Foto bij H 11

Na dit hoofdstukje worden een aantal dingen duidelijker.

Wie wie is enz.

Elias zat op een ongevallen boomstronk en was diep in gedachte verzonken. Hij voelde een totale leegte in zijn lichaam. Hij keek tussen de huizen die ooit gebruikt waren als woonplaats, maar nu voor een groot geleelte kapot waren.
Iets verzweeg moeder over zijn vader die Ava geheette had. Ineens schrok hij van een donkere gedaante naast hem op de stronk. Hij zag dat het een vogeltje was, niet groter dan een kinderhand.
Zijn sneeuwwitte veren glinsterde door de stralen van de zon. Zijn lange staart splitste zich in tweeen en eindigd in twee pluimpjes. Het kleine vogeltje hipte op de grond en vloog vervolgens weg, maar bleef halverwege zweven.
Een hoog piepje kwam uit zijn lange snavel vandaan, alsof Elias geroepen werd door dat ene vogeltje.
Elias sprong van de stronk en liep naar het vliegende beestje dat langzaam de weg af vloog en Elias volgde het vogeltje de vlaktes over.
Minuten werden uren en Elias bleef op een onverklaarbare wijze het kleine vogeltje volgen de vlaktes over. Hij begon het benauwd te krijgen door de hete zon, hij wist niet eens meer de weg terug naar huis, hij bleef het vogeltje volgen.

De zon ging langzaam onder en Elias begon langzaam honger en dorst te krijgen, hij had uren gelopen en nu voelde hij zakte neer op het droge stukje aarde en liet zich vervolgens achterover vallen.
Hij hoopte dat zijn zusje geen zorgen maakte om hem, zijn moeder die vast met het eten op tafel door het raam kijkt en hoopt dat zijn zoon thuis zou komen. Hij kwam weer overeind en op de grond zat het vogeltje met zijn zwarte ogen naar hem te staren.
'Waarom heb je me meegenomen?' zei Elias tegen het vogeltje dat enkel zijn snavel opendeed om een korte piep te laten horen. Elias had niks in de gaten of een klein geel flikkerde op de open vlakte.
Toen hij beter keek zag hij dat het vuur was. Elias stond op en liep naar het licht toe. Hij hoopte dat het mensen waren die hem konden helpen. Het witte vogeltje vloog vooruit en lande op een cremekleurige vos die opgerold tegen een bijzonder mooi meisje lag. Naast het meisje lag een jongen van hoogstens vijftien jaar, maar hij had raar soort hoorns dat uit zijn haren stak.
Hij hoopte maar dat het geen een of ander monster. Voorzichtig stak hij een hand naar het meisje uit dat geschrokken overeind kwam. Ze had een soort achthoekig buisje in haar handen dat ze voor zich hield ter bescherming. Ze keek kort om zich heen en vervolgens keek ze met grote ogen in die van Elias.
Het meisje had schitterende groene ogen, haar gekrulde blonde haren zaten in de war.
'Wie ben jij?' riep ze, waarbij de vos wakker werd. De jongen sliep nog. 'Ik ben Elias Benjamin Fischer,' stelde Elias zich voor en het meisje sloeg een lok uit haar gezicht.
'Ik weet niet hoe ik hier gekomen ben, het vogeltje bracht me hier.' De vos stond op en keek naar het vogeltje. 'Dat vogeltje heeft een naam,' blafte de vos en Elias keek ineens naar de cremekleurige vos.
'Hoe heet jij?' vroeg Elias om niet in discussie te gaan.
'Ik ben Emayn Hillsworth die persoon die daar ligt is Keyte,' sprak ze nu wat rustiger en Emain hoord dat ze een jonge stem had. 'ik ben Titan en dat vogeltje is niet minder dan Xander,' blafte de vos opnieuw en nu werd het jongetje wakker en keek geschrokken onze kant op.
Even voelde Elias een appart gevoel in zijn maag wat hij niet wist wat het was, maar iets zei dat ze elkaar moesten kennen, of de band was gewoon sterker dan normaal.

Maar hoe kan Elias hem niet kennen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen