Ik werd wakker van de zon die in mijn ogen scheen. Robin was er niet maar ik hoorde hem beneden in de kasjes rommelen. Ik trok mijn badjes en mijn sokken aan en liep naar beneden. Robin had een heel ontbijt voor ons klaar gemaakt. We spraken niet, ik was nog steeds niet meer zo spraakzaam als voorheen. Toen we klaar waren bood ik aan om de afwas te doen. Robin liet mij mijn gang gaan zodat ik mijn verdriet kon verwerken waar ik nog steeds niet overheen was. Ik was allang blij dat ik niet naar een pleeggezin hoefde. Robin zetten de TV aan. Het journaal zo te horen, ik wist niet waarom maar ik ging mee luisteren misschien om nieuws te horen waar ik op hoopte, maar ik wist niet wat voor nieuws ik wou horen. Uit frustratie smeet ik de was borstel weg en liep stampend naar boven. Ik ging op het kussen van mijn moeder liggen en begon heel hard te gillen. Ik hoorde Robin naar boven lopen maar ik stopte niet. Robin pakte mij vast en ik lag weer op zijn schoot. Zo zaten we uren lang. Tot dat de bel ging. Ik durfde niet open te doen en rende naar het raam om te kijken wie het was. Het was mijn oma. Waarschijnlijk was ze door gestuurd door de ouders van Robin. Ik liep rustig naar beneden pakte de sleutel en deed de deur open. ‘oma!’ riep ik. ‘ah hoi ach meissie toch wat een ellende toch en dat op zo’n jonge leeftijd’ mijn oma liep naar binnen en ging zitten op de bank. ‘oma wat komt uw hier doen?’ vroeg ik heel beleeft. ‘ik kom je ophalen, we gaan naar het graf van jouw ouders’ ‘oh wacht even oma dan haal ik mijn jas en Robin even van boven’ ik sprinten naar boven en legde Robin de situatie uit. Zo gingen we met zijn drieën naar de begraafplaats en liepen we naar de rij waar mijn ouders lagen. Mijn oma had een hele mooie bos met bloemen meegenomen. Ik legde de bos neer. Mijn ouders hadden de bos heel mooi gevonden. Daar stonden wij dan met zijn drieën. Uren leken het wel zo lang stonden wij daar in stilte. Tot mijn oma zei dat het tijd was om te gaan. We liepen naar de auto. We reden naar huis, ik dacht dat mijn oma wel weg zou gaan, maar ze liep mee naar de deur en stak de sleutel in het gat en liep naar binnen. Ze ging rechtstreeks naar de keuken en begon het gehakt wat wij die dag al uitgehaald hadden in een pan te doen. ‘ oma wat doet uw?’ ‘oh meid ik kook wel een tijdje voor jullie zodat jullie genoeg eten hebben’ ik was mijn oma heel dankbaar en liet haar haar gang gaan. Een half uur later toen Robin en ik naar beneden liepen rook het heel erg lekker. Ik dekte de tafel voor drie want ik ging er van uit dat zij ook mee at. Zo lekker had ik in tijden al niet meer gegeten. Ik nam zelfs nog een tweede bord. Ik nam afscheid van mijn oma en beloofde haar binnenkort op te komen zoeken. Robin en ik gingen weer voor de TV zitten. Het journaal als gebruikelijk, maar nu was ik er klaar mee ik pakte de afstandsbediening en zetten heb op MTV. Daar keken we naar, alles was beter dan dat journaal.
Rond een uur of tien was ik er klaar mee, gaf de afstandsbediening weer terug en liep naar boven om mijn tanden te poetsen. Ik had hem niet verwacht maar plotseling stond hij achter mij in de badkamer, de man waar ik het meeste voor vreesde. De man waarvan ik dacht dat hij achter de dood van mijn ouders zat, Christiaan de Droef. Ik wou het uitgillen toen hij zijn hand op mijn mond legde. Hij siste tegen mij dat ik mijn mond moest houden en als ik dat niet deed dat er nog meer doden zouden vallen. Ik zweeg totdat hij mij had meegetrokken naar de kamer van mijn ouders, daar deed hij de deur op slot. Ik rukte mij los en wou bijna in de aanval gaan toen hij begon te praten ‘Mallisa wij weten allebei dat aanvallen geen nut heeft, dus verspil ik jou de moeite om dat te doen.’ Ik keek heb alleen maar boos aan, ik kon het niet geloven hij was in mijn huis! het huis waar zijn volgers mijn ouders hadden toegetakeld. Hij liep rustig naar mij toe, elke stap dat hij deed liep ik bij hem weg. Ik voelde het bed tegen mijn benen en wist dat ik niet meer verder kon terwijl hij wel dichter bij kwam. Op dat moment stopte hij, keek mij aan en stoof weer verder op mij af. Ik deed mijn ogen dicht en wachten op het moment dat hij bij mij was. Ik gluurde door mijn wimpers en zag dat hij nog steeds dichter en dichter bij kwam. Ik mocht niet bang zijn voor hem, hij moest juist bang zijn voor mij. Ik deed mijn ogen nu helemaal open. Hij stopte net voor mij, stak zijn hand in zijn zak en haalde een mes tevoorschijn. ‘ik wou niet dat iemand het overleefd had van jouw familie, jij had ook doodmoeten zijn, maar dat gebeurde niet dus maak ik er nu een eind van.’ Ik stoof weg, weg naar het raam en klikte het open. Maar toen greep hij mij vast en sleurde mij weg bij het raam. Hij pakte een touw en probeerde mij vast te binden, wat lastig was want ik stribbelde als een bezetenen tegen. Ik trapte en schopten hem tot dat ik hem hard raakte en hij viel. Ik sprinten naar het raam en ging via de regenbuis aan de zijkant naar beneden. Ik klopte op het raam. Ik zag Robin geschrokken overeind komen en de telefoon mee naar buiten nemen met de sleutels nog steeds in zin hand. ‘Mallisa wat doe jij nou weer buiten?’ toen hoorde ik hem, hij stampte als een olifant de trap af. Ik gilde naar Robin ‘doe de deur op slot!’ hij deed de deur net op tijd op slot. Ik rende de hoek op en trok Robin met mij mee. Ik pakte de telefoon uit zijn handen en belde gelijk de politie. ‘hallo? Met Mallisa de Hoeve de man die mijn ouders vermoord heeft zit achter mij aan.’ ‘oke wij sturen meteen de dichtbijzijnste politie auto naar uw toe.’ Ik hoorde nu de sirenes nu al. Ik zag ze ook meteen. Ze reden meteen richting mijn huis dus ik liep er achteraan. Ik zag de deur die helemaal kapot was. De politie stormde naar binnen en ging alles controleren. De buren waren er nu ook bij komen staan. Ze stonden er geschokt bij. Ik zag de politie terug komen en ze liepen naar mij toe. ‘Mallisa de Hoeve?’ ‘ja dat ben ik’ ‘we hebben niemand in het huis gevonden maar wel een briefje voor jouw’ ik las het hard op ‘jij kleine kreng ik pak jouw nog wel en dan ga jij lekker naar jouw ouders toe, mag je lekker bij ze gaan liggen’ ik schok mij dood, dat betekende dat hij terug kwam en mij dood zou maken, ook al was dat het laatste wat hij zou doen. De politie schakelde snel nog meer mensen in die Christiaan gingen zoeken, ik wist zeker dat ze hem niet zouden vinden. Ik werd naar binnen begeleid, en kreeg te horen dat ze me vierentwintig uur per dag gingen bewaken. Ik voelde me nog steeds niet veilig, maar het zou de schik wel zijn. Samen met Robin liep ik weer na boven. Ik kroop bij hem in zijn armen. Midden in de nacht werd ik wakker van geklop op het raam. Ik wurmde me los en liep naar het gordijn en schoof het opzij. Ik schok me dood, er hing iemand aan een touw voor het raam met een briefje in zijn hand. Hij leek me dood, ik opende het raam en trok het briefje uit zijn hand en sneed het touw door en de man viel met een plof op de grond. Ik opende het briefje ‘ik weet je te vinden ook al wordt je zoveel bewaakt je ontkomt mij niet’ ik schok, smeet het raam dicht en schoof het gordijn der voor. Ik liep weer naar het bed en kroop er weer in. De volgende morgen had de politie het lijk weggehaald want het lag er niet meer. Ik keek boos en at mijn eten op. Ik kreeg te horen dat het graf van mijn ouders overhoop was gehaald. Ik liep naar boven. Ik pakte een tas en stopte daar spullen in. Ik deed zwarte kleren aan, en liet me via de regenbuis naar beneden glijden. Ik glipte de tuin in naar mijn fiets, pakte hem en racete de straat uit. Ik reed naar het kerkhof op te kijken of er nog sporen waren. Ik zocht en zocht en zocht tot dat ik iets vond waarbij mijn vermoedens werden bevestigd, een briefje waar mijn naam op stond. Ik keek rond en zag niks dus ik liep verder om te zoeken naar schoenafdrukken. Ik vond ze niet, maar ik vond wel bandsporen. Ik liep achter de sporen aan, en kwam uit bij de weg. Doodlopend dat was het spoor. Balend ging ik zitten, er raasde auto’s langs. Ik deed min ogen dicht en wist niet dat er een auto stopte en er iemand uitstapte. Ik voelde handen om mij heen en werd mee gesleurd. Ik deed mijn ogen open en keek recht in het gezicht van een man die voor Christiaan werkt. Ik schok mij dood, oké ik wist zeker waar hij mij naar toe zou brengen. Hij gooide mij in de auto en ging zelf achter het stuur zitten. Ik kon me niet bewegen, mijn handen zaten vast aan een stuk touw. We reden ongeveer een half uurtje toen de auto stopte. Ik werd uit de auto gesleurd en mee genomen. Ik werd neergezet op een stoel, mijn handen werden aan de poten vast gemaakt. Toen kwam hij binnen, ik begon woest te sissen. Hij liep recht op mij af. ‘ik zei toch dat je me niet kon ontkomen. Maar dit heeft geen nut. Ruim haar uit de weg.’ Toen kwam Big Boy op mij af met een mes in zijn hand. Ik had ook een mes maar dat wist hij niet. Ik pakte hem en stormde met het mes boven mijn hoofd op hem af. Hij schrok en had mij niet verwacht met een mes. Ik pakte die van hem en stak hem in zijn been, zo die kreeg hij terug. Ik voelde wel een steek in mijn arm, maar dat boeide mij niet, ik wou naar Christiaan. Ik liep naar de deur waar hij de kamer had verlaten. Ik stormde naar beneden. Christiaan draaide zich net om. Ik voelde een prik in mijn arm, en ik viel weg.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen