Ik weet niet of jullie het al opgemerkt hebt, maar Rhai is hierbij de echte hoofdpersoon.
Thomas is dat ook, maar minder dan Rhai.

De rest komt later in het verhaal.

Rhai zat bij zijn broer op de bank, de kleine radio stond aan op een rustgevende piano muziek. Rhai was tegen zijn broer in slaap gevallen en Thomas bekeek zijn arm.
Het was nog maar een aantal uren geleden dat hij op de grond gevallen was en zijn arm brak. Thomas was nog terug gegaan op te zoeken, maar hij zag enkel een hoopje as die langzaam in de hoekjes ging zitten.
Thomas keek naar zijn broer.
Zijn gevoel moest nog vol met pijn zitten, maar wat was hij blij dat hij nog leefde.
'Rhai,' fluisterde Thomas en langzaam opende Rhai zijn ogen, waarbij hij slaperig naar Thomas keek.
Rhai kon je duidelijk vergelijken met een kind van vijftien. de jongens waren ook vijftien, ze waren gebeten op hun vijftiende verjaardag, maar ze hadden samen besloten om maar gewoon te zeggen dat ze allebei achttien waren.
Rhai kwam overeind en wreef de slaap uit zijn ogen, met zijn goede hand.
'Waarom maak je me wakker?' vroeg hij met een slaperige stem.
Thomas kroop overeind en ging staan. Rhai liet zich weer op zijn rug vallen, en keek naar het plafond.
Hij sloot weer zijn ogen. Thomas liep naar hem toe en schud hem langzaam heen en weer, zodat hij weer wakker werd.
'Rhai, het is tijd,' zei hij en de jongen op de bank kwam overeind en keek naar buiten.
Over een aantal uur zou de nieuwe maan opkomen. Nog een van de vloeken die ze overgenomen hadden. Als de nieuwe maan om twaalf uur opkomt, zouden ze hun controle verliezen.
Het ergste is dat ze elkaar zouden afmaken. Smachtend naar bloed en vlees. Hongerige wezens. Hun huid zou bleker worden, hun ogen roder dan de felste kleur rood en hun tanden zouden net als geslepen messen zijn.
Hun eerste keer was het ergst, toen ze bloot kwamen te staan in het licht van de nieuwe maan. Ze hadden elkaar tot bloedend aan toe verwond, dat wilde ze niet nog eens meemaken.
'Thomas is wil niet, ik wil niet naar die nare donkere plek,' zeurde Rhai.
'We moeten wel,' suste Thomas zijn broer, al wist hij dat hij er ook geen zin in had. en liep al naar de boekenkast die naast de openhaard stond. Thomas pakte een boek van de plank en met een klik, schoof langzaam de boekenkast naar binnen en een stenen wenteltrap liep naar beneden.
Thomas ging voorop en Rhai achter hem om de deur te sluiten.
Ze liepen de wenteltrap af naar beneden en kwamen in een grote ruimte waar verscheidenen kettingen aan de muur hingen. Twee deuren stonden tegen elkaar open.
Thomas liep de ene kamer in en Rhai de ander. Rhai ging op zijn bed zitten en keek naar waar zijn arm ooit had gezeten. Hij sloot de deur en deed de slot erop en ging op bed liggen en wachtte de nachtmerrie af.

Thomas lag in het kamerte tegenover Rhai en zat tegen de muur aan.
'Rhai, weet je nog wat moeder altijd zong, toen we niet konden slapen?'
'Het is allemaal zo vaag, kan je het zingen?' Thomas zocht naar de woorden.

Now when the world is shadowed and dark
Now when the sky is empty of stars
Now when the world is wrapped in sleep
In a quiet endless and deep
In the silence of the night

Far off in the distance
A fire comes to life
A flicker of a flame breaks through the dark
Burning soft and bright
Dancing with the light
Awakening the Heavens and the Earth.


En na de laatste woord vielen de ogen van Thomas dicht en de klok sloeg twaalf.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen