek zich gelukkig niet te storen aan zijn onbeschaamdheid.

Reageer (1)

  • Hella

    verder!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen