Ik klemde men handen om zijn wang en staarde in zijn ogen, zwart en dorstig. Ik wist maar al te goed, dat het gene wat ik nu deed, levens gevaarlijk was. In een oog om wenk stonden Bella en Edward naast me, en een diep gegrom klonk vanuit achteraan de bus, Jacob. Hij rook het bloed, hij wist wat er aan de hand was. “Jasper?” vroeg Bella.
Edward wou me van hem weg trekken, maar ik stopte hem,”Ik weet wat ik doe!”
Nu was hij de gene die gromde. Niemand leek het te merken wat er zich aan het afspelen was, vooraan in de bus. Ik klemde men handen in zijn haar en boog mijn hoofd dichter, oog in oog. Zijn ademhaling was zwaar, zijn tanden ontbloot en zijn gezichtsuitdrukking maakte me bang, maar ik ging hem niet laten gaan. “Jasper?” fluisterde ik in z’n oor. Hij sloot zijn ogen, klemde zijn tanden op elkaar en gaf een zwakke knik. Hij luisterde. Edward was druk in de weer met het raampje naast ons, op een zo natuurlijke manier open te doen. Het knelde en bewoog geen cm. Ik wist dat zijn geduld opraakte en dat hij zichzelf moest tegenhouden om het niet gewoon in te slaan.
“Haat het nog?” fluisterde ik, nog stiller dan ervoor. Hij reageerde niet en bewoog niet. Ik keek de bus rond, zoekend naar iets dat me zou kunnen helpen, maar het enige waar men blik op viel, waren de angstige ogen van Jacob.
“Dat stomme ding, mhhhmm…” Mr. Hollow vervloekte het ijzer en zichzelf en zoog het bloed op dat vrij kwam. Ik hoopte dat dat ging helpen, de geur vermindering, maar zijn lichaam bewoog niet. Ik ademde diep in en uit. Hij leek het zelfde te doen.
“Kijk zie je dat bloed…” Met een zachte druk van zijn vingers duwde hij het bloed uit de wonde. Jasper’s hoofd sloeg om en keek er verlekkerd naar. “JASPER!” siste ik tussen mijn tanden en probeerde zijn hoofd naar me toe te richten.
Toen gebeurde iets, wat niemand had verwacht. Hij klemde zijn handen om mijn arm en bracht zijn lippen er naar. Edward stond woest op en Bella ademde niet meer, net als ik. Hij krulde zijn lippen om, zijn tanden tegen men huid. Tranen stroomde over men wangen. Hij beet niet, maar zijn ogen overwogen het en dat was al erg genoeg. “Alsjeblief,”huilde ik onder men adem. Zijn ogen schoten woest omhoog en zijn tanden drukte nog meer tegen men huid aan. Ik slikte, smeekte en huilde, alles samen. “Jasper?” Hij reageerde niet. Hij was geen man meer, hij was een monster. Een jager en ik was zijn prooi. Het meisje dat weeral een verkeerde beslissing gemaakt had. Ik probeerde mezelf niet levenloos in zijn armen te zien. Ik probeerde mezelf niet te pijnigen met het geen wat komen zou. Dat maakte me alleen maar kwetsbaar. Als dit de laatste keer was dat ik hem ging zien, voor hij me doodde, moest ik afscheid kunnen nemen. Ik drukte –door het snikken heen- een kus op zijn koude, steenharde voorhoofd. Zijn ogen keken in die van mij.
Opeens veranderde zijn blik. De lust die net nog was te lezen, was omgeslagen in pure schaamte. Hij fronste gepijnigd zijn voorhoofd, liet men arm los en sloeg zijn handen om zijn hoofd. Met een ruk trok Edward me bij hem weg en zette me veilig, een paar zetels verder. Eindelijk merkte Mr. Hollow op dat er iets mis was. “Jongheer Cullen, kan u terug op u zetel gaan zitten?” het was geen vraag, maar een bevel en hij gehoorzaamde. Hij ging achter Jasper zitten en stuurde Bella naar mij. Ik kon hun zachte gezoem van gemompel horen, terwijl Bella naast me plaats nam.
“Gaat het?”
Ik knikte, eindelijk men tranen onder controle. Ze legde voorzichtig haar arm om men schouder en trok me naar haar toe. Jaspers ogen keken me geen seconde aan, terwijl hij om keek naar Edward. Ik vergeleek hem met mezelf. Ik had iedere seconde van de dag zijn blik nodig, zijn aanraking, zijn geur. Een vaststelling dat hij echt was, dat hij bij me was. Ik keek naar men handen, merkte dat er een paar miste om ze te omhelzen. De bus leek kouder te worden, zonder hem. Hij was zo dichtbij en toch was hij nog nooit zo ver geweest in deze tijd. Ik vroeg me opeens af, hoe veel tijd er al verstreken was. Na onze ontmoeting, het feest en het nieuwe kleur van het huis. Ik begon te tellen. Het leek van gisteren nog geleden dat ik Jacob –in mijn slaapkleed- was gaan bezoeken, half in shock. 1,2,3,4,5, 6 weken? Wat? Hoe had alles zo snel kunnen gaan, terwijl het allemaal leek voor bij te kruipen. Iedere seconde. Ik keek terug naar Jasper, hij keek nog steeds niet. De busrit ging weer een uur en half duren. En er was nog maar een kwartier voorbij. Bella lachte naast me. Ik keek terug op. De jongens waren met elkaar aan het worstelen en het leek er op dat Edward –eindelijk- het raampje open gekregen had. Nog steeds, geen blik. Edward stond ongemerkt op en liep naar ons toe. Hoe de bus ook schudde en beefde, zijn pas altijd even afgemeten en gelijk. Bella stond op, en wanneer Edward ging zitten, nestelde zij zich in zijn schoot. Ik keek terug neer, mijn handen waren erg populair vandaag. Edward sprak met zijn gewoonlijke, melodische stem:”Het spijt hem.”
Wat had die jong daar toch mee.
“Oh.” Zei ik enkel.
“Ben je bang? Charlotte?” zijn stem was bezorgd. Ik keek op en lachte zwak naar hem. Het was een ja en een nee. Ik gaf toe dat ik daar net nog nooit zo bang geweest was, maar toch… het was Jasper. Hij mocht me nog martelen en me heel langzaam laten sterven, dan noch zou ik hem vergeven. Edward fronste bij men gedachten, maar wist dat het toch zo was. Het was erg vreemd, hoe goed hij me kende, zelfs zonder het hele gedachten lezen ding. Hij was het tegenovergestelde van Jacob en vulde hem dus perfect aan; Hij was een deel van men beste vriend. Als ik ze zou samenvoegen zou hij in iedere manier perfect zijn. Hij zou in de winter warm zijn en in de zomer koud. Hij zou niet zo’n woede uitbarstingen hebben als Jake, maar zou wel zijn zachtaardigheid van soms hebben. En hij zou Edwards krachten, slimme geest en bescherming hebben.
“Misschien moet je hem wat tijd geven om, na te denken.”
“Oké,” zei ik zacht.
“Dankje trouwens,” lachte hij en kuste mijn hoofd, op men haar. Ik keek op, lachte en kon mezelf niet weerhouden om naar Jasper te kijken.

Reageer (1)

  • Troian

    echt zooo zielig maar ook romantisch vooral dat stukje van:"Ik gaf toe dat ik daar net nog nooit zo bang geweest was, maar toch… het was Jasper. Hij mocht me nog martelen en me heel langzaam laten sterven, dan noch zou ik hem vergeven."

    Ik bedoel dit stukje had zomaar uit een of ander roman kunnen komen(H)

    XoXo

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen