"Moeder, het komt wel goed. Rustig, ik red me wel." Zeg ik geërgerd terwijl ik mijn moeders hand wegduw. "Net of ze me niet aannemen als er een haar op mijn jas zit." "Ik wil gewoon dat je er goed uit ziet..." "moeder, Evalise red zich echt wel hoor." Zegt mijn zus Ellen. Dankbaar kijk ik haar aan. "Nou, bid voor me, duim voor me, wens me succes." zeg ik glimlachend. "Dat zullen we doen." Ik zucht, en loop de deur uit.
De hakken van mijn laarzen tikken op de kinderkopjes terwijl ik naar het kasteel loop. Het is niet erg ver lopen gelukkig, en ik kom ondertussen veel mensen tegen die ik goedendag wens. Ik trek mijn jas nog wat dichter, het begint al koud te worden. Het is herfst, maar de kou valt sneller in dan normaal. Misschien rouwt de natuur ook om de koning en koningin. Onze koning en koningin zijn kortgeleden overleden, hun schip, waarmee ze een bezoek zouden brengen naar een buurland waarvan ik de naam niet ken, belande in een storm en zonk. Mijn vader was ook op die boot. Hij was lakei, en was mee om de koning te begeleiden. Ik weet nog hoe geschokt ik was toen het bekend werd, om mijn vader en de koning en koningin. Arme prinses Elsa en arme prinses Anna, wees. Ik heb tenminste mijn moeder en broers en zussen nog. Maar zij hebben alleen elkaar en het personeel nog. We zagen ze toch al bijna nooit, maar sinds de dood van hun ouders heb ik ze helemaal niet meer gezien. Hoe alleen zijn ze wel niet in dat grote kasteel, met alleen maar personeel? Maar daarom ga ik ook. Herinner ik mezelf. Ik wil een dienstmeid worden. Ik wil de prinsessen helpen en verzorgen. Ik weet hoe het is om een ouder te verliezen, ze zaten zelfs op de zelfde boot! Ik zucht. Arme vader.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen