025
Ik sprong uit mijn bed en rende snel naar beneden. Ik zag Harry's hoofd maar zijn lichaam was verdwenen. Merry Christmas jongens zei ik luid. Lucy moet je zien zei Ron ongelovig. Ik heb onzichtbaarheids mantel gekregen zei Harry trots. Ik zei toch dat je wat zou krijgen zei ik. Wist je hier van zei Harry. Tuurlijk niet, van wie is het eigenlijk? Vroeg ik. Weet niet, er staat geen naam bij. Vrolijk kerstfeest trouwens zei Harry. Ja vrolijk kerstfeest zei ook Ron. Ligt er ook wat voor mij zei ik niewsgierig. Ja best wel veel zei Ron. Ik liep naar de kerstboom en pakte een klein pakje met mijn naar er op. Van wie is het? Vroeg Ron. Er staats geen naam maar wel de letter D zei ik. Ik zou niet weten van wie het is zei Harry. Ik ook niet zei ik. Jij een idee Ron? Vroeg Harry. Nee geen idee zei hij. Ik wist eigenlijk wel van wie het zou kunnen zijn maar zou het ze echt niet zeggen. De enige die ik ken die mij een cadeautje zou sturen en de naam begon met een D was Draco. Ik trok het papier er af en zag een ketting met een bedeltje in de vorm van een klavertje. Vrolijk kerstfeest hoorde ik een meisje zeggen. Ik draaide me en keek Hermelien aan. Jij ook zei ik vrolijk. Wat heb je daar vroeg ze. Een ketting die ik voor kerst heb gehad zei ik. Mooi zeg zei Hermelien. Ik deed de ketting om en liep naar een spiegel. Daarna liep ik weer terug en pakte de andere cadeautjes uit. Van mijn vrienden, van mijn oom en tante er lag zelfs een cadeautje van professor Perkamentus. Bedankt voor de cadeautjes jongens zei ik. Jij ook bedankt zeiden Harry Ron en Hermelien tegelijk. Ik liep naar boven en trok een jeans en een sweater aan. Ik kamde mijn haren en liet ze los hangen. Vervolgen trok ik een paar schoenen aan en liep weer naar beneden. Waar ga je heen? Vroeg Hermelien. Ik moet even iets vragen aan professor Perkamentus zei ik en verliet de leerlingenkamer. Ik liep door de gangen naar een groot beeld van een vogel. Perkamentus verluisterde ik. Er verscheen een trap en ik liep naar boven. Zomsnel als de trap gekomen was verdween hij ook weer. Ik klopte drie keer op de muur en professor Perkamentus kerk op. Lucy wat fijn je te zien zei hij.het is ook fijn u te zien professor zei ik. Wat brengt je hier eigenlijk? Vroeg hij vriendelijk. Ik liep naar voren en ging zitten op een stoel die voor zijn bureau stond. Professor ik heb een vraag zei ik. Vertel maar, wees niet bang zei hij. Waarom heb ik steeds nachtmerries brood ik hem. Misschien hen je een nare dag gehad of misschien ben je bang voor iets zei hij als een wijse oude man. Ik ben wel bang voor dingen gaf ik toe. Waarvoor dan Lucy vroeg hij. Voor de dood, ik ben bang om alleen te zijn, voor vuur, voor Voldemort zei ik. Ik denk niet dat je bang voor hem bent maar voor zijn daden, angst voor de naam is angst voor die persoon zelf zei hij. Waarom droom ik steeds dat mensen mij verlaten? Vroeg ik. De mensen die je in je dromen verlaten zij je dierbaar en je wilt niet dat ze weg gaan of je verlaten zei hij. Dank u professor zei ik. Hij knikte en ik verliet zijn kamer. Ik liep weer door de gangen waar niemand was. Ik ging tegen een muur zitten en staarden voor me uit. Ik friemelde aan mijn ketting en keek nu naar mijn armbandje. Was ik echt zo bang om iedereen kwijt te raken?
Reageer (1)
Nog gefeliciteerd met je ouders
1 decennium geledenlees het nu pas x
Ja meid dat ben je