Foto bij 1. Live a life

Het was zeven dagen geleden dat ik jarig was en hij me die vreemde steen had gegeven. Het was bolvormig met een platte onderkant, bedekt met inscripties. Ik had er nog niet naar gekeken, maar kon zien dat het geen normale steen was. Ik woog het af in mijn rechterhand en draaide het om en om. Als je de steen in het licht hield, leek het net alsof er glitters inzaten. Hij was ook niet groot, ik zou hem gemakkelijk aan een ketting kunnen hangen. Misschien was dat wel een goed idee, dan wist ik tenminste wat ik ermee moest doen. Maar eerst die tekens eens opzoeken. Ik doorzocht het internet en vond iets wat er wel op leek: wensstenen die vroeger aan een bepaalde cultuur toebehoorden. Ze schreven de instructies op de onderkant van de steen, maar wat die instructies waren, zeiden ze er niet bij. Er was een tekening bijgevoegd met een schaars bedekte indiaan met een steen iets groter dan de mijne in zijn hand. Omdat er geen kleur was gebruikt bij het maken van de tekening, kon ik niet zien of het dezelfde soort was. Verder zocht ik nog naar wat voor soort steen het was en waar het vandaan kwam, maar daar waren de opties zo groot dat ik niet eens een link had aangeklikt. Het kon van overal in de wereld komen. Met een zucht klapte ik mijn computer dicht en keek op mijn klok: half elf ’s morgens. Het was zondag en mijn vader was les gaan geven in een buitentuin in de stad. Mensen wisten tegenwoordig niet eens meer hoe ze bloemen en groenten moesten planten. Ik had geen zin om iets te doen vandaag en mijn huiswerk had ik de dag van tevoren al gedaan, samen met een gigantische berg wasgoed. Het was ook mooi weer, dus stond ik te popelen om naar buiten te gaan. Ik kon naar de bibliotheek in de stad gaan om de tekens in een boek op te zoeken. Misschien kon iemand daar me wel helpen. Het fietsen duurde niet lang, ongeveer twintig minuten naar het centrum. De bibliotheek hier was al heel oud, wat duidelijk te zien was aan het donkere gebouw met weinig en kleine ramen. Gelukkig was het binnen al een stuk gemoderniseerd en leek het er niet zo kil. Aan de balie zit Mevr. Benali zoals gewoonlijk. Ze glimlachte zodra ik binnenkwam. “Hallo Roza!” zei ze vrolijk. “Hai, ik had een vraagje. Ik heb een steen en er staan symbolen op de achterkant. Ik zou graag willen weten wat ze betekenen.” Ze strekte haar hand uit en ik legde de steen erin. “Oh, mooi,” mompelde ze terwijl ze haar bril opzette. “Hm, dit is iets voor de speciale collectie denk ik. Ga achteraan maar eens vragen.” Ik knikte dankbaar naar haar en haastte me naar achteren. Er was niemand te zien, dus ging ik zelf op zoek naar een boek dat me misschien verder zou helpen. Ik vond veel over symbolen, maar niets dat hierop leek. Teleurgesteld ging ik met een zoveelste boek aan de houten tafel zitten en sloeg het open. Er stond iets in over runen, maar het leken eerder cijfers dan letters. Ik klapte het boek dicht en bekeek de steen nog eens goed. Langzaam leek de wereld om me heen te verdwijnen en ineens begonnen de tekens zich te verplaatsen en woorden te vormen. Het was alsof ik in een wereld terecht kwam waar enkel letters bestonden. Terwijl alles langs me heen zoefde, probeerde ik te ontsnappen aan de aantrekkingskracht van de steen en zijn symbolen. Ik knipperde een paar keer en zat weer op de stoel in de grote bibliotheek. Rustig ademde ik uit en bekeek de steen verbaasd. Ik zorgde er wel voor dat ik niet te geconcentreerd raakte zodat ik niet weer meegesleept werd. Snel keek ik om me heen en vond potloden en papier op de dichtstbijzijnde vensterbank. Haastig begon ik notities te maken en schreef alles op wat de steen me kon vertellen. Het resultaat was dan ook verbluffend en verbazingwekkend. Nog nooit eerder had ik iets als dit ergens gelezen of gezien. Op het eerste zicht leek het me nogal ongeloofwaardig, maar dat wegdromen was al bovennatuurlijk genoeg voor mij om het te geloven. Ineens werd er op mijn schouder getikt. “Roza, je zit hier al meer dan acht uur, we sluiten vroeg vandaag. Ik hoop dat je dat niet bent vergeten?” Ik keek op in het gezicht van de vriendelijke bibliothecaresse. “Natuurlijk, ik ben al weg Mevr. Benali,” antwoordde ik snel en stopte de bladen haastig weg. “Ik zie dat je hard hebt gewerkt,” reageerde ze met haar ogen op de stapel die ik volgeschreven had. “Ja, inderdaad. Ik heb iets gevonden wat me heeft kunnen helpen, en nu ben ik klaar.” Ik zei het te snel zodat ik bijna over mijn tong struikelde en liep met snelle passen richting de uitgang. Als ik me nu niet haastte, zou ik te laat zijn voor het avondeten. Dat deed me eraan denken; ik had deze middag nog niet eens iets gegeten. Zuchtend trapte ik door en bereikte thuis in een recordtijd. Papa was er nog niet eens.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen