Foto bij 1.

Ik hoor gezucht aan de andere kant. "Lieverd? Laat me nou binnen. Geef me de kans het je uit te leggen" zodra hij dit zegt voel ik aan mijn wang. Het prikt zodra ik het aanraak en het zal binnenkort wel paars worden. Uitleg is niet nodig. Ik open mijn mond en wil iets terugzeggen, maar bedenk me dat het geen nut zal hebben. Hij zal zich niet verbeteren, niet met me meeleven of ook maar iets gaan veranderen aan de manier waarop alles hier al jaren gaat. Mijn broertje is geweldig, ik ben onkruid. Ik draai me om een staar weer uit het raam. Wat als ik nou gewoon naar buiten kon gaan? Gewoon weg. Weg van hier, weg van alle problemen die hier zijn. Weg van deze verschrikkelijke kamer. Weg van alles. Vrijheid. Het duurt niet lang of mijn hand zit om de klem van het raam gedraaid. Ik hoef niet veel kracht te zetten of ik hoor een klik. Het klinkt harder dan ik verwacht had en ik schrik. Mijn vader merkt het ook. "Denk er niet over om weg te lopen" zegt hij, dit keer een stuk minder aardig dan eerst. Ik hoor dat hij zich afzet tegen de deur. De scharnieren kraken. Ik moet nu snel zijn. Naast mijn bed liggen de dingen waar ik om geef. Een boek, gekregen van mijn moeder, een camera (polaroid) en een knuffel, oud en versleten, maar ik houd nog steeds van dat ding. Ik twijfel niet, gooi het in een plastic zakje en laat me uit het raam zakken. Als ik met mijn voeten op de grond sta hoor ik dat de deur het begeven heeft. Ik begin te rennen, waarheen weet ik niet, maar ik ben nu wel vrij. Ik hoor nog iets uit het huis geschreeuwd worden en dan bereik ik de weg. Het is fel en licht na dat struikgewas en ik kan het niet laten een glimlach te geven.

Opnieuw kudo's, abbo's en reacties zijn meer dan welkom! Ben benieuwd of het verhaal een beetje aanspreekt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen