Ik doe mijn ogen voorzichtig open en het voelt net alsof er lijm tussen zit. Ik kreun zachtjes. Wat is er gebeurd? Dan komen de herinneringen langzaam in flarden terug. Het bos. Het bloed op de deur. Draco... Ik zou willen dat ik dat laatste punt helemaal kon vergeten. Dan schiet ik overeind. De ergste en belangrijkste herinnering komt terug. Mijn vader. Ik wrijf met mijn arm mijn haar uit m'n gezicht. Ik vind het opeens heel erg irriteren. Ik sper mijn ogen wijd open door een rare zwarte vlek op mijn arm. Dan herken ik het. Het duistere teken, ik ben een dooddoener?! Snel duw ik mijn arm onder het witte dekbed. Door het witte dekbed kom ik erachter dat ik op de ziekenzaal lig en niet op mijn kamer. Hoe ben ik hier beland? Ik scheur vlug een stuk van het laken af en bind het om mijn pols zodat niemand kan zien dat ik vanaf nu- blijkbaar- een dooddoener ben. Ik hoop echt uit het diepste van mijn hart dat nog niemand het gezien heeft. Ik weet het niet, maar het is misschien toch maar beter dat nog niet iedereen het weet. Dan komt mevrouw Plijster binnen. 'O je bent wakker kindje!' roept ze. Ze snelt naar me toe en pakt iets uit het kastje wat naast het bed staat. Ze pakt daar een potje met pilletjes uit en beveelt me er twee te slikken. Ik pak ze van haar aan en slik ze door. Mijn maag trekt samen, wat een gore troep. Dan glijd haar blik naar mijn arm en ze geeft me een afkeurende blik. Ik vraag me af of dat komt doordat ik het dekbed kapot heb gescheurd of doordat ze het gezien heeft. ik gok allebei. Het valt namelijk toch wel een beetje op. En toen ik hier op een of andere manier binnen ben gekomen moet ze het wel gezien hebben. 'Ga nog maar even slapen' zegt ze. Ik voel me wegzakken en vraag me af wat voor pillen het waren. Slaappillen waarschijnlijk. Mijn hoofd raakt het kussen en ik val in slaap.

De dag daarna mag ik van de ziekenzaal af. Ik slaap weer gewoon op mijn eigen kamer en volg alle lessen. Nog een keer spijbelen wil ik niet, omdat dat me te veel aan Draco doet denken. Ik zie hem een paar keer van de andere kant van de klas naar mij kijken. Zal hij toch heel stiekem iets voor mij voelen? Ik hoop het wel maar wil er niet te veel aan denken, want zo kan ik alleen maar teleurgesteld worden. Het is niet echt heel veel gezelliger da bij Griffoendor, maar ik word ten minste niet gepest en nu heb ik wel een soort van vrienden. Ik trek vooral met Patty op. Ik vertel haar niks over Draco, omdat ik weet wat hun relatie is en Daphne me er gelukkig voor gewaarschuwd heeft. Als ik op een dag een beetje met Patty aan het roddelen ben over hoe een stom joch Harry toch is komt Draco naar ons toe. 'May kan ik je even spreken?' Hij kijkt me aan alsof hij de wereld aankan, maar achter zijn blik zie ik toch iets verlegens. Dat verbaast me. 'Oké' mompel ik verveeld. Ik kijk nog even om naar Patty die me jaloers en boos aankijkt. Na een stukje lopen staan we in een verlaten gang. Mijn hart begint in mijn keel te bonken. Rustig, rustig blijven, dwing ik mezelf. 'Nou wat heb je te vertellen?' vraag ik Draco, nog steeds een beetje verveeld. Ik wil overkomen alsof hij me niks doet, want dan kan hij daar ook mooi niet op inspelen. Hij trekt de mouw van mijn shirt omhoog zodat het duistere teken zichtbaar is. 'Ahh' mompelt hij gefascineerd. Dan ontbloot hij ook zijn arm. Daar zie ik hetzelfde teken staan. Hij duwt ze tegen elkaar en ik voel een schok door mijn lichaam gaan. Is het nou door zijn aanraking of licht het aan het teken? 'Jij bent het' zegt hij met een glimlach. Dan loopt hij weg en laat hij me alweer verbijsterd achter. Daar heeft die jongen wat van! Deze keer kan ik er niet tegen en ik roep hem achterna 'Wat ben ik?!'. 'Een doodoener, net als ik' hij stopt en draait zich om. 'Morgenavond, in de kelder van Sneep. Ik zie je daar.'

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen