Hoofdstuk 7
Ik loop verder het bos in, en kom bij een paar grote keien. Het heeft uitzicht over de rest van het bos omdat het wat hoger ligt. Het is prachtig uitzicht. In de verte kan je de oranje zon zien zakken in de uitgestrekte bossen. Een rose en oranje gloed komt ervan af. Prachtig.
Ik ga zitten op een van de keien, kijkend naar de steeds verder zakkende zon. Wat ingewikkeld. En eigenlijk moet ik dus dood. Waarom zouden meisjes geen wolf kunnen zijn? Dat is echt onzin! Ik heb steeds meer zin in het wolf zijn gekregen! En waarom kunnen de weerwolven het dan niet goed met ons vinden? En andersom? Zal ik Sander echt nooit meer kunnen spreken? Maar aan de andere kant, ik ben nu dichterbij Seth dan ooit. Zo kunnen we elkaar misschien veel beter leren kennen.
Mijn gedachten worden onderbroken door een jongensstem. "Mila? Gaat het?" Ik herken Seth's stem, mijn hart maakt even een sprong. Ik kijk achter me, daar staat Seth. Mooi, leuk, zoals altijd. "Het gaat redelijk. Al heeft deze twee uur wel even mijn leven veranderd. En ik heb nog zoveel vragen...!" Zeg ik terug. Seth komt naast me zitten, dichtbij. "Dat had ik ook. Geen zorgen, al je vragen worden beantwoord. Het enige wat mij dwars zit, is waarom uitgereken die Sander het je moest vertellen. We zouden het op je achttiende verjaardag doen, dan mag je toch gaan en staan waar je wilt." Zegt hij. "En we hebben dat verdraaide ministerie nog... Sinds die weerwolven de boel hebben geteisterd is alles zo streng. We mogen niet uit het bos komen, alleen op dieren jagen, wat wij sowieso al deden.."
"Maar, aan welke kant staat het ministerie dan? Weerwolven, of menswolven?" Vraag ik. "De weerwolven waren veel eerder, dus het ministerie bestaat ook alleen maar uit weerwolven. Maar ze konden er niks tegen doen, en iemand moest de baas over ons zijn, vonden ze. Weerwolven krijgen voorrechten. Het is verschrikkelijk. Het liefst vlucht ik ergens heen waar geen enkele wolf me kan vinden, alleen erop uit. Ik zou geen mens wat kwaad doen, en niemand zou me zien." Antwoord Seth.
"hoevaak hebben mensen jullie al gezien?" Vraag nummer twee. "Vaak genoeg! Op een of andere manier weet het ministerie altijd of de wolven zijn gezien." Zegt hij. "En wat gebeurd er als een mens je ziet?" Vraag nummertje drie. "Die wordt vermoord, door de opper-wolf hemzelf." Grinnikt Seth spottend. "En hoe dan met mijn moeder? Wordt zij niet vermoord?" Onrust komt in me op, misschien is ze wel dood! "Haha, welnee! Ze weten welke personen ze kunnen vertrouwen en welke niet. Een hele eed wordt daarvoor afgelegd!" Zegt hij.
Ik zucht diep, misschien wordt dit toch moeilijker dan ik dacht. Al die regels, zolang de mensen je maar niet zien, zolang geen enkele andere wolf me maar niet ziet. Nog een laatste vraag blijft branden. "Waar zit dat ministerie dan?" Zeg ik. Na een paar seconden antwoord hij pas, "overal en nergens, het zijn wolven, een roedel, die verplaatsen zich. Niemand weet precies waar ze zijn, tot ze er zijn."
"Oja, er zijn nog een paar dingen die je moet weten, en je moet beloven je daaraan te houden. Ten eerste, zoek nooit meer contact met die arrogante honden genaamd weerwolven. Ja?" Ik slik. "Beloofd." Zeg ik. "Mooi. Ten tweede. Je verteld niemand behalve je moeder wat je vanavond hebt meegemaakt, oké?"
"Oké"
"Goed. Laat die Sander dan maar aan mij over."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen