Foto bij Demon!Oliver

Ik wilde fluff schrijven en dit kwam eruit. Geen idee wát dit is, maar het is geen fluff. Ik heb mezelf bedrogen. (cat)

Geen prompt hierbij, maar het is wel min of meer gebaseerd op mijn eigen gif, al draait het meer om het concept van een demon dan de exacte situatie van de gif.

De eerste keer dat Oliver wakker werd was hij ongelofelijk gedesoriënteerd. Toen hij zijn ogen opende, voelde het alsof hij recht in de zon keek.
      Hij was niet thuis. Dat besefte hij al voordat hij met heftig knipperen toch bijna gewend was geraakt aan het licht, maar zodra hij eenmaal om zich heen kon kijken, wist hij meteen dat een verlangen naar zijn eigen kussen wel het minste was waar hij zich zorgen om zou moeten maken. Het leek alsof hij zich in een cel bevond.
      Het bed waar hij op zat hing met twee kettingen aan de muur. Het was niet veel meer dan een houten plank met een dun matras, een voddige deken en een kussen dat veel weg had van een zak rijst. In de hoek stond een emmer - een primitief toilet? - maar verder was de kamer niet meer dan spierwitte muren, een kale, betonnen vloer en een plafond dat meer uit lampen dan iets anders leek te bestaan. Er waren geen ramen, alleen een witte deur zonder klink met rond ooghoogte een luikje, waar een klep voor zat geschoven. Waarom was hij hier? Was hij opgepakt? Ontvoerd?
      Hij kon zich niets vreemds herinneren. Aan de andere kant kon hij zich ook geen precies beeld voor ogen halen van het laatste niet vreemde dat hij had gedaan, dus veel rust haalde hij niet uit deze conclusies.
      Oliver stond op en liep naar de deur. Het waren maar een paar stappen, maar toch was hij enorm opgelucht dat het inderdaad zo simpel was als het leek. In ieder geval was er niets mis met zijn lichaam. Het enige abnormale wat hij kon bespeuren was het tempo van zijn hartslag, maar hij was zich er bijna honderd procent zeker van dat het aanmaken van nutteloze adrenaline een natuurlijke reactie was in de situatie waarin hij zich bevond.
      Hij duwde tegen de deur, maar er zat geen beweging in. Dat had hij ook niet verwacht. Hij legde zijn oor tegen de deur, maar kon niets horen. Aangezien hij geen idee had wat hij verder nog moest doen, bonkte hij erop met zijn vuist.
      “Hé!” riep hij. “Is daar iemand?”
      Hij kreeg geen reactie. Hij sloeg nog een paar keer op de deur, maar het voelde belachelijk.
      Hij gaf het op en ging weer op het bed zitten, onrustig. Net toen hij weer was opgestaan om een nieuwe poging te doen om aandacht te trekken, puur omdat belachelijke dingen nog altijd beter waren dan helemaal niets doen, hoorde hij plotseling geluid aan de andere kant van de deur. Het klonk alsof iemand met kettingen rammelde en een grendel wegschoof. Nee, grendels, meervoud.
      Paniek golfde over hem heen. Hij zat echt opgesloten. Waarom?
      Hij was te verbluft om over dat soort dingen na te denken toen de deur openzwaaide en hij oog in oog stond met Percy. Ironisch genoeg keek Percy erg achterdochtig.
      “Oliver, ben jij dat?”
      “Percy! Merlin, je weet niet hoe-” Olivers woorden bleven in zijn keel steken toen Percy zonder aarzeling zijn toverstok trok. Twee seconden later was alles zwart.

De tweede keer dat hij wakker werd was hij zich meteen hyperbewust van alles om hem heen. Hij lag op het bed, dus blijkbaar moest iemand hem daarheen hebben gesleept. Hij herinnerde zich alles van de vorige keer dat hij wakker was nog haarscherp, maar het einde leek zo onwaarschijnlijk, dat hij zich tegen al zijn instincten in toch afvroeg of hij het niet gedroomd had.
      Pas toen hij overeind ging zitten en zijn hand een vochtige plek op het matras raakte, merkte hij dat er iets niet pluis was. Hij staarde naar de donkerrode vlekken. Het leek…
      Op het moment dat hij het woord dacht voelde hij ineens de pijn, alsof het sleutelwoord de verdrongen gevoelens had ontketend. Zijn armen, zijn armen waren nog roder dan het bed. Zowel rechts als links liepen er lange krassen over zijn gehele onderarm, ongeveer van zijn polsen tot vlak voor de binnenkant van zijn ellebogen. Vier lange strepen, die op sommige plaatsen slechts een paar lagen huid diep waren, maar waar op andere nog bloed uit opwelde.
      Hij had het gevoel dat hij ieder moment zou kunnen overgeven. Wat was dit? Wie had dit gedaan?
      Met trillende handen trok hij zijn eigen T-shirt over zijn hoofd. Hij drukte het tegen zijn linker onderarm en ademde diep in en uit door zijn neus. Eventjes hielp dat om hem te kalmeren. Toen zag hij hoe rood zijn vingers aan zijn rechterhand waren, vooral onder zijn nagels, zonder dat hij een van zijn wonden ooit bewust direct had aangeraakt. Hij controleerde de nagels van zijn linkerhand. Hetzelfde.
      Hij had zichzelf zijn verwondingen toegebracht.
      Shit. Hoe had hij dat gedaan? Wanneer?
      Er was geluid aan de deur. Oliver had de neiging om weg te schieten en zich ergens onder te verstoppen, maar er was niets wat hij daarvoor kon gebruiken. Tot overmaat van ramp kwam Percy binnen, stok getrokken en met een houding alsof hij erop was voorbereid dat iets of iemand hem zou bespringen. Nu had Oliver geen enkele kans meer om zichzelf er nog van te overtuigen dat Percy’s aanwezigheid maar een nachtmerrie was.
      Percy gunde hem nauwelijks een blik waardig. Zijn ogen vlogen meteen naar de muur boven hem, boven het bed, en Oliver keek automatisch ook om en op. Het leek alsof iemand op de muur had getekend met bloed als vingerverf. Vier woorden, in zijn eigen slordige handschrift.
      Je bent niet alleen.
      Het rood stak in het felle licht sterk af van de witte muur. Percy staarde nog steeds naar de tekst, ogen groot en angstig, toverstok haast vergeten, leek het. Het schoot door Oliver heen dat dit zijn kans was als hij Percy wilde overmeesteren, maar dat was belachelijk. Hij vertrouwde Percy. Hoe raar dit allemaal ook leek, Percy zou er vast een rationele verklaring voor hebben.
      Olivers stem wilde niet meteen meewerken. Toen hij toch woorden over zijn lippen kreeg, was hij schor, alsof hij hard had geschreeuwd. “Waar zijn we? Percy, wat is er aan de hand?”
      Bij het horen van zijn naam schrok Percy op. Hij keek Oliver weer aan, met een blik in zijn ogen die Oliver geen naam durfde te geven. “Het spijt me,” zei Percy. “Het spijt me zo erg, Oliver.”
      “Wat spijt je?”
      Percy kneep even zijn ogen dicht en haalde zo diep adem dat zijn schouders zichtbaar enkele centimeters op en neer gingen. Toen rechtte hij zijn rug, opende zijn ogen en hief zijn toverstok. Oliver was weer buiten bewustzijn voordat hij de eerste lettergreep van zijn protest had kunnen uiten.

De derde keer dat Oliver wakker werd stond Percy al in de kamer. Zijn toverstok hing losjes langs zijn zij en hij keek zo verloren dat Oliver het liefst op hem af zou zijn gestapt om hem te kussen en hem te vertellen dat het allemaal wel goed zou komen. Zou dat een leugen zijn?
      “Oliver, ik moet je iets vertellen.”
      Oliver stond op, zodat hij niet omhoog zou moeten kijken naar Percy, en fronste. “Dat lijkt me wel, ja.” Zijn eigen kalmte verraste hem.
      “Dit is allemaal voor je eigen bestwil. Het spijt me-”
      “Dat heb je al eens gezegd.”
      “Het is waar.”
      Oliver zette een stap op Percy af. Percy week tegelijkertijd achteruit, richting de deur. Dat stak Oliver meer dan alles wat hij tot nu toe had meegemaakt. “Percy, vertel me wat er aan de hand is.” De smekende toon in zijn eigen stem beviel hem niet, maar het leek onmogelijk om die eruit te krijgen. “Ik word gek hier. Heb jij me opgesloten? Waarom?”
      “Het is voor je eigen bestwil.”
      “Wat betekent dat?”
      Percy gaf een lange tijd geen antwoord. “Vertrouw je me?” vroeg hij uiteindelijk.
      “Je gedraagt je erg vreemd. Ik wil weten wat er aan de hand is, Percy.”
      “Maar je vertrouwt me?”
      Oliver wilde tegen hem schreeuwen. Hij beheerste zich, want het zou niets uithalen. “Ja,” gaf hij toe, al was het met tegenzin.
      Percy knikte. “Ik houd van je.”
      Ondanks alles - Percy’s ondraagbare zwijgzaamheid, zijn gevangenschap, het slechte voorgevoel in zijn onderbuik en al het andere wat hij niet kon verklaren - kon Oliver niet anders dan half te glimlachen. “Ik ook van jou.”
      Er stonden tranen in Percy’s ogen toen hij zijn toverstok hief.

Oliver zakte in elkaar. Hij viel neer als een slappe handdoek, maar met een veel luidere klap toen hij de grond raakte. Percy gooide zijn stok aan de kant en viel op zijn knieën neer. Hij trok aan Oliver tot deze op zijn rug lag, bewusteloos, maar nog met een stevige hartslag en ademhaling. Dat hoorde ook zo en er was geen reden dat zijn vitale functies opeens gestopt zouden zijn, maar toch was Percy iedere keer vreselijk opgelucht dat hij nog geen onherroepelijke schade had aangericht.
      Iedere keer. Merlin, hij had dit al veel te vaak gedaan. Hij streek een lok haar van Olivers voorhoofd en nam de slapende, onschuldige figuur even in zich op, maar hij had eigenlijk geen tijd om sentimenteel te doen. Hij moest aan het werk voordat het monster terugkwam. Hij moest bewijzen dat hij Olivers vertrouwen waard was.
      Hij keek om zich heen en realiseerde zich dat hij het boek was vergeten. Hij had geen tijd om het te halen, maar dat maakte niet uit. Hij had de spreuken de afgelopen paar dagen zo vaak bestudeerd dat hij ze woord voor woord uit zijn hoofd kende. Ook de bijbehorende gebaren waren geen probleem. Hij bewoog zijn toverstok langzaam op en neer over Olivers lichaam, op tien centimeter afstand van zijn huid, van zijn kruin tot aan zijn tenen en weer omhoog, langs beide armen tot aan zijn vingers en iedere keer in het midden direct over zijn hart.
      Oliver had op een gegeven moment zijn shirt uitgetrokken om de wonden die het monster hem had toegebracht schoon te vegen. Hoewel Percy normaal gesproken niets tegen een halfnaakte Oliver gehad zou hebben, deed het hem dit keer op een heel andere manier goed. Hij kon Olivers borstkas op en neer zien gaan en aan de linkerkant zijn hartslag gemakkelijk voelen wanneer hij met zijn vingers er overheen streek. Het was zo menselijk. Dat was wat hij probeerde vast te houden. Het was een regelmatige herinnering aan de redenen dat hij Oliver niet had kunnen aangeven bij het Ministry zodra hij de eerste symptomen had herkend, zoals hij eigenlijk had moeten doen.
      Het proces leek een eeuwigheid te duren, maar toch verbaasde het hem toen hij ineens klaar was. Hij had niets meer te doen, behalve wachten tot Oliver wakker werd, en hopen dat het ook echt Oliver zou zijn die weer bij bewustzijn kwam.
      Na ongeveer vijf minuten begonnen Olivers hartslag en ademhaling zich te versnellen. Percy haalde zijn hand van Olivers hart, waar hij het had laten rusten om zichzelf gerust te stellen, maar hij had geen idee wat hij moest doen. Dit was niet de bedoeling, of hij dacht tenminste van niet. Hij had met opzet delen van de beschrijving van de mogelijke effecten en bijwerkingen overgeslagen.
      Oliver hapte naar lucht, tot hij opeens stil werd - te stil, veel te stil, dit hoorde niet zo - en zonder verdere waarschuwing overeind ging zitten. Hij opende zijn ogen en knipperde. Percy hield zijn adem in.
      “Oliver. Oliver, hoe voel je je?”
      Oliver keek hem aan, fronste even en grijnsde toen opeens. Percy’s wereld stond een moment lang stil - en zijn hart nog net iets langer, leek het - maar niet lang genoeg. Voordat hij ook maar de minste flikker hoop had kunnen toelaten, groeiden Olivers pupillen. Als een inktvlek spreidden ze zich uit, tot ze zijn hele irissen en oogwit hadden overgenomen. Percy staarde in puur zwart, alsof hij dwars door het gestolen, menselijke omhulsel heen kon kijken, recht in het oneindige duister van de demon.
      “Hallo Percy,” zei de nieuwkomer met Olivers stem. “Bedankt voor je hulp. Eindelijk wat privacy hierbinnen.”

Reageer (6)

  • Butterflygirl

    Noooooo OLIVER😭😭😭😭😭

    6 jaar geleden
  • Theodora

    Wha- No! Dafuq did you do?
    Tell me there's a sequel... Pretty please?

    Mooie Gothika verwijzing trouwens :Y)

    1 decennium geleden
  • SPECS

    o-o Ollie?

    1 decennium geleden
  • Tuala

    Wow, ik ben gechoqueerd ;o nu heb ik fluff nodig om te bekomen!

    1 decennium geleden
  • Phlegethon

    not really fluffy no, but still very awesome

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen