"Zeg het me dan." Zei ik fel terug.
"Je weet zelf toch wel wat je hebt gedaan. Het zou alleen maar zonde van de tijd zijn."
"Zeg het me. Ik weet het niet... Zeg het."
"Ik weet niet of ik dat wel wil. Zal ik het dan maar zeggen."
"Ja doe het nou maar..."
"Hmmm... Oke. Ik zeg het wel, jij onnozel beestje."
'Je hebt Pi vermoord,' zei hij met een gemene grijns.
'Wat?' vroeg ik verbaasd terwijl ik voelde hoe tranen opborrelden. Ik gaf om Pi. En om Rho.
'Heb je het niet goed gehoord?' vroeg hij terwijl hij zijn handen over elkaar sloeg.
'Jawel,' snauwde ik vol woede...
"Ik zal Pi nooit vermoorden."
"Ja dat heb je wel. Ik heb het je zelfs zien doen. Afgelopen nacht."
"Gisteravond? Maar vanmiddag waren we nog in het dorp en iets daarvoor leefde hij nog."
"Nee, nee, Dat was 2 dagen geleden. Waarom denk je dat ik je opsloot in die kamer. Omdat je nogal vrij agressief gedroeg tegen m'n wachters. Maar goed. Dat is verleden tijd." Zei hij grinnikend. Heb ik dat serieus gedaan. Dacht ik. Ik kan er niks van herinneren.
Twee wachters droegen me weer terug naar m'n kamer-cel-ding en daar plantte ik m'n billen meteen in m'n bed. Ik had nood aan een beetje slaap.
'Hé, Verlosser!' hoorde ik iemand roepen. Ik lag niet meer in mijn bed, maar in het hoge gras.
'Ja?' vroeg ik twijfelend.
Opeens stond Pi voor m'n neus. 'M-maar h-hoe kan dit?' stotterde ik.
'Dit is een visioen,' legde Pi uit. 'De ziel is onsterfelijk. Ik zal je helpen. Maar daarvoor, eerst dit: Je bent er ingeluisd, makker...'
"Ik had al zoiets al door. Ik zal andere niet zomaar pijn doen ongeacht wat ze denken."
"Je moet daar weg. Voordat ze je gaan vergiftigen met kwade dingen. Ze willen een monster van je maken zodat iedereen voor jouw bang zou worden en dat Temonné de leiding goed kon forceren"
"Maar hoe? Hoe moet ik hier weg. Als ik weg ga gaan ze me proberen te vangen. Misschien wel doden."
"Deden ze dat eerst niet dan?"

Ik schoot wakker en keek om me heen. Een wachter stond in m'n kamer en greep me ruw beet bij m'n poot. 'De Heer wil je spreken,' zei hij brommend. Ik knikte. Misschien kon ik nu wel ontsnappen... De deur stond wel open en er was maar een wachter. Ach, het was de moeite waard!
Ik maakte mijzelf zo warm mogelijk zodat hij me niet vast kon pakken. Ik hoorde hem eerst schreeuwen van de pijn maar na een kleine korte schreeuw had ik hem al gedood met m'n klauw. Hij had z'n bek gewoon moeten houden. wacht even. Ik vermoorde hem...... Ik stopte met die gedachten later denken nu eerst hier uit komen. Ik vloog en rende richting de deur. - voor zo ver het mogelijk was. - Ik was eindelijk buiten. Ik werd een beetje verblind door de zilverkleurige zon. - ik kon namelijk geen kleur zien - En ik vloog weg, Ik was vrij.

Reageer (1)

  • Lacrimarum

    AHHWHWHWHWHWHWHWHWHWHWHWHWHHWHWHW, SNEL VERDER

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen