Dit kan ik niet laten gebeuren! Ik ga naar huis en ik pak snel mijn revolver mee. Ik heb mijn zwarte, leren vest aan en mijn lange blonde lokken hangen los over mijn schouders. Mijn lippen zijn lichtjes rood getint en mijn ogen zijn donker. Ik ben een 26-jarige vrouw en dat zie je ook wel aan mijn uiterlijk, ik mag er best zijn. Gewelddadig? Nee, dat ben ik niet, of toch niet zonder reden. Normaal ben ik een zachtaardige vrouw, altijd heb ik een goed humeur, maar nu niet. Ik moet naar de grote haven! Die smeerlap is ervandoor gegaan met mijn zus! De haven is groot, normaal is het hier al een hele drukke bedoening, maar nu lijkt het nog veel erger dan normaal. Er liggen veel boten aangemeerd en ik zie nergens mijn zus of die afschuwelijke man die haar heeft ontvoerd. Dus ik besluit om aan de voorbijlopende mensen te vragen of ze mijn zus en de man gezien hebben. “Dit wordt nog een lastig werkje”, zucht ik tegen mezelf.
Ik had al een paar mensen aangesproken, zonder enig resultaat. Maar dan zie ik een mysterieuze vrouw. Ze is gekleed in een zwart gewaad, afgewerkt met goud. Ze heeft donker haar, wat voornamelijk bedekt wordt door een hoofddoek. Ze heeft ook een donkere huid en mooie donkere ogen. Dit alles realiseer ik me in een paar seconden.
Het voelt alsof ze me aan het bespieden is. Ik besluit om haar te negeren. Na nog een aantal mensen aan te spreken kom ik iemand tegen die mijn zus en de man gezien heeft. Ik dank hem en ik ga de richting uit die hij me aanwijst. Ik ben aan het rennen en tegelijkertijd zoek ik de boot die de man had beschreven, in die boot zouden ze moeten zitten. Ik heb het gevoel dat ik wordt achtervolgd. Ik sta even stil om op adem te komen, maar als ik me even omdraai, voel ik een zware klap. Het laatste wat ik zie, is een vrouw in een donker gewaad.
Als ik mijn ogen open doe, lig ik op een koude, kille grond. Rondom mij zie ik allemaal vaten of tonnen staan. Ik ruik de herkenbare geur van benzine. Deze plek geeft me koude rillingen, en niet alleen omdat het hier ook echt koud is.
Ik zoek een raam of een deur. Ramen zijn er niet. Ik zie een deur! Ik trek, ik duw. Natuurlijk zit hij op slot. Wat willen ze toch van ons? Ik moet hier weg! Opeens hoor ik dat het slot wordt omgedraaid en ik zet een stap achteruit. De deur gaat met een zwaai open en die vreselijke man komt de kille ruimte binnen. “Waar is mijn zus?!” schreeuw ik. Ik herhaal mijn vraag als hij niet antwoord. Hij loopt naar een ton en doet het deksel eraf. Daar zit mijn zus. Bewusteloos, nat van de benzine die erin zit. “Wat wil je?” vraag ik. Hij wijst naar mijn ketting. “Dat is wat ik wil”, zegt hij. Aan mijn ketting hangt de sleutel van de kluis waarin kostbare diamanten liggen. De man legt uit dat hij het kanaal, waaronder deze ruimte zich bevindt, gaat opblazen om daarna de diamanten te stelen. “Als jij die sleutel aan mij geeft, dan krijg jij je zus terug, anders blaas ik haar op samen met het kanaal.”
“Wat ga je met die diamanten doen?” vraag ik, waarop hij antwoordt: “Ik ga de wereld overnemen en dan heers ik over alles en iedereen, samen met mijn vrouw.” Dat was dus de vrouw met het zwarte kleed. “Je krijgt de sleutel toch niet!” Ik schiet naar de man en tref hem in de linkerkant van zijn buik. Hij probeert naar de deur te lopen terwijl ik mijn zus uit de ton trek en haar zo snel mogelijk naar buiten probeer te dragen. Als ik de deur open doe, staat de vrouw daar. Ze rukt mijn ketting van mijn nek en gaat ervandoor. De man loopt ook naar buiten. Ik leg mijn zus even neer op de grond en ren achter de vrouw aan. Ik schiet haar neer, gris mijn ketting uit haar handen en ren snel terug. Als ik mijn zus weer in mijn armen heb, hoor ik een luide knal en val ik op de grond. Ik ben dood, net zoals mijn zus. De man heeft het kanaal opgeblazen met het gedacht dat zijn vrouw de sleutel heeft. Als hij ziet dat ze hem niet meer heeft, panikeert hij, de ketting en de sleutel zijn ook opgeblazen! Zijn plan is mislukt, de sleutel is weg. En de meisjes ook...

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen