H16

Rustig opende Caine langzaam zijn ogen toen het licht van de zon in zijn ogen scheen. Hij was geraakt door iets, waarbij zijn spieren totaal verlamd waren. Even had hij niet in de gaten dat hij nog op de plek lag waar hij zojuist neergeschoten was.
Caine kwam langzaam overeind en zal alleen maar een kale vlakte met hier en daar een neergestort huis. Hij zocht naar zijn kameraden, maar die waren op een onverklaarbare wijze verdwenen.
'Sam, Hyperion, Luke,' riep hij, maar er gaf niemand antwoord. Langzaam kroop Caine overeind en veegde het stof van zijn kleren en liep wat om zich hen, niet wetend wat er te doen valt.
Zijn voet raakte iets en hij keek naar beneden. Een kleine spuit, niet groter dan een wijsvinger, lag gevaarlijk op de grond. Voorzichtig pakte Caine de spuit op en liet het glimmen door de zon, waar nog een klein laagje met het vloeibare spul.
'Jongens kom tevoorschijn het niet grappig nu,' riep Caine, waarbij er alleen maar een stilte antwoord gaf.
Een zachte klik van een geweer deed de jongen omkijken toen hij iets zag glimmen achter een stuk muur. Langzaam liep hij eropaf. 'Kom te voorschijn,' riep Caine en pakte zelf zijn geweer, alleen die was nergens te bekennen.
Hij kreeg nu meer het besef dat zijn vrienden waren meegenomen door de wezens en dat hij op een bijzondere mannier er aan ontsnapt waren. 'Ben jij iemand van beneden,' zei een stem vanachter de muur, het was een vrouwlijke stem, waarbij ik niet had kunnen verwachten dat het een meisje moest zijn.
'Ik ben iemand van beneden, ik doe niemand kwaad, alleen ik ben opzoek naar mijn vrienden,' zei ik. Het meisje keek hem met grote ogen aan.
'Iemand van beneden, maar hoe kan dat?' zei ze geschrokken. 'Weet je dat niet?' vroeg Caine haar.
'Ik ben geboren boven de grond, ik ben Elizabeth trouwens,' zei ze en ik kon niet geloven dat er nog mensen waren boven de grond. 'Ik ben Caine,' zei Caine en het meisje gebaarde dat hij mee moest lopen.
'We praten verder als we in ons kamp aangekomen zijn, dan kan jij vertellen wie jou vrienden zijn,' zei Elizabeth en Caine liep achter haar aan richting de camp waar ze het over had verteld.