Foto bij 34. Caged bird

Huilend sloeg ik mijn armen om Olivia heen. Ik liet haar niet los. Ik liet haar niet los! Ik zou haar nooit meer loslaten al betekende dat dat ik haar mijn hele leven lang in deze omhelzing moest houden. De schouder van haar grijze kleding werd natter en natter van mijn tranen. Ik had geen idee hoe lang ik haar maar vast bleef houden, geen poging te doen om mijn tranen tegen te houden, maar toen Jenna haar keel schraapte, werd ik gedwongen haar los te laten. Ik hield haar schouders vast en keek haar aan. Toen boog ze naar voren, zodat haar voorhoofd het mijne raakte, en fluisterde; “Ik hou van je Kathie, wat er ook gebeurt.” Ik knikte lichtjes, mijn zicht wazig van de tranen. Zonder nog iets te kunnen zeggen liet ik haar los. Met alle kracht die ik in me had. Ik had geen idee wat er zo gaan gebeuren. Jenna sloeg vervolgens haar armen om Olivia heen, terwijl ik als een bang en angstig vogeltje ineengedoken in de beschaduwde gang stond. Jenna huilde niet, daar was ze geen type voor. Ze vertoonde zelfs geen tekenen van verdriet. Ze was alleen maar even opgewekt als altijd. Misschien probeerde ze het luchtig te houden. Misschien probeerde ze ons op te vrolijken. Misschien wilde ze niet toegeven aan het feit dat ze toch verdriet had. In ieder geval waren alle drie de redenen energieverspilling. Het was niet luchtig, hoe hard ze het ook probeerde te maken. Ik werd niet vrolijk en Olivia evenmin, wat ze ook deed. En het was totaal nutteloos haar gevoelens voor ons te verbergen. Als ze ons niet kon vertrouwen, moest ik misschien in twijfel trekken in hoeverre ze mijn vriendin was. Misschien moest ik dat ook niet, want Jenna was de enige die Olivia zou kunnen vervangen. Ik slikte moeizaam. Ze zou niemand vervangen. Ook al zou ik hier de rest van mijn leven gevangen zitten als een vogel in een kooitje, ook al moest ik verder met mijn leven als weerwolf, ik liet niets of niemand Olivia ooit vervangen. “Beloof je ons dat je elke dag iets laat horen?” Vroeg Jenna, nog steeds even opgewekt als altijd. Olivia's gezichtsuitdrukking werd harder. “Ik vrees dat dat niet zal gaan.” Zei ze verwrongen. Nu kon zelfs Jenna een teleurstelling niet onderdrukken. “O...” Zei ze. “Maar ik ga je wel missen!” Vervolgde ze weer opgewekt. Ik onderdrukte een snik en drukte mijn tot vuist gebalde hand tegen mijn neus en mond. De andere omklemde de rand van mijn T-shirt zo stevig dat de rode kleur uit mijn hand trok en wit achterliet. Ik kromp ineen bij het horen van een bekende, schelle stem. “Het is niet helemaal wat ik gewenst had, maar goed, een derde ervan is uitgekomen.” Ik keek haar aan. “Hoe bedoel je?” Vroeg ik, wat ik beter niet had kunnen doen gezien mijn stem schor en zwak klonk.
“Ik bedoel, miss Leeghoofd, dat een van jullie trio penotti me eindelijk niet meer in de weg staat.” Jenna haalde haar armen van Olivia af en draaide zich knarsetandend om. “En het is pas zoals ik gewenst had als we jou in je grafkist zagen liggen.” Gromde ze, met haar vuisten gebald. Ik kon er niets aan doen dat ik glimlachte door mijn tranen heen. Olivia legde haar hand even op Jenna's schouder en zei; “Kom op, dit laten we niet door haar verpesten.”
“Ik zou haar gezicht eens willen verpesten.” Zei Jenna, even defensief, maar ze gehoorzaamde Olivia wel en keerde Maddy de rug toe. Victoria kwam naar buiten, samen met een gespierde en gebruinde jongen die ik herkende als Cole. Victoria leidde haar de kamer in die ook aan de hal grensde waar de kamer was waarin Maddy voor leugendetector had gespeeld. Ik huiverde bij de aanblik van de lege, kale gang. “Kom je met ons mee?” Vroeg Victoria. Het liefst had ik gezegd dat ze voor geen goud mee zou gaan, maar hoewel het klonk als een vraag, had ze die keuze niet. Gedwee liep Olivia achter ze aan, en ik volgde haar, totdat de deur van een kamer die ik nog nooit had betreed het me afnam. Ik leunde tegen Jenna aan. “Waarvoor gebruiken ze Cole?” Vroeg ik zwak. Ik had geen idee wat er ging gebeuren en dat maakte me banger dan ik waarschijnlijk ooit was geweest. Jenna slikte. “Cole... Heeft de gaven mensen dingen te laten vergeten.”
“Laten ze het haar vergeten?!” Ik zei het zo luid mijn stem dat toeliet.
“Ik heb hem gezegd mild met haar te zijn, maar het is zijn taak haar te laten vergeten dat ze ooit een wolf is geweest.” Van daarna kon ik me niet veel meer herinneren, alleen maar wazig zicht, tranen en Olivia. Toen ze terugkwam, waren haar ogen glazig en leeg. Ze keek me aan, haar wenkbrauwen gefronst.
Ze kende me niet meer.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen