- Goud
- Een vuilniszak
- Een stacaravan
- De naam 'Vera'
- Het dorp Drachten.

Vera. Het is een naam die niet zoveel voorkomt. De naam komt van ‘Wera’ in het Russisch, wat ‘geloof’, ‘vertrouwen’ betekent. Het meisje aan wie het toebehoort woont in een stacaravan. Hoe ze daar is terechtgekomen is een lang verhaal.
Als je de betekenis van haar naam zou voorleggen aan de mensen die ze kent, zouden de meesten zeggen dat het bij haar past. Ze is goed in het bewaren van geheimen. Vooral haar eigen geheimen. Er is maar één iemand die weet hoe ze in die stacaravan terecht is gekomen. Zijn naam is Alef.


Alef wordt wakker doordat iemand hem tussen zijn ribben port. Slaperig opent hij zijn ogen waardoor hij recht in de groene ogen van Vera staart. Een glimlach siert haar lippen.
“Goedemorgen schoonheid,” zegt ze vrolijk. “Rol maar snel je bed uit, we moeten weer goud zoeken vandaag.”
Alef kreunt zachtjes en dekt zijn ogen af met zijn arm zodat hij niet in het felle zonlicht zou moeten staren.
“Waarom wil je zo graag goud vinden? Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat we hier in Drachten turf winnen? Je weet wel, dat spul dat ze telkens uit de grond halen en laten drogen, zodat het in de haardvuren kan branden.”
“Jij bent zo ouderwets.”
“In jou ogen is alles hier ouderwets.”
Vera wendt haar ogen af en wandelt richting het fornuis dat in de caravan aanwezig is.
“Sorry, ik bedoelde het niet zo,” zegt Alef snel terwijl hij zijn benen over de rand van het bed zwiert en naar haar toeloopt.
“Jij bent de enige die van mijn afkomst weet en dat zou ik graag zo houden.”
“Waarom ben je eigenlijk zo geïnteresseerd in goud?”
“Waar ik vandaan kom is bijna al het goud verdwenen. Mensen zijn gierige wezens, weet je. Maar het is zo’n mooi metaal. Als ik een stukje vind, neem ik het mee naar waar ik vandaan kom. Maar ik zou het aan niemand laten zien. Het zou mijn stukje goud zijn, mijn herinnering aan deze bijzondere plaats. Aan jou.”
“Waarom blijf je niet gewoon hier?”
“Dat gaat niet.”
Vera draait zich met een ruk om en kijkt hem met een strakke blik aan. Alef doet onwillekeurig een stap achteruit. Even lijkt het alsof ze dwars door zijn ziel heen kijkt. Hij slikt en richt zijn ogen op de grond.
“Zal ik die, hoe noem je ze nu ook al weer, vielnuszakkun, nemen?”
“Vuilniszakken,” verbetert Vera hem. “En ja, graag.”
Alef grist snel een overhemd van de stapel kleren in de hoek van de caravan en trekt het over zijn hoofd alvorens hij met zijn hand door zijn haar strijkt, in een poging het goed te leggen. Daarna wandelt ook hij richting het fornuis, waar ondertussen een pan met eten staat te pruttelen, en neemt de rol vuilniszakken dat onder het fornuis ligt.
“Wat ben je aan het maken?”
“Eieren met spek.”
“Ik ga je missen als je er niet meer bent.”
“Enkel omwille van mijn kookkunsten?”
“Onder andere,” grijnst Alef.
Zijn gedachten glijden even terug naar het moment waarop hij Vera had leren kennen.

Zijn adem klinkt gejaagd terwijl hij snel door de straten rent. Hij werpt een blik over zijn schouder en ziet dat de pestkoppen hem steeds dichter naderen. Maar Drachten is groot en bevat vele steegjes. Alef schiet telkens het ene steegje in en het andere weer uit terwijl hij zijn achtervolgers probeert af te schudden. Uiteindelijk komt hij aan op een verlaten plek. De achtervolgers en hun stemmen zijn al een tijdje verdwenen, maar toch loopt hij door. De angst in hem zorgt ervoor dat hij niet zomaar kan stoppen. Hij voelt zich nog niet veilig.
Tot hij plotseling tegen iets aan knalt. Versuft zet hij enkele passen achteruit. Hij ziet echter niets. En dan komt er een meisje tevoorschijn dat uit de lucht lijkt te stappen. Een verschrikte uitdrukking glijd over haar gezicht.
“Kom hier,” sist ze terwijl ze hem aan zijn arm meesleurt. Hij hoort een deur dichtslaan maar ziet nog altijd niets. Het meisje knipt even met haar vingers en Alefs mond valt open van verbazing.
“Dit is een stacaravan en mijn naam is Vera.”
Alef kijkt haar verwonderd aan. “Alef,” zegt hij uiteindelijk.
“Welkom Alef.”


Hij zal die ontmoeting nooit vergeten. En het verhaal dat erachter kwam zeker niet.
“Aan wat zit je te denken?”
“Aan die dag dat ik je heb leren kennen. Weet je eigenlijk wat jou naam betekent?”
“Neen, ik heb er eigenlijk nooit over nagedacht.”
“Het betekent geloof, vertrouwen. Mijn oma noemde ook zo.”
“Het is een mooie betekenis.”
“Het past wel bij jou.”
“Dank je, de eieren zijn klaar.”
“Steek me maar vol!”
Beide eten in stilte, elk verzonken in hun eigen gedachten. Vera gluurt door het raam naar buiten om te zien of er niemand op het pad voor de stacaravan loopt en duwt dan de deur open.
“Vergeet die vuilniszakken niet,” roept ze nog over haar schouder terwijl ze haar voeten op de grond neerzet.
Zij en Alef wandelen in stilte om het dorp heen richting de grot die Vera een paar weken na haar komst had ontdekt. Eigenlijk had ze gepland om ergens anders te belanden, op een plek waar meer goud aanwezig was. Maar ze had maar één kans gehad. Als die meteoriet haar niet uit koers had geduwd…
Maar dan zou ze Alef nooit hebben leren kennen. Ze werpt haar ogen op de mysterieuze jongen die door de weken heen haar beste vriend is geworden. Het zou pijn doen om hem achter te laten. Om hem niet mee te nemen naar de toekomst. Ze zou hem graag de wereld laten zien waar zij vandaan komt.
Ze komen aan de grot en tot Vera’s opluchting liggen de pikhouwelen nog altijd op hun plaats. Ze hebben de voorbije weken al een flinke bres weten te slagen in de rotswand en ze hoopt dat ze vandaag eindelijk geluk zal hebben. Alef raapt een van de pikhouwelen op en duwt die in haar handen vooraleer hij de tweede pikhouweel tussen zijn vingers klemt. Ze kijken elkaar even aan. Beiden weten dat vandaag hun laatste kans is om goud te vinden. Vera laat het pikhouweel met een harde klap in de scheur belanden die ze in de voorbije weken hadden gecreëerd. Een echo klinkt door de grot. Afwisselend slaan Alef en Vera telkens dieper in de rotswand. In stilte. Geconcentreerd op hun werk. Na een uur houden ze een kleine pauze, ze eten elk een boterham en staren in stilte voor zich uit, niet goed wetend wat ze tegen elkaar moeten zeggen op deze laatste dag.
Daarna gaan ze weer verder. Ting. Ting. Ting. Ting. Vera. Alef. Vera. Alef. Zo gaat het een tijdje door. Tot het geluid anders klinkt. Hoger, mooier. Ze kijken elkaar aan met een blik vol verbazing. Met een groot gevoel van hoop klopt Vera een tijdje in haar eentje verder. Alef heeft geen ruimte om ertussen te komen. En dan, eindelijk, zien ze iets glimmen.
“We hebben het gevonden,” fluistert Vera zacht. “We hebben het eindelijk gevonden.”
Voorzichtig klopt ze de stukken steen rondom het goud weg tot de glinsterende edelsteen bloot ligt en ze het met haar handen uit de rotswand kan prutsen. Alef staart met grote verwondering naar het glimmend stukje metaal.
“Het is prachtig,” zegt hij zacht.
“Dat is het inderdaad,” antwoordt Vera en laat vervolgens het stukje goud in haar zak glijden.
Vervolgens stoppen ze de brokstukken die ze uit de rots hebben geklopt in de verschillende vuilniszakken en slepen die mee tot aan de stacaravan. Ze maken weer een omweg tot hun stekje zodat ze zeker niemand tegenkomen. Aan de caravan aangekomen lopen ze naar de achterkant. Daar is tussen enkele struiken een gat gegraven waar al enkele volle vuilniszakken in liggen. Alef smijt degene die ze nu gevuld hebben bovenop de stapel en bedekt het geheel daarna met aarde. Als hij klaar is stapt hij de caravan weer binnen. Vera is bezig met pakken en een triest gevoel trekt door hem heen.
“Het is tijd voor je om naar huis te gaan zeker?” vraagt hij zacht terwijl hij de brok in zijn keel probeert weg te krijgen. Vera knikt. Ook bij haar is er een brok gevormd in haar keel.
“Kan ik niet mee?”
“Dan zou ik de caravan moeten achterlaten.”
“Heb je die dan echt nodig?”
“Nee, maar wat als iemand hem ontdekt?”
“Hij is toch onzichtbaar voor de mensen die nog nooit een stacaravan hebben gezien?”
“Zelfs zo’n klein detail als een stacaravan achterlaten is genoeg om het verleden te verpesten, de mensen kunnen hem misschien niet zien, maar wel voelen.”
“Heeft onze relatie het verleden dan al niet verpest?”
“Niet als jij zwijgt.”
“Neem me alsjeblieft mee.”
Vera kijkt hem zwijgend aan. Ze zou niets liever willen dan hem mee te nemen. Maar het zou niet juist zijn. Ze sluit even haar ogen en haalt diep adem, wetende dat ze haar keuze in de toekomst misschien zal vervloeken.
“Ok.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen