Foto bij Themawedstrijd ~ Animals - Opdracht 5

Waar is mama? Waar is papa? Waar zijn Naja en Gado? Waar is Pecco? Hij zou hier moeten zijn. Ik word omgeven door vreemde geuren, waar ik maar van één boodschap van meekrijg: gevaar. Ik ren weg van mijn slaapplek maar het helpt niets. Ik weet niet waar ik heen moet, overal zijn de geuren. Nergens is rust, overal is zwart en een beklemmend gevoel in mijn keel. In paniek spring ik een paar keer in de lucht, wanhopig snakkend naar lucht. De deken van zwarte lucht die mij omringt word steeds donkerder totdat het zo donker is dat ik niet meer weet waar ik ben, of wie ik ben.

Ik word wakker op natte grond, het ruikt naar aarde, vertrouwd. Maar er is iets mis: mijn hoofd klopt, mijn borst doet pijn en de geuren... De geuren zijn anders vandaag. Er ruikt iets naar vlammen, rode en gele vliegende duivels die je pijn doen als je ze aanraakt. Ik kijk voorzichtig om me heen, klaar om keihard weg te rennen als iets me niet bevalt. Ik herken niets meer, de geur van brand belemmert mijn reukzin en alles om mij heen is zwartgeblakerd.
Waar is Pecco? Pecco zou hier moeten zijn. Als Pecco er niet is, is mama er niet. Als mama er niet is, is papa er niet en Naja en Gado ook niet. Pecco is er altijd. Als Pecco er niet is, is niemand er. Waar is Pecco? Waar is iedereen? Ik moet ze vinden. Wanhopig ren ik rondjes om het kleine stukje aarde waar ik op lig. Wanhopig probeer ik ook maar iets op te vangen van hun geur. Ten einde hoop zak ik neer op de grond doordat een stekende pijn door mijn longen schiet.
Ik ben verloren, ik ben alles kwijt. Ik zal nooit een grote krijger worden zoals papa. Ik zal nooit een grote jager worden zoals Pecco, de allergrootste en allerbeste wolf aller tijden. Pecco is mijn voorbeeld, mijn ideaal. Pecco zou me nooit zomaar achterlaten... Betekende dit dat ik het niet waard was? Ik leg mijn poten over mijn hoofd en probeer de pijn in mijn borst, de kou van de opkomende nacht en het knagende gevoel in mijn maag dapper te weerstaan. Dat is niet wat Pecco zou doen. Pecco zou het hele bos doorrennen, ook al had hij overal pijn. Pecco voelde geen pijn. Pecco zou niet stoppen totdat hij zijn roedel weer bij elkaar had geraapt, een plek had gevonden om te slapen en alle wolven tot aan de allerjongsten van eten en drinken had voorzien.
Maar ik ben Pecco niet, ik heb pijn en ik heb honger en ik heb het koud. Ik vraag me af hoelang ik hier al heb gelegen. Het is inmiddels al zo donker dat ik het verschil niet eens zou merken tussen de zwarte, kale bomen van nu en die van voor ik wakker werd. Als ik mijn neusvleugels voor even probeer dicht te doen, voelt het net als eerst. Behalve dan dat de wind steeds warm en koud is tegelijkertijd, het is een briesje dat je tegelijkertijd bevriest en verstikt. Mijn haren gaan recht overeind staan, terwijl ik me zo klein mogelijk probeer te maken
Pas een tijdje later hoor ik het, ergens vanuit de verte. Heel zacht, maar mijn oren hebben het zo opgepikt en mijn hart bonkt in mijn nog steeds zere borstkas. Ik kan ze horen, ik kan ze horen huilen. Ik hoor mijn moeder huilen, ik hoor haar huilen vol wanhoop, vol zorg. Zo snel als ik kan krabbel ik overeind en ik jank naar de maan, die als een streepje licht in de zwarte hemel hangt. Ik jank zo hard dat mijn keel raspt en mijn longen lijken te barsten van de inspanning.
Ik hoor mijn vader huilen, nog verder dan zij, vol kracht. Ik voel trots van mijn vader opzwellen in mijn borst, die voor nu eindelijk eens niet blijkt te protesteren. Ik voel me eindelijk veilig wanneer ik hoor dat zijn gehuil steeds dichterbij komt, hij komt me halen. Hij komt me halen en brengt me terug naar mama en Pecco en Naja en Gado. Nog even... Nog even en papa is hier, papa komt me halen.
Ik probeer op te staan, omdat ik er als hij aankomt net zo sterk en moedig uit wil zien als hij is. Omdat het mijn plicht is de familie-eer hoog te houden. Misschien komt Pecco zelfs wel mee. Als dat zo is moet ik er nog beter uit zien. Ik schud mijn lijf door elkaar om het zand uit mijn vacht te halen. Ik strijk met mijn poot over mijn hoofd, om mijn vacht glad en glimmend te maken, zoals mijn moeder altijd doet.
Het gehuil is niet meer dan een sprintafstand van mij vandaan, meer klanken voegen zich erbij. Gado komt ook, Gado en papa komen me halen. Ik zet een stap met mijn poot door de droge aarde en probeer de stijfheid in mijn spieren te negeren. Gelukkig is de pijn in mijn borst langzaam weg aan het ebben, ik durf te wedden dat het kwam door de zwarte lucht van voordat ik wakker werd. Wat zou papa wel niet denken als ik niet met hem mee terug kan rennen? Wat zou het verschrikkelijk zijn als hij niet trots met zijn mij aan zijn zijde naar de roedel terug zou kunnen keren.
Achter de bomen bewegen schaduwen en voordat ik het doorheb springt Gado, een en al donkergrijze vacht en glimmende ogen, mijn stukje aarde op. Niet lang daarna volgt mijn vader, die liefkozend en speels zijn kop in mijn zij duwt. Voordat ik het doorheb rennen ik, Gado, papa en nog twee anderen door het bos heen, op naar de roedel. Naarmate we verder komen worden mijn spieren losser en werkt de frisse lucht in op mijn longen. De bomen om me heen ruiken steeds minder naar vlammen en lijken steeds meer op de bomen van voordat ik wakker werd.
Ik verlang ernaar weer bij de roedel te zijn, met eten, en bij mijn moeder en Pecco. Pecco zal ons tegemoet komen rennen, hij zal ons tegemoet komen en een speciaal, mals stuk vlees hebben bewaard, alleen voor mij. We blijven maar rennen, langzaamaan word ik moe en mijn adem word steeds minder regelmatig. Gelukkig zijn we er bijna, ik ruik de geur van het vers gevangen vlees en van mijn eigen roedel. Pecco kan ieder moment aan komen rennen met het rode, malse vlees in zijn bek.
Maar Pecco komt niet. Zelfs als we al bij het kamp zijn is hij er niet. Paniekerig zoek ik om me heen naar zijn grote, zwarte gestalte. Tussen de andere wolven door loopt een lichtgrijze wolf, zo'n grote wolf heb ik nog nooit gezien. Met bewondering kijk ik naar zijn grote figuur maar de wolf gunt mij geen blik waardig. Helemaal in zijn eentje eet hij het malste stukje vlees op, dat kan Pecco nooit goed vinden. Waar is Pecco? En wie is de grote lichtgrijze wolf die zijn eten op eet? Mijn adem stokt in mijn keel als ik voor de lichtgrijze wolf's poten een zwarte wolf zie liggen. Pecco slaapt nooit, Pecco slaapt nooit voordat ik slaap. Pecco is weg. Pecco is dood. Er is een nieuwe alfa.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen