Foto bij || 21

Het nieuwe hoofdstuk is iets te lang geworden, uhm... 3x zolang als normaal.
Ik heb het hoofdstuk in 2 hoofdstukken gesplitst, dus veel leesplezier ;)

‘Dank je.’ Zei ik terwijl ik het pakketje in de rieten tas aan mijn schouder stopte. Ik liep daarna de grote mensenmassa in die om de kraam heen dromde. ‘Kan ik er even langs,’ zei ik geërgerd toen er geen opening voor mij gemaakt werd. Links en rechts werd tegen me aangestoot toen ik me er ruig doorheen duwde. Toen ik daar eindelijk uit was keek ik om me heen naar de grote drukte die er vandaag was. Niet alleen dit kraampje stond overvol, maar de hele straat was gevuld met mensen.
Misschien kon ik het maar beter onthouden, ik had niet overal in de rij hoeven staan als ik een uur eerder was opgestaan.
Ik zuchtte opgelucht nadat ik dit laatste ding van het lijstje had afgestreept. Daarna herinnerde ik me weer dat ik haast had. Ik begon te snelwandelen richting de bar, de slenterende mensen inhalend op mijn weg, terwijl mijn turquoise jurkje wapperde in de wind. Er stond een behoorlijk harde wind vandaag, dus ik irriteerde me al de halve dag aan de stof. Maar toch was ik blij dat ik het aanhad. Mijn vader was eindelijk langsgekomen met mijn kleren, en dat was nodig ook.
Ik was hier ondertussen al vijf dagen. ´s Morgens deed ik de inkopen en ´s avonds hielp ik mee in de bar. Ik miste de rust van de boerderij wel erg, want ik kon maar nauwelijks aan de drukte wennen. Maar ik vond het wel leuk om mensen te ontmoeten.
In de verte hoorde ik de koperen bellen luid klingelen, als teken dat de mensen zich op het plein moesten verzamelen. ‘Oh nee’ fluisterde ik in mezelf terwijl ik sneller begon te rennen. Vandaag was het Hyrule festival, een feestdag die elk jaar gehouden werd. En eigenlijk zou ik nu ook naar het plein moeten om het van dichtbij mee te maken, maar ik was dus te laat.
Opeens zag ik iets bekends in mijn ooghoek. Ik remde gelijk af en draaide mijn hoofd in de richting van de horizon. Op één van de daken zag ik een figuur staan, ik zag niks anders dan een zwart laken waarmee het bedekt was, maar ik wist zeker dat het een persoon was.
Ik schrok opeens van een geluid. Twee kleine kinderen renden gillend van blijdschap langs mij heen en duwden me bijna omver. Wat onhandig probeerde ik de balans op mijn voeten te bewaren waarna ik een scheldwoord wilde schreeuwen, maar ze waren alweer weg, en ik zag nu pas dat ik midden in de marktstraat was blijven staan. Wat verward liep ik naar de muur waarna ik nieuwsgierig weer naar het dak keek. Het was weg.
Ik wist niet of ik het me verbeeld had, maar het was wel heel raar. Dit was de tweede keer dat ik een zwart figuur gezien had. Wie sloop er zo geheimzinnig rond in de stad, zelfs in de late uurtjes? Ik fronste mijn wenkbrauwen even nadenkend en liep met kleinere passen verder.
Ik sloeg af richting het bekende steegje en ging vlug van de trap af, langs de opening in de muur, waarvan ik nu wist dat er een riool zat. Ik liep door naar de deur en duwde hem open.
‘Eleanor!’ Een klein roodharig meisje schoot in mijn armen en omhelsde me. ‘June, nu al hier?’ Vroeg ik verbaasd. June, die vandaag twee kleine vlechtjes droeg, liet me los en glimlachte vrolijk naar me. ‘Ik kon haast niet wachten om weer mee te gaan.’ Haar stem klonk enthousiast. ‘Wachten kon ze zeker niet.’ Mijn vader zat aan de andere kant van de kamer en schudde afkeurend zijn hoofd. ‘Ook leuk dat jij er bent, Pap’ Ik liet June los en glimlachte, zeker wetend dat dit een leuke dag zou worden. Hij knikte en nam een slok van de witte beker die op tafel stond. ‘Wanneer begint het?’ Zeurde June achter mij, terwijl ze aan de draadjes van haar jurkje frummelde. ‘Nou nu, je kan de bellen al horen, je zus is alleen laat.’ Zei Telma opgetogen, tot June’s grote vreugde. ‘En hoe zit het met Jake, komt die ook nog?’ Vroeg ik hoopvol richting mijn vader. ‘Zover ik weet is hij te druk, maar ach je kent hem, het maakt hem niet zoveel uit.’ Ik zuchtte teleurgesteld. ‘Oké dan, ik ben allang blij dat jullie er zijn,’ June trok naast me weer de aandacht. ‘Waar wachten me nog op? Kunnen we gaan!?’ Ik keek even naar mijn vader. ‘Ga maar alvast, we komen er zo wel aan, let wel goed op haar.’ June rolde met haar ogen bij het horen van die laatste zin, terwijl ik alleen maar knikte. ‘Nou June, we moeten denk ik wel haasten als we nog een goede plek willen hebben.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen