Foto bij Kyaran~5

Een jongen op een vissersboot zag mijn lichaam toevallig voorbij drijven. Met mijn gezicht naar boven, maar m'n ogen dicht, dobberde ik op het zeewater. Ik had Leela's arm in mijn hand vastgeklemd. Ze was wakker en was doodvermoeid toen ze ons naar binnen haalden. De jongen vroeg vele vragen - Waar kom je vandaan? Hoe komen jullie in het water? Leeft hij nog? -, maar ze schudde alleen haar hoofd.
Eerst wilde ze slapen.
Eerst moest ik opstaan uit mijn schijndood.
Pas de volgende morgen, tijdens het ontbijt, beantwoordde ze de vragen.
De jongen, blond haar en blauwe ogen, zat tegenover ons. Naast hem zat een man van middelbare leeftijd met een gezicht dat verweert was door zeelucht.
Ik scheurde met mijn kaken een stuk brood af terwijl Leela ze vertelde wat er gebeurt was.
'We moeten meteen melden dat we jullie gevonden hebben,' merkte de man op. 'Ze zullen denken dat jullie dood zijn.'
'Nee,' zei ik snel. Ik slikte het brood door. 'Jullie moeten melden dat Leela nog leeft, maar zeg niets over mij.'
Alle drie keken ze me aan. De man knikte langzaam.
'Kyaran,' fluisterde Leela. Ze greep mijn arm vast en keek me indringend aan. 'Je ouders zullen je dood verklaren.'
'Dat is niet erg,' antwoordde ik. 'Ik weet toch niet wie ze zijn.'
Heel even bleef het stil.
'Ben je een wees?' vroeg de blonde jongen.
'Weet ik niet.' Ik nam nog een hap brood. 'Ik weet niet wie mijn ouders zijn, waar ze zijn en of ze nog leven.'
Leela had mijn arm nog steeds losjes vast. 'Waarom heb je dat niet gezegd?' vroeg ze zachtjes.
'Officieel was ik niet op dat schip,' zei ik onhandig. Ik vermeed haar vragende ogen. Ik had Leela best de waarheid willen vertellen, maar ik wilde zo min mogelijk aandacht op me vestigen.
Leela haalde haar hand van mijn arm. 'Hoe bedoel je?'
'Hij was, zoals dat heet, een verstekeling,' zei de man met het verkreukelde gezicht. Dit was zijn vissersboot en de blonde jongen was een deel van de bevolking.
Leela bleef me aanstaren alsof ik plots een heel ander persoon geworden was.
'Waar sliep je dan?' vroeg ze fronsend.
'In het ruim. e vervoerden ook goederen.'
'Dat is verschrikkelijk.' Ze keek naar de tafel. 'Je loog tegen me.'
Ik wist niet of ze het verschrikkelijk vond dat ik in het ruim sliep of dat ik tegen haar gelogen had, maar ik sprak haar niet tegen.
Ze keek me even aan toen ik niet reageerde en stond toen op. 'Je loog tegen me,' zei ze weer, dit keer zekerder. Niet precies wetend hoe ze verder moest reageren draaide ze zich om. Met gefronste wenkbrauwen liep ze weg.
'Leela!' riep ik haar achterna.
'Laat haar maar even,' zei de man.
'Voordat ze je de huid vol scheld,' mompelde de blonde jongen. Hij keek haar even na en zei toen tegen me: 'Niet zo slim om te liegen tegen je vrienden.'
Ik wilde zeggen dat we niet echt vrienden waren, maar ik slikte de woorden weer in. Wanneer was je bevriend met iemand? Was achter elkaar van een cruiseschip afstorten genoeg om elkaar vrienden te noemen? Ik keek toe hoe het meisje in korte broek en hemdje naar de andere kant van het schip liep. Er klonk geen klepperend geluid wanneer ze liep. Haar slippers lagen ergens op de bodem van de oceaan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen