Het was al vroeg in de morgen. Zandstorm werd wakker door het licht van de dageraad, dat tussen de mosslierten doorscheen. Ze gaf Goudsbloem een por. Goudsbloem, Goudsbloem, wordt wakker! Zei ze. We moeten zo weg! Goudsbloem werd langzaam maar zeker wakker. Oh ja, das waar ook, zei ze. Ze stond op en rekte zich uit. Ze geeuwde nog eens, en liep toen achter Zandstorm aan het leidershol uit. Hebben we wel reiskruiden? Bedacht Goudsbloem zich ineens. Nee, weet jij welke we moeten hebben? Vroeg Zandstorm. Ik zou het niet weten. Meestal doen de medicijnkatten dat. Wacht! Zei Goudsbloem ineens. Sintelvel heeft het me verteld! Je moet muntblad, goudsbloem, bessen en kattenkruid hebben. En ik zie jou al kijken Zandstorm; kattenkruid? Geen kattenkruid bij de tweebenen weg hoor. Gewoon dat kruid uit het woud. Oh, zei Zandstorm opgelucht. Gelukkig. Dan hoeven we niet naar de tweebenen toe. Kom, dan gaan we het zoeken. Sintelvel heeft me ook de kruiden laten zien, en verteld waar ze groeien. Goudsbloemen groeien bij het grasveldje van de medicijnkat, muntblad groeit langs Vierboom, kattenkruid bij de zonnerotsen en bessen langs de rivier aan de struiken. Oke, zei Zandstorm. Ik doe de bessen en het kattenkruid, en jij de goudsbloemen en muntbladen. Oke, zei Goudsbloem opgewekt en ze rende weg. Zandstorm trippelde ook weg. Ze liep de doorntunnel uit, richting de RivierClan. Kattenkruid bij de zonnerotsen, bessen bij de rivier, dacht Zandstorm hardop in zichzelf. Even later kwam ze bij de zonnerotsen. Ze zag het kattenkruid eerst niet, maar toen ze ging kijken in de spleten, zag ze bossen vok kruid staan. Ik neem gelijk 3 bossen mee, zei ze tegen zichzelf. Hebben we voorlopig genoeg. Zandstorm knaagde en krabde 3 bossen los, en nam ze in haar bek. Toen liep ze naar de rivier, die vlakbij was. Van verre zag ze de struiken langs de rivier al volop in bloei stonden. En er zaten zelfs al een heel aantal bessen aan. Zandstorm beet ze eraf en nam ze in haar bek. Ze ging weer terug naar het kamp. Intussen was Goudsbloem druk bezig op het grasveldje van de medicijnkat, om alle goudsbloemen te plukken, en op een hoop te gooien. Zo hebben we wel genoeg, zei ze tegen zichzelf. Ik laat ook wat staan, voor later. Ze liet de hoop goudsbloemen achter op het grasveldje en rende de doorntunnel uit, op weg naar Vierboom. Ze rende zo hard ze kon, want ze zag Zandstorm al aankomen wandelen, met haar bek vol kruid. Ik moet opschieten, dacht ze bij zichzelf, en begon nog sneller te rennen. Ze kwam al snel bij Vierboom, en zag de muntblaadjes al hangen, aan kleine struikjes. Ze plukte 1 struik helemaal leeg, en rende zo snel ze kon weer terug naar het kamp. Net dat ze het kamp instormde, kwam Zandstorm bij het grasveldje weggerend, met de goudsbloemen in haar bek. Ik maak alvast een mengsel, riep ze naar Goudsbloem. Gooi de muntblaadjes er maar bij. Dat deed ze. Zandstorm mengde alles door elkaar, deed er wat water bij en schoof toen de helft naar Goudsbloem. Hier, eet op, zei ze en ze aten het stapelte kruid allebei op. Het smaakte vies, maar het moest. Uiteindelijk gingen ze op weg naar de maansteen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen