Blauw - 1 week - fantasie

In een koninkrijk hier ver, ver vandaan woonde ooit een prinses. De prinses wist niet hoe het kon, maar haar hele leven was één groot cliché. Ze was geboren uit een gelukkig huwelijk en uit het hele rijk waren er mensen gekomen om haar te zien. Ze was opgegroeid als de perfecte prinses, ze at altijd netjes met mes en vork, had een hekel aan alles waar je vies van kon worden en ze deed de hele dag niet meer dan lezen, borduren en etiquette uitvoeren. Af een toe iemand tot ridder slaan hoorde er ook nog bij en zo nu en dan een Koninklijke ceremonie alsof het niets was. Haar leven was saai, dat kon je wel zeggen.
Ze was nog net niet opgesloten in een grote hoge toren om gered te worden door een extreem knappe, lieve en heldhaftige prins. Dat mochten ze willen, prinsen uit het hele land stonden in de rij om met haar te trouwen, zo geliefd dat ze was. Jammer genoeg voor hun had de prinses maar een echte liefde, boeken. Ze kon de hele dag door lezen, ze las van alles. Van de meeste romantische romans tot sciencefiction en daarna las ze om het af te maken nog een thriller.
Er was alleen een probleem, omdat ze al las voordat ze kon lopen was er geen enkel boek meer over wat ze nog niet had gelezen. Ze was bijna op het punt woordenboeken en contracten van haar vader te gaan lezen.

Omdat haar leven nog niet genoeg clichés had gehad riep ze een wedstrijd uit. Althans, haar moeder riep de wedstrijd uit, de prinses gokte dat het kwam door het feit dat haar moeder zich voelde als persoonlijke koppelaarster. Volgens haar moeder was het namelijk tijd om te trouwen, het liefst met een prins zo adel mogelijk.
Omdat de prinses toch nog een beetje inspraak had, mocht zij beslissen wat het doel, de opdracht, van deze wedstrijd zou zijn. Welke kwaliteit had een prins nodig? Was er iets waar ze nooit verveeld van zou worden in een man?
Verhalen! Nooit zou zij verveeld raken van een man die eindeloos kon vertellen tegen haar. Haar moeder vond het nogal een stom idee, maar aangezien ze haar dochter wanhopig aan een man probeerde te krijgen stemde ze toch maar in.
‘Degene die mijn dochter het beste verhaal kan vertellen, zal hiermee haar hand winnen’.
Het nieuws verspreidde zich over heel het koninkrijk en spoedig stond er van iedere familie wel een prins voor de deur.
‘Ik zal u vertellen over de keer dat ik een draak heb bevochten!’ riep de een.
‘Ach dat is toch niets! Nee, wacht maar tot u hoort over toen ik in mijn eentje een heel leger heb afgeslacht!’ ging de ander erover heen.
‘Maar prinses, wat leert u nou van dat stelletje opscheppers? Laat me u vertellen over –‘ hij kon niet eens uit spreken, want er klonk alweer iemand bovenuit.

De prinses was het al snel zat en vluchtte naar haar kamer, rust was wat ze nodig had op het moment. Maar die rust kon ze wel vergeten. Ze lag nog geen twee minuten op haar bed toen ze haar raam open hoorde gaan. Snel sprong ze op en pakte het eerste de beste wapen wat ze kon vinden, een boek.
‘U was toch niet echt van plan om daar iemand mee tegen te houden, uwe hoogheid?’ klonk een lage stem. En natuurlijk, omdat haar leven geheel cliché was, kwam er een knappe jongeman, met ogen zo blauw als de hemel, uit de donkere hoek van haar kamer gestapt.
‘Arthur, uwe hoogheid. Voor het geval u van plan was het te vragen,’ zei de jongen.
‘Guinevere, en laat dat deftige gedoe maar achterwege.’ Ze legde haar boek weer weg en begon met vragen stellen.
‘Wie ben je en wat doe je hier? Hoe ben je hier überhaupt binnengekomen?.’
‘Zoals ik al zei, ik ben Arthur, zoon van de beste bakker uit een dorpje hier ver vandaan. Ik hoorde van de wedstrijd en besloot u mijn verhaal te vertellen. En wat was de laatste vraag ook al weer?’
‘Hoe ben je binnengekomen? De deur zat op slot, dat weer ik zeker.’ Ze had hem namelijk zelf dichtgedaan, geen zin hebbende in haar moeder.
‘Oh, het raam,’ zei hij, alsof het niets was.
‘Ah, nou dat verklaart een hoop.’ Het sarcasme in haar stem was overduidelijk.
‘Kom maar op met dat verhaal van je, ik neem aan dat je niet weg gaat voordat je daarmee klaar bent,’ zei de prinses.
‘Knap opgemerkt hoogheid, maar het vertellen zal helaas niet gaan.’
‘Dan verzoek ik je vriendelijk te vertrekken.’
‘Dat zal helaas ook niet gaan’
‘Jij weet ook niet wat je wil. Luister, of je gaat weg uit vrije wil óf ik roep een van de bewakers om je eruit te gooien, ik vind het allebei best.’ De prinses klonk al behoorlijk geïrriteerd.
‘Hoogheid, als u nou gewoon even wil luisteren?’ Maar het was al te laat, de prinses riep al voor de bewakers.
‘Als het dan echt zo moet,’ zuchtte Arthur. Hij greep de hand van de prinses en trok haar zo goed en kwaad als het kon mee uit het raam, via het dak, om vervolgens weg te gaan precies zoals hij binnen was gekomen. Alleen dan andersom. Tot zijn verbazing stribbelde de prinses niet tegen, maar ze was dan ook de cliché prinses en welke prinses zou er nou tegenstribbelen als ze ontvoerd werd door een knappe vreemde. Geen enkele.

Toen ze na een stukje rennen in het bos waren beland – aangezien er altijd een willekeurig uitgestorven bos in de buurt is – hield Arthur eindelijk stil.
‘Zo, hebben we dat ook maar weer gehad,’ zuchtte hij. De prinses keek ontzet, en natuurlijk, daar kwam de voorspelbare preek. Want boos worden doe je pas nadat je een soort van ontvoerd bent.
‘Hoe durf je? Hoe kan je? Ik - ik ben een prinses! Hoe – wat was je wel niet aan het denken?’ En zo ging het nog wel even door.
‘Ja ja, ik begrijp het. Ik zal het nooit meer doen, wat wil je nog meer horen?’ Hij was haar getreuzel ondertussen een beetje zat geworden.
‘Waarom? Waarom in de naam van de koning heb je me meegenomen?’ Zij was op haar buurt zijn geheimzinnige gedoe een beetje zat. Misschien wat meer dan een beetje.
‘Ik ga je het beste verhaal ooit bezorgen, je eigen verhaal. Welk verhaal is er beter, spannender en boeiender dan je eigen verhaal? Je eigen avontuur. Want zeg eens eerlijk, dat is beter dan een of ander verzinsel over draken doden.’ De prinses zag in dat hij een punt had.
‘Laat me mijn verhaal maar zien dan.’ En ze ging, zonder te twijfelen natuurlijk, met hem mee. En hij nam haar mee naar overal en nergens. Ze kwamen de mooiste wezens tegen, liepen door de prachtigste landschappen en voerden gesprekken met de meest interessante mensen.
En omdat alle bekende liefdesverhalen zich in minder dan een week bevonden, was dat ook bij hen het geval. Het duurde maarliefst één week precies voor hij de bekende vraag stelde.
‘Wat is je lievelingskleur?’
‘Blauw, het blauw van je ogen.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen