Proloog

Het jaar 1713 was een goed jaar voor het land Arethia, ondanks dat het altijd al een rijk en welvarend land geweest is met een goede import en export naar nabij gelegen landen, toch was het niet geheel een groot land, want het besloeg maar een oppervlakte van ongeveer driehonderd bij vijfhonderd.
Maar hoe klein het land ook was, de natuur maakte dat weer goed met indrukwekkende bergen, smalle kloven, sprankelende meren en ijzige gletsjers.
Gaiyu is nou ook eenmaal een planeet vol met wonderlijke natuur, ook al was het net zoals het land relatief gezien een kleine planeet, derde in de rij voor de zon.

De koninklijke familie die over dit land regeert was alom bekend en geliefd en niet te vergeten rijk.
Zo rijk dat ze de naburige landen vaak zat wat van hun geld leenden in tijden van nood, maar die braken zelden aan.
De familie di Caphdruïl was al sinds het ontstaan van het land de voornaamste familie en hun gehele stamboom zat al sinds mensenheugenis op de troon van Arethia en ze waren er ook geliefd om, door edelen en armen.
Elke dag hingen er rijen vrouwelijke en mannelijke roddelaars en burgers bij de kasteelpoorten, wachtend op een glimp van hun zo geliefde koninklijke familie; de koning, de koningin, prins en prinses en diens grootouders die allemaal het grote kasteel als thuis beschouwden in de grote hoofdstad van Arethia.
Waarom deze familie zo wel besproken is naast het feit dat ze de Koninklijke familie zijn?
Wel, daarom resten meerdere antwoorden, maar eentje was toch zeker bijzonder.
Een lid van de koninklijke familie was makkelijk gespot, je hoefde alleen naar de vleugels te kijken op diens rug.

Maar laat ik nu mijzelf voorstellen, mijn naam is Allyssee Nehynana Di Caphruïl, en ik ben de prinses van het land Arethia.