Foto bij Zwaardmeester - 22

Eens hij thuis was, riep koning Wout zijn jongste zoon bij zich.
“Waarom moest je perse die pijl afschieten?”, vroeg hij streng. “Je had die boog enkel mogen vasthouden.”
“Dat wou ik eerst ook doen, gewoon vasthouden”, verdedigde de jonge prins zich. “Maar toen ik hem vasthad kon ik gewoon niet anders, papa. Het was zo raar. Ik voelde me zo sterk en zo kalm en alles begon te tintelen…” Wout slaagde er niet in zijn schrik te verbergen.
“Kom mee”, zei hij uiteindelijk. Hij nam zijn zoon mee naar een van de oefenterreinen voor boogschutters en gaf hem een boog. “Die roos”, wees Wout. Bijna meteen stak Henrics pijl er trillend in, precies in het midden. Wout wees nog een paar doelen aan, elke keer een stapje moeilijker. Henric raakte ze allemaal.
“Ik wist niet dat het zo makkelijk was, waarom mocht ik niet eerder proberen?”, vroeg de jongen. Wout knielde naast zijn zoon, zijn gezicht glom van trots.
“Henric, ik heb je ooit het verhaal verteld van hoe ik koning ben geworden. Ik had nooit eerder een zwaard gedragen, en kon het perfect hanteren. Ik denk dat jij net zo goed bent als ik, maar jouw talent is de boog in plaats van het zwaard.”

Nu koning Wout wist dat hij niet de enige in het land was met een bijzonder talent voor wapens, ging hij op zoek naar anderen die dat ook konden. In het begin vlotte de zoektocht niet zo, maar eens prins Henric volwassen was ging hij zelf op zoek. Met de hulp van zijn vader richtte hij de ‘Orde van de Wapenmeesters’ op. Het was een selecte groep, die allen een bepaald wapen zonder enige moeite konden hanteren. Lidmaatschap was gelijkwaardig aan het ridderschap, ongeacht de afkomst. Prins Henric was de eerste die de leiding kreeg, later opgevolgd door zijn zoon.

Wouts broer Meno nam de pen ter hand en begon hun avonturen op te schrijven, te beginnen met wat u net gelezen hebt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen