Foto bij • 8 • Jysse

De volgende morgen opende Jysse verward zijn ogen en ging hij voorzichtig overeind zitten. Hij schrok toen Lelano bij hem neerhurkte.
‘Zo, krijger. Ben je weer wakker?’ grapte hij.
Jysse gromde wat onverstaanbaars. ‘Hoelang ben ik buiten westen geweest?’
Lelano tuurde even naar de lucht. ‘Een paar uur maar,’ zei hij. ‘Blijkbaar had je het nodig.’
Hij duwde Lelano aan de kant en hees zichzelf overeind. ‘Tijd om weer wat te gaan doen,’ gromde hij, terwijl hij weghinkelde.
Lelano keek hem even verongelijkt aan en liep met hem mee. ‘Je moet rustig aan doen.’
‘Met rustig aan doen vang ik geen eten,’ mompelde hij, waarna hij zijn pijlenkoker en boog van de grond raapte.
‘Daar vinden we wel een oplossing voor,’ bracht Lelano ertegenin.
Jysse zuchtte diep. ‘Ik heb al een oplossing.’ Jysse liep meteen door het bos in, maar keek verstoord op toen hij zijn naam hoorde.
‘Wat ga je doen?’ hoorde ze Ane kwaad vragen. ‘Jij moet rust houden.’
‘Kan me niet schelen,’ snoof hij. ‘Met rust houden vang ik mijn eten niet.’ Hij negeerde haar verontwaardigde gemompel en snelde door de struiken.
Gelukkig volgde ze hem niet en kon hij zo doorlopen naar de rivier. Daar vulde hij zijn drinkbuidel. Plotseling klonk er geritsel, waarna hij zich met een ruk omdraaide. Hij grijnsde toen hij verderop een klein zwijntje zag rond strompelen. Een van zijn pootjes leek wel gebroken en zat onder het bloed. Vlug griste hij zijn pijl en boog tevoorschijn en schoot de pijl recht tussen zijn ribbetjes.
‘Wat nou rotzooi?’ grijnsde hij, waarna hij naar het zwijntje toeliep. Hij sneed zonder te blikken of te blozen het zwijntje zijn keel door en hield hem ondersteboven. Na een tijdje kwam er nog maar weinig bloed uit en ruimde hij zijn rotzooi op, voordat hij weer terugging naar het kamp.
‘Feestmaal,’ riep hij vrolijk, waarna hij het dode zwijntje naast het kampvuur legde.
Lelano en Ane keken hem waarschuwend aan, waardoor hij terugliep naar zijn slaapplaats en daar ter demonstratie ging liggen, alsof hij ging uitrusten. Ze keken hem beiden even goedkeurend aan, voordat ze weer verder gingen waar ze mee bezig waren.
‘Hey!’ Sarra liep naar Jysse toe en plofte naast hem op de grond. ‘Hoe gaat het met je been?’
Jysse haalde zijn schouders op. ‘Geweldig.’
Ze gaf hem een stomp tegen zijn borstkas. ‘Ik meen het.’
‘Het gaat wel,’ zei hij nonchalant. ‘Maak jij je maar geen zorgen.’
Toen ze hem beledigd aankeek, kroop hij over haar heen en begon hij haar te kietelen, zodat ze het uitschaterde van het lachen.
‘Jys!’ gierde ze. ‘Stop!’
Hij liet haar grinnikend los en keek haar triomfantelijk aan. ‘Dat krijg je als je zo boos kijkt.’
‘Pardon?’ vroeg ze beledigd. ‘Jij kijkt altijd boos.’
Jysse schoot weer in de lach. ‘Zo staat mijn gezicht.’
Sarra rolde met haar ogen, voordat ze een kus op zijn wang drukte en zich grinnikend bij de rest van de meiden voegde.
Jysse liet zich weer op zijn bed neerzakken en sloot zijn ogen. De pijn peigerde hem af, al wilde hij daar liever niet aan toegeven. Hij dacht even terug aan die morgen, waarin hij het meisje van drie had ontmoet. Hij kon haar nu al niet uitstaan en hoopte dat hij niet meer met haar in een aanvaring zou komen. Misschien moest hij toch maar oppassen voor haar, want ze was duidelijk niet zoals sommige meisjes die hij eerder was tegen gekomen. Deze van drie leek wel nergens voor terug te deinzen, een eigenschap die hij liever alleen bij zichzelf terug zag.

Reageer (1)

  • Ringwraith

    Lol. In zo'n wereld zou je toch wel verwachten dat je niet de enige overlever bent. :'p

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen