Foto bij 27. Doubts

Het maakte me echt niet uit dat ik nog zo'n vijf lesuren had. Met Olivia met een deken om zich heen slopen we door de verlaten gang naar de kleedkamer van de cheerleaders. Gelukkig waren Skaylar en haar aanhangers bezig met een training en was de kleedkamer leeg (op hun peperdure kleding en spullen na). Onderweg had ik onze tassen van de kapstok afgehaald. Ik reikte haar mijn tas aan, waar blijkbaar vanochtend de kleding in gepropt had die ik op school aan wilde doen, maar in mijn haast om naar Olivia te gaan niet aangedaan had. Het maakte niet uit, ik kan dit nog wel een dag aan en Olivia het hard kleding nodig. "Nog een nadeel." Zei ze, rollend met haar ogen, terwijl ze de deken tot een prop vouwde en bovenop een van de rode kluisjes (die eigenlijk bedoelt waren voor de waardevolle spullen van de cheerleaders) smeet. "Je kleding gaat naar de hel als je veranderd."
"Dan doe ik toch niets aan?" Opperde ik. De hele weg lang had ze me nadelen naar mijn hoofd gegooid over het veranderen, maar ik moest er niets van weten. Ik zou veranderen. Punt uit. Er was geen denken aan dat ik zonder Olivia terugkeerde naar Villa Wolfe na mijn proefperiode. Olivia schudde haar hoofd en zweeg, terwijl ze mijn skinny jeans over haar benen schoof. "Oliv, wat denk je nou? Dat ik meer geef om een paar stukken kleding dan om jou?" Doorbrak ik de stilte. "Dat was echt een geen argument, schat." Ze zuchtte.
'Het gaat om meer dan alleen je kleren, dat heb ik je al gezegd." Weer zwegen we. Ik voelde me net een klein kind dat steeds maar weer 'waarom' moest vragen op alles wat haar moeder zei. Niet dat ik ooit met mijn moeder gefilosofeerd had. Niet dat ik ooit een gesprek met haar had gehad dat uit meer dan vijf zinnen bestond. Ik miste haar echt. Niet haar als persoon, maar haar als moeder. Ik wist niet waarom, maar met mijn vader had ik nooit echt een band gehad. Het was alsof hij niet bij ons waren. Dat was ook eigenlijk niet zo, hij was een outsider onder de freaks. Maar gelijktijdig met dat ik mijn moeder miste, was ik ook echt laaiend op haar. Laaiend op dat ze alles voor me verzweeg, dat ze alles ontweek, dat ze zich schaamde voor zichzelf en de andere van de roedel en bovenal dat ze de personen waarvan ik was gaan houden, de personen die mijn thuisfront vormde en waarbij ik me veilig voelde een schande had gemaakt, gewoon had laten zitten in haar eigen egoïsme. Er waren misschien wel honderd wolven gestorven omwille haar zwangerschap en de geboorte. Terwijl ze met de dood van een persoon (mij) al die levens had kunnen sparen. Zou ik hetzelfde hebben gedaan voor mijn kind? Zou ik anders een slechte moeder zijn? Plotseling voelde ik een steek in mijn maag, mijn geweten die een vuist had gevormd en me een stomp tegen mijn binnenste verkocht. Het liet me voelen dat het niet juist was boos op haar te zijn. Oma had ze ook allemaal in de steek gelaten, moest ik ook boos op haar zijn? Of moest ik niet boos zijn op beide? Ik had echt zin om keihard te gillen, alle vragen die me verscheurde uit mijn lichaam te rukken, maar ik hield mijn lippen stijf op elkaar. Geen ruzie met Olivia. Geen gedoe met mensen die wisten van mijn vragen. Geen gedoe. Gewoon. Normaal. Mijn zucht zonk diep door de stilte heen en Olivia kwam voor me staan. Ze had al haar kleding aan. Ik wist dat ze iets wilde gaan zeggen wat zwaar zou vallen, dus besloot ik het gesprek wat meer de koetjes-en-klafjeskant op te leiden. "Goddank hebben we dezelfde maat." Ik hoorde de woorden zo snel als kolibries mijn mond uit vliegen, net alsof die stem van iemand anders was. Even keek ze me achterdochtig aan. Ze wist dat ik ergens mee zat. Haar glimlach (die zo echt leek) en haar bijna oprechte "Ja. Gelukkig." lieten me inzien dat ze wist dat ik er niet over wilde praten. Nu zwegen we niet omdat we het niet met elkaar eens zouden zijn of omdat we ons ongemakkelijk voelde, nu zwegen we puur omdat we niet meer wisten wat we moesten zeggen. Omdat we de manier hoe we vroeger tegen elkaar praatte (beslist over koetjes en kalfjes) simpelweg kwijt waren geraakt. Waren we de cultuur van ons kleine dorpje soms vergeten? Vergeten om te vergeten. Het idee dat het wolf-gedoe voor grootse veranderingen en revolutie zorgde, flitste door mijn hoofd en liet me huiveren. Wat nou als ik niet meer terug kon naar hier, wat nou als ik in zoveel manieren anders was geworden in die korte tijd dat ik hier niet meer tussen paste? Wat als ik voor altijd in Villa Wolfe moest blijven, als dat mijn bestemming was? Nee! Het was fout dat te denken! Ik wilde bij Olivia blijven en zij was mijn wereld. Het maakte niet uit waar ik was, als zij maar bij me was. En zij had haar proefperiode niet doorstaan en mocht dus niet terug naar de villa. Dan zou ik ook niet gaan. Zo simpel was het. Ik zou gaan veranderen om bij haar te kunnen blijven, een overdosis toegediend krijgen en dan gelukkig worden. Dat was voor nu het plan. Of had ik geen plan?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen