Naja ik begin gwn. Laat ajb een reactie achter want ik wil heel graag weten wat jullie vinden :)) Anders komt Karbonkel je halen ofz. Misschien ook niet...

Ik streel onoplettend het zwart rubberen handvat van mijn mes. Starend naar de opkomende zon die weerspiegelt in de zoute golven van de zee. Een rilling gaat door mijn lichaam als het koude water langs mijn enkels glijdt, maar het doet me verder niks. Ik kan alleen maar kijken naar de vuurbol die de hemel bedekt met vele kleuren en denken aan die zon die mij de dag belooft waar ik al maanden tegenop zie.
Nog een golf weerhoudt mijn inmiddels bevroren voeten ervan op te drogen, wat voor mij het teken is om bij de branding vandaan te gaan. Ik stamp een paar keer op de met zand bedekte grond in een wanhopige poging ze op te warmen, maar tevergeefs. Alleen stuift op verscheidene plekken het niet bevroren zand op.
Over een paar uur zullen de overgebleven familieleden zich op straat wagen. Althans - degenen die durven, de anderen komen nooit opdagen. Niemand gaat ongewapend naar buiten, dat is stomweg gewoon te gevaarlijk, daarom neem ik het onze familie niet kwalijk. Ze zijn bang, zoals de meesten. Alles heeft te maken met angst.
Ik loop bij het strand vandaan. Ik veeg enkele zandkorrels en stukjes schelp van mijn met bont gevoerde laarzen, die blijkbaar niet waterdicht zijn. Met doorweekte voeten en laarzen vervolg ik mijn weg naar huis. Mijn route is omlopen maar wel het veiligst. Ik mag van geluk spreken dat ik een huis heb, ook al stelt die niet veel voor. Simpel en grotendeels van hout. De meeste mensen zijn dakloos, tenminste een groot deel ervan. Anderen trekken in een huis als de echte bewoners er even niet zijn. Dus is er bij ons zo goed als altijd iemand thuis.
De Kipi’s zijn niet zo’n vreedzaam volk, op enkelen na, die zich meestal gedeisd houde; de Frynns.
Dan heb je ook nog de Ara’s, die verbergen zich in steegjes en vallen iedereen aan die ook maar in de buurt van hun domein durft te komen. Ze zijn voor de meesten dé reden om binnen te blijven, wachtend en hopend op hun leider, biddend voor iemand die de strijd tussen goed en kwaad kan sussen,. Wie regels zou kunnen opstellen.
Ik behoor tot de Bunns, degenen die zich ontspannen buitenshuis tonen en als het moet, terugvechten.
Het oude, vertrouwde zandpaadje brengt mij naar mijn eveneens vertrouwde woning, dat mij al jaren lang een veilig thuisgevoel geeft. Ik heb me al duizenden keren voorgesteld dat een Ara het in brand zou laten vliegen, ons huis zou verwoesten. Er zal niks van overblijven…
Mijn autistische moeder, die ons brood verdiend door haar zelfgemaakte kleren te verkopen en erin te handelen. Mijn negentienjarige broer, Jase, die ons beschermt tegen onder andere de Ara’s, en ons koste wat het kost in leven houdt.

Reageer (1)

  • PluviophiIe

    Mooi en interessant begin ^-^
    Alleen probeer niet teveel zinnen met 'ik' te beginnen, dat komt al snel storend over, vooral je eerste zin moet je niet met 'ik' beginnen (:
    En misschien-weet niet of het makkelijk schrijven is voor jou- kun je dit verhaal in 'hij/zij-vorm' schrijven, met zulke verhalen is dat vaak nog interessanter, of je moet zorgen dat je in de ik-vorm alles gedetailleerd doet. Meestal is het verhaal aantrekkelijker/leuker als het veel in detail-omgeving, uiterlijk, manier van praten/doen- geschreven word. (:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen