Starring the marauders en de reuzeninktvis, of course.

Sirius, James, Remus en Peter zaten aan het grote meer te genieten van het zonnetje. Plots kwam de reuzeninktvis bovendrijven en keek hen met geniepige kraaloogjes aan. “Octo!” riep James uit “Ik heb je zo gemist!” Hij smeet het boek waarin hij tekeningen van Lily aan het maken was in de lucht en rende op de inktvis af. “Hoe is het met je?” Octo stak één tentakel in de lucht wat betekende dat hij zich supergoed voelde. Hoe meer tentakels, hoe depressiever de octopus was. Het was iets dat de marauders hem hadden aangeleerd. Toen dook Octo weer onder water en kwam terug met een babyintkvis in zijn tentakels. “Woow, je bent papa! Gefeliciteerd!” James maakte een gek vreugdedansje en Sirius keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. Hij richtte zich tot Octo en zei: “Hoe heet hij?” Octo brabbelde iets wat Sirius niet kon verstaan dus besloot hij de kleine inktvis Octo Junior te noemen. “Hej Octo Junior, ik ben Sirius!” Maar de kleine inktvis was blijkbaar niet blij met zijn nieuwe naam en spoot een inktwolk over Sirius uit. “Oh, jij deugniet! Dat is stout!” zei Sirius met een stem zoals je tegen kleine kinderen praat. Octo maakte een geluid wat lachen moest voorstellen en Remus keek grijnzend toe. “Sinds wanneer zit er eigenlijk een vrouwelijke reuzeninktvis in het meer?” merkte Remus droog op. Sirius en James, die eindelijk stopte met zijn gekke dansje en haalden hun schouders op. “Seg Octo,” zei James. “Mogen we nog eens een ritje maken op je tentakels?” Octo stak één tentakel in de lucht en verdween even onder water om even later terug boven te komen zonder Octo Junior. Hij spreidde zijn tentakels uit en de jongens sprongen in het water. Ze kozen allemaal een tentakel om op te zitten, buiten Peter die een boek aan het lezen was en al het tumult niet opmerkte, en Octo begon met zijn overige tentakels te zwemmen. Hij ging steeds sneller en sneller en de gewaden van de jongens wapperden in de wind. Sirius begon ‘I want to break free’ te zingen en James zong vrolijk mee. Remus rolde met zijn ogen en sloot ze toen om volop van het ritje te kunnen genieten. Uiteindelijk zette Octo hen weer braafjes af op de plek vanwaar te vertrokken waren en Sirius en James trokken een pruillipje omdat ze nog een ritje wouden. Ze keken Octo smekend aan en toen die onder water verdween vielen ze elkaar huilend in de armen. Op dat moment kwam Lily voorbij en keek hen met opgetrokken wenkbrauw aan.
“Hebben ze eindelijk ontdekt dat ze homo zijn en verliefd zijn op elkaar?” vroeg ze. Remus grijnsde en antwoordde: “Het zijn gewoon twee kleine kinderen, ik zou er niet te veel op hopen.” James, die ondertussen Lily’s stem had herkend draaide zich om en keek haar met twinkelende ogen aan. “Lilyflower!” Hij rende naar haar toe maar Lily zette op het laatste moment een stap opzij zodat James tegen een boom aanknalde. Versuft wankelde hij achteruit en viel toen om. “Lilyflower?” bracht hij er moeizaam uit “Wil je met me uit?” “In nog geen duizend jaar.” “Oh, maar de vorige keer waren het er maar honderd.” “Ja, en nu zijn het er duizend,” antwoordde Lily en liep toen weg. James kreunde. “Iemand! Help me!” Sirius en Remus zaten enkel dom naar hem te grijnzen dus besloot Peter, die eindelijk opkeek van zijn boek, hem recht te zetten en naar Madame Plijster te brengen. Toen hij daar aankwam keek Plijster hem vragend aan. “Hij is weer eens tegen een boom aangeknald,” legde Peter uit. “Aha.” Plijster nam James over van Peter en legde hem op een bed, James keek haar nog even verdwaasd aan voor zijn ogen dichtvielen. Remus en Sirius kwamen ook binnen en keken toe hoe Plijster hun vriend verzorgde. “Rem?” “Ja.” “Het is nu al de honderdste keer dat hij tegen een boom aanknalt dankzij Lily, denk je dat hij het ooit zal leren?” “Nee, zijn hersens kunnen dat niet aan.” “Juist ja.” Sirius liep naar voor terwijl James zijn ogen weer opende. “Waar ben ik?” “Jamesie! Je bent weer wakker!” riep Sirius uit en knuffelde zijn vriend dood. (Niet letterlijk natuurlijk.) “Hé rustig aan, mijn patiënt heeft rust nodig!” “Sorry mevrouw, ik zal mij vanaf nu gedragen,” antwoordde Sirius braaf. “Wie ben jij eigenlijk?” vroeg James “Ik ben Sirius met een achternaam die ik liever niet vermeld, oftewel Sluipvoet oftewel één van de beroemde Marauders, vier dappere helden die Zweinstein onveilig maken en allerlei gevaren trotseren.” “Juist ja,” onderbrak James hem “Ik weet het weer.” En toen: “Siri! Mijn beste vriend!” En hij knuffelde zijn vriend dood (weer niet letterlijk natuurlijk.) “Zo, nu we uitgeknuffeld zijn, kunnen we dan iets eten?” vroeg Remus. James keek hem met een schuin hoofd aan. “Maar natuurlijk mijn beste! Eten kunnen we zeker! Dat is toch hetzelfde als voedsel in je mond proppen en dan kauwen en slikken hè?” “Ja James, zo kun je eten inderdaad definiëren.” James keek Sirius met open mond aan. “Wat?” “Je gebruikte een moeilijk woord!” “Oh.” James en Sirius keken elkaar eventjes met open mond aan en werden toen meegetrokken door Remus richting eetzaal. Plijster riep nog : “Hé, mijn patiënt heeft rust nodig!” Maar de jongens waren al weg. Ze slaakte een diepe zucht en ging toen naar haar kantoortje om nog wat papierwerk te doen.

Reageer (1)

  • xKili

    echt leuk :) ik wil meer :) meer marauders !!!!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen