Alchom zat in zijn kantoor wat op het scherm te klikken opzoek naar een opdracht die hij kon doen. De deur van zijn kantoor ging open en een van zijn collega's kwam binnen en gooide een krant op zijn bureua. Alcom bekeek de krant en vervolgens de persoon voor hem.
'Lees pagina drie helemaal onderaan,' begon hij en de man pakte de de krant op en bladerde naar pagina drie. Hij las het stukje onderaan;
vader van drie kinderen nog steeds vermist[/b]
Hij las de artikel helemaal uit en keek vervolgens zijn collega aan. 'En wat wilde je daarmee?' vroeg Alchom aan de man die nu plaats nam op een van de stoelen. 'Ik heb geruchten gehoord dat er een dopje buiten de stad, mensen doen verdwijnen, wat jou taak nu is om deze hele mysterie te ontraadselen en het in de krant te plaatsen hoe het kan dat de mensen daar verdwijnen.' Alchom zette zijn bril recht en begon op zijn computer informatie op te zoeken.

En dat gaf Alchom de moed om naar het dorp af te reizen en kwam buiten het dorpje aan, hij liep door de straten opzoek naar een plek waar hij zou overnachten.
Alchom zag dat de huizen dicht op elkaar stonden en alle ramen waren gesloten. Hij zag een bord waar restaurant op stond en hij liep er opgelucht ernaartoe en stapte de ruimte binnen.
Het leek wel een herberg, oud middeleeuws ingericht en aan het eind was er een bar. Alchom zette zijn koffer op de grond en ging op een van de vele hoge krukken zitten en keek om zich heen.
'Wat kan ik voor u inschenken,' zei een vriendelijke stem die een zijdeur nam. 'Dubbelen graag,' sprak Alchom en de man ging met een fles wiskey aan de gang. 'U moet erg moedig zijn om in dit dorpje te komen, vele touristen vermijden dit dorp en we hebben zelden gasten. De meeste gaan naar het enorme huis op de heuvel en komen niet meer terug,' sprak de barkeeper en zette de glas voor de man neer en ging zelf ook zitten.
Alchom begreep het niet helemaal.
'Wat voor een huis is het op de heuvel?' vroeg hij, waarbij de man kort achterom keek.
'Ze beweren dat het een enorme leegstaande villa is, waar het vrijwel spookt. Het schijnt dat het nu bewoond word door de familie Nightlock, maar dat durven ze niet te zeggen,' fluisterde hij en Alchom was verbaast dat hij zacht sprak.
'Hoezo niet te zeggen?' vroeg Alchom verder.
De barkeeper begon zich nu ongemakkelijk te voelen en liep naar de ramen, sloot de luiken en deed de deur op slot.
'Nou als iemand over de bewoners van het huis praat, zouden ze 's nachts je huis binnendringen en snijden je keel door. Een man van twee huizen verderop sprak met angst wie ze waren, maar voordat we bewijs hadden lag hij in de rivier. Verdronken.'
Alchom nam een grote slok en voelde zijn keel branden, hij moest erheen en erachter komen wie die Nightlock werkelijk waren.

En zo kwam Alchom aan bij het grote huis. Het was enorm, de grote ramen waren verduisterd en het onkruid was verwilderd en groeide zelfs tegen de muren op. Een enorm balkond aan de bovenkant was versierd met allerlei krullen. Het gebouw rekte zich ver over het land uit en het moest er vast een enorm groot zijn vanbinnen.
Alchom liep de enorme stenen trap op en pakte de zware hendel van de koperen klopper in de vorm van een vleermuis. Hij trok het langzaam naar zich toe en liet het met een doffe dreun tegen het hout vallen.
Een paar seconden gingen voorbij en de deur werd op een kiertje gegooid en de man zag een jongenman van hoogstens achttien jaar bij de deur staan. Snel als zijn gedachte hem konden helpen moest hij met iets komen om binnen te komen.
'Wie bent u en wat komt u hier doen?' vroeg hij. De man bij de deur hoorde dat zijn stem jong was. 'Bent u de zoon van de beheerder van dit huis, ik ben Alchom en ik kom hier in uitnodiging overnachten,' sprak Alchom en de jongen opende de deur wat verder zodat hij erdoor kon. Alchom keek naar de enorme donkere hal dat voor een groot gedeelte uit marmer bestond.
'Welkom in huize Nightlock wilt u gelijk uw logeerkamer zien,' sprak de jongenman en Alchom bekeek hem nu volledig. Hij was lang, had donkerkleurig haar, waarbij zijn warme groene kleur ogen hem doordringend aankeken. Hij droeg een lang vest en een wijde broek, maar geen schoenen. Aan zijn riem hingen bretels. 'Dat lijkt me attent van je, maar ik wil graag de beheerder spreken.' En als deze jongenman me naar de beheerder bracht, dan zou ik erachter komen wie ze werkelijk waren, maar hij werd al snel teleurgesteld.
'Het spijt me, maar de beheerder is op dit moment niet aanwezig.' Daarna zei hij dat hij pas laat in de middag aanwezig was. Alchom volgde de jongenman naar boven naar zijn logeerkamer.

Nadat de jongenman vertrokken was, verveelde hij en liep de kamer voorzichtig uit en keek snel door een kiertje van de gordijnen, waar hij zag dat de zon langzaam onder ging.
Hij liep de enorme trap af en keek naar de details die in de muren waren gegrafeerd. Ze vertelde een soort verhaal. 'Kan ik u ergens mee helpen?' vroeg er een stem achter hem en Alchom draaide zich geschrokken om en keek in de kristalblauwe ogen van de jongen voor hem. Hij zag er net zo jong uit als de persoon die hij daarnet ontmoet had en deze had lang tot zijn nek ravenzwart haar, zijn tanden waren bloot bij het lachen. Hij droeg een lange donkergrijze blouse.
Hij leek wel aardig en toen ze bij het avondeten met zijn drieeen zaten, voelde hij dat hij wat moest zeggen, maar degene die Rhai heette was niet zo zoals hij gehoopt had dat hij niet zoals zijn broer zou zijn.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen