028
Ik sprong uit mijn bed. Ik pakte wat kleren en liep naar de badkamer. Ik draaide de kraan van de douche open en stapte er onder. Ik zette de kraan weer uit en liep de douche uit. Ik trok een jeans, t-shirt, vest en gympen aan. Ik kamde mijn haren en maakte een schuine vlecht. Daarna poetste ik mijn tanden en deed wat make-up op. Ik liep de badkamer weer uit en ging op mijn bed zitten. Alles gebeurd met een reden zei mijn tante altijd. Ik keek naar de ketting van mijn moeder. To protect my daughter stond op de ketting. Wat zou het betekenen? Iedereen in de zaal lag nog te slapen. Ik opende zacht de deur en liep de trap af naar de leerlingen kamer. Het was helemaal leeg. Ik keek op de klok, half zeven was het pas. Ik zuchtte. Ik liep de leerlingenkamer uit de lege gangen in. Het was stil, ik hoorde alleen mijn eigen voetstappen. Ik liep naar de vogel die leidde naar professor Perkamentus zijn kantoortje. Perkamentus zei ik. Er kwam een trap tevoorschijn en ik liep naar boven. Ik klopte op de grote deur. Binnen hoorde ik Perkamentus zeggen. Goede morgen professor zei ik toen ik naar binnen was gelopen. Perkamentus wees naar een stoel voor zijn bureau en ik ging daar zitten. Zo vroeg wakker Lucy zei hij vriendelijk. Professor Hermelien moest een rare opdracht doen van professor Sneep zei ik. Vertel zei hij. Ze moest een zwart kistje midden in het verboden bos zetten, ik kon het niet laten om te kijken dus ging ik er heen zei ik. Toch niet alleen zei hij bezorgd. Met Harry Ron en Hermelien zei ik. Ga door zei hij. Ik opende het kistje met een spreuk en vond deze ketting zei ik. Ik deed de ketting af en gaf hem aan professor Perkamentus. De ketting van je moeder, ik heb haar nog geholpen met het maken zei hij. Waarvoor is hij zei ik. Het is een onzichtbaarheids ketting, als er aan draait word de gene die hem draagt onzichtbaar antwoordde de professor. Waarom vond ik hem zei ik. Alles gebeurd met een reden, je moest hem gewoon vinden zei hij. Ik lachte. Dat zei mijn tante ook altijd zei ik. Hij knikte en ik verliet zijn kantoor. Ik dwaalde weer door de gangen. Alleen met mijn gedachten en emoties. Ik wist gewoon niet meer hoe mijn leven in elkaar zat. Het was een grote rotzooi. Ik liep naar buiten waar ik de koude wind tegemoet kwam. Ik zag mijn voetstappen in de sneeuw. Ik snoof de frisse lucht op. Ik liep rustig naar het verboden bos. Ik aarzelde even maar liep toen vast beraden het bos in. Midden in het bos klom ik in een grote boom. Ik leunde met mijn rug tegen de stam en vouwde mijn benen over elkaar. Ik genoot van het vogel gezang en de koude wind. Ik legde mijn hoofd op mijn schouder en viel in slaap. Na een tijdje schrok ik wakker van ijzig koude rillingen. Ik keek om heen. Ik merkte dat het een stuk harder was gaan waaien. Ik keek door de bladeren naar de lucht. Donker blauw met veel wolken. Ik ging overeind staan toen ik me herinnerde dat ik in een boom zat. Ik viel met een harde klap op de grond. Ik greep naar mijn hoofd. Ik haalde mijn hand weg en bekeek hem. Rood water lag op mijn hand, bloed. Ik knipperde en alles werd wazig. Het volgende moment verloor ik mijn bewust zijn. Ik lag naast een boom in de koude sneeuw hopend dat iemand me zou vinden.
Reageer (1)
Ow nee
1 decennium geledenze is echt dom
Ze moet gevonden worden