Foto bij 007. Olivia Adams

Olivia Adams

Ik draaide mijn hoofd weg waarna er een misselijkmakend gekraak te horen was. Jake vloekte en ik hoorde Matt zachtjes lachen, het was duidelijk dat ze het beste van de hele situatie probeerden te maken. Vanuit mijn ooghoeken zag ik Joshua verslagen voor zich uit kijken. Een steek van medelijden trok door mijn hele lichaam heen, hij had zijn moeder voor zijn ogen zien verdwijnen en had nu geen idee waar zijn vader en zusje waren. De drie belangrijkste personen in zijn leven waren in één klap van hem afgenomen.
“Jake, verman jezelf.” hoorde ik Matthew zeggen. Toen ik me omdraaide stond Jake in elkaar gedoken met zijn hand tegen zijn schouder aan gedrukt, de woorden die uit zijn mond bleven stromen waren onhoorbaar, maar waarschijnlijk niet al te positief.
De blond harige Matthew schudde afkeurend zijn hoofd en richtte zich op Joshua, zijn huid leek nog bleker in het zwakke schijnsel van de zon. “Wat is je naam?” vroeg hij. “Joshua, maar zeg maar Josh.” – “Matthew, maar zeg maar Matt.”
“Olivia,” zei ik toen Matt zich mijn kant op draaide. “Maar zeg maar Liv.”
Josh schoot in een zenuwachtig lachje en ook Matt grijnsde. Achter hem had Jake zichzelf weer bij elkaar gepakt; hij draaide zijn schouder een aantal keer rond en liet de spieren in zijn nek knakken.
“Zouden er nog meer overlevenden zijn?” vroeg Joshua zich hard op af, duidelijk doelend op zijn kleine zusje en zijn vader. Zijn stem was al schor en laag, maar schoot toch een aantal keer omhoog.
“Het zou me verbazen,” mompelde Matt. Jake wierp hem een blik toe toen Joshua verdrietig zijn schouders liet hangen. “Maar als jullie graag een brandend vliegtuig willen doorzoeken offer ik mezelf wel weer op om te helpen.”
Dat liet Joshua zich geen twee keer zeggen, hij stapte Jake langs en beende met grote passen door het brandend puin heen. “SARAH?” schreeuwde hij, al kwam hij amper boven het harde geknisper van de vlammen uit. “SARAH, PAPA?”
Mijn gezicht trok wit weg en ik wankelde op mijn benen, ik voelde hoe de adrenaline in mijn bloed langzaam weg ebde en plaats maakte voor een leeg gevoel. Mijn vage beeld vol vlammen maakte plaats voor tientallen zwarte stipjes op mijn netvlies, ik kreunde zacht en veegde een paar ijskoude zweetdruppels van mijn hoofd af. Toen iemand mijn hand vast paktte en er zachtjes in kneep trok er een misselijkmakende pijn door mijn lichaam heen. Met een zacht gilletje trok ik mijn hand terug en wikkelde mijn andere hand er beschermend om heen. Mijn middel- en ringvinger klopten pijnlijk en waren warm en gezwollen. Ze moesten gebroken zijn, maar ik had het door de adrenaline niet gevoeld.
“Olivia?” Het was Jake. Hij kreeg de tijd niet eens om zijn zin te vervolgen, omdat het de harde stem van Matt was die hem onderbrak. Hij en Joshua hadden andere mensen gevonden.

Negen overlevenden. Jake, Matt, Joshua en zijn jongere zusje Sarah, een jongen genaamd Tyler, twee dertigers genaamd Grace en Daniel en George, een oudere man van rond de zeventig. En dan natuurlijk ik zelf nog. Met zijn negenen hadden we afscheid genomen van het vliegtuig en besloten om het bos in te gaan.
De omgeving was magisch; elke boom was bezaaid met tientallen kleurrijke bloemen, hoog, groen gras kietelde onze kuiten en werd druk bezocht door prachtig gekleurden insecten. Beekjes met helder water stroomden kriskras door het bos heen en werden omgeven door tinkelende lichtjes en felgekleurden vogels. Een enorme vlinder steeg op van de grond en vervolgde zijn weg door de strakblauwe lucht, ergens verder op spurtte een groepje herten weg van onze luide voetstappen. De schoonheid ontnam me de adem, deze plek had iets uitnodigends, iets wat maakte dat je hier wou blijven. Ik wist zeker dat ik nog nooit van mijn leven zoiets moois had gezien.
“En wat doen we nu?” klonk Tyler. Hij trok een moeilijk gezicht en kromp bij elke ademhaling lichtelijk in elkaar. “Waar zijn we in godsnaam.”
Het was Jake die als eerst naar voren stapte en zijn taak als 'leider van de groep' accepteerde. Matt volgde hem trouw, de twee waren zo op elkaar ingespeeld dat ze elkaar aanvulden op de plekken waar het nodig was.
“Ik stel voor dat we een plek zoeken om de nacht door te brengen, een hoop van jullie hebben flinke verwondingen waar ook nog even naar gekeken moet worden.”
Niemand protesteerde. We besloten om ons zogenoemde kamp op te slaan naast een helderblauw beekje en daar de nacht door te brengen. In doodse stilte liet ik mezelf in het gras zakken en hield mijn pijnlijke vingers stevig vast. Mijn ogen vulden zich met tranen toen ik dacht aan thuis. Hoe zouden mijn ouders reageren als ze te horen kregen dat ze nu ook hun tweede kind verloren waren aan een vliegtuig ongeluk?



Hmm ik moet zeggen dat ik totaal niet tevreden ben over dit stuk,
maar ik hoop dat jullie het leuk vonden (:

Reageer (3)

  • ChocoHoranx

    Wow, echt heel mooi geschreven!!
    xoxo

    1 decennium geleden
  • Quies

    Ik snap dat je niet volledig tevreden bent; maar desalniettemin is het een tof stuk en zoals jacewayland al zei: die omgeving heb je echt mooi beschreven ! (: (het is echt de 1e keer in mijn leven fzo dat ik 'desalniettemin' in een niet sarcastische zin gebruik)

    1 decennium geleden
  • greywaren

    Ik vind het een prachtig stuk Adin! Vooral hoe je de omgeving hebt beschreven, alsof ik er zelf door heen loop, zo goed! : )

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen