Rhai lag in bed, hij was zo in shok dat hij die twee uur nog steeds niet is bij gekomen. De zwarte handoeken lagen over hem heen om te voorkomen dat hij uitdroogd. Thomas zat op de ene sofa en Alchom op de ander.
'Ik wil u bedanken dat u mijn broertje heeft kunnen redden, en ik zal u uitleggen wat hier gaande is.'
Alchom verschoof wat meer.
'Ik vond het al raar dat er twee jongens van achttien...' Thomas stak zijn hand al op.
'Wij zijn vijftien, we zijn op een verjaardag gebeten door oervampiers.' Alchom's ogen schoten open, maar voordat hij zijn mond wilde opentrekken, werd hij al onderbroken doordat Thomas naar de deur gebaarde.
Ze stonden tegelijk op en liepen samen de kamer uit, opweg naar een kleine serre achter het huis.
Thomas nam plaats op een stoffige bank en keek naar de grote tuin waarbij dat uitkeek op een dal.
Alchom liep naar het raam en keek naar het uitzicht. Bergen rezen hoog de lucht in en het was overal groen. Een klein riviertje stroomde beneden tussen de bergen in. Boven in de lucht zweefde een roofvogel tussen de witte stapelwolken opzoek naar een muis.
'Dit moet vast de enige kamer zijn, waar de gordijnen niet gesloten zijn?' vroeg hij.
'Dit is de serre waar mijn moeder altijd zat, ze was dol op dit uitzicht. vandaar dat hier geen gordijnen hangen. Ze dronk hier altijd perpermunt thee met een fleugje limoen, maar dat was vroeger,' sprak Thomas en wreef een vuiltje uit de bank.
Alchom ging tegenover hem op een tuinstoel zitten en de ober kwam gelijk naar hem toe.
'R, maak voor onze gast een kopje pepermunt thee en vergeet niet de limoen, voor mij het gebruikelijke.'
De ober boog en liep de gang weer in.
'Hij ziet er mager uit, mag ik vragen wie hij is?'
Thomas schoot ineens in de lach. 'Dat is R, hij is het speeltje van Rhai. Hij was hier al in dienst toen mijn opa en oma hier gewoond hebben,' lachte hij en veegt een traan uit zijn oog.
'Je zei daarpas dat jullie gebeten waren door vampiers, hoe is dat gekomen?' ging Alchom weer verder, maar toen sloeg het gezicht van Thomas weer in de plooi en ging wat verzitten zodat hij naar het landschap buiten kon kijken.
Thomas zuchtte en wilde vertellen, als R de serre in komt lopen en de kop dampende thee en het glas met een donkerode spul op het glazen tafeltje neerzette. Alchom keek naar Thomas hoe hij een slok uit het glas nam en het weer terug op tafel neer zet.
'Rhai en ik waren drie jaar geleden vanuit de stripwinkel naar huis aan het lopen. Rhai zei dat hij een snellere weg wist naar huis en ik volgde hem. We liepen uiteindelijk door een klein steegje, waarbij de maan rood gekleurd was.
Het steegje waar we door liepen was behoorlijk lang en ineens dook er een dronke man op uit de duisternis die Rhai wilde grijpen. Ik had het zien gebeuren en rende naar mijn broer toe en greep hem net optijd bij zijn shirt voordat de man op hem was gevallen, maar helaas kwam ik er niet onderuit.
Hij pakte me met zijn koude handen en trok mijn shirt naar beneden zodat mijn nek zichtbaar was voor de man. Zijn mond kwam tegen mijn nek aan en ik voelde twee naalden in mijn huid boren, waarbij ik het bloed uit mijn nek voelde stromen en alsmaar zwakker werd. Ik had bijna het loodje gelegd als Rhai had toegestoken met zijn mes in zijn nek. Bloed mengde van hem met dat van mij en het voelde dat het moment voor een behoorlijke tijd had stilgestaan. ik kreeg het koud en op een gegeven moment begon ik op te houden met ademhalen, maar toch ging ik niet dood. Ik begon dorst te krijgen, en niet in een cola, maar in bloed. Ik zag Rhai naar me toe buigen en ik weet niet wat er op dat moment gebeurde, maar ik had zomaar naar de nek van mijn broer gegrepen en tegelijkertijd werd mijn bloed vermengd met dat van hem en zag hoe zijn huid bleker werd. Het duurde niet lang toen de zon langzaam tussen de wolken door scheen en het lichaam van Rhai liet roken. Ik kon optijd Rhai binnen in huis krijgen, via schaduwplekken, voordat hij als as overgebleven was.'
Alchom had zitten luisteren en niet eens van zijn thee gedronken. Hij wist niet eens hoelaat het was, maar zag wel dat de lucht langzaam donker begon te worden. Hij had zitten luisteren naar deze jongens die zoveel hadden meegemaakt.
Thomas nam nog een slok van het donkerode goedje toen Alchom ineens sprak:
'mag ik dat eens proeven?' Thomas trok verbaast een wenkbrauw op en bleef de man aanstaren en gaf het glas aan Alchom, terwijl hij een grote teug nam.
Het rode spul liep lans zijn kin naar beneden. Hij slikte het goedje door en begon te hoesten.
'Sterk spul,' zei hij en Thomas bleef nog steeds naar hem kijken. Hij was verbaast hoe hij zomaar een slok nam.
'Het proeft naar druivensap, maar vermengd met een vleugje bloed.' Als het even kon had hij zijn mond open gehad, wat hij zei erover klopte gewoon.
Thomas herpakte zich en trok zijn benen op.
'Ik weet niet of het handig is om te vragen, maar jouw broer, hoe kan het dat hij een arm verloren is? En hoe kan het dat toen hij mij had gebeten, gelijk losliet?'
Thomas had totaal geen zin om dat uit te gaan leggen, maar hij had geholpen en hij mocht het weten hierover.
'Wij vampiers kunnen niet tegen bepaald soort bloed. Rhai had de barman in het dorp willen grijpen, maar door de alcohol werd hij afgeremt. Alcohol is vuur in ons lichaam, als we het tot ons nemen, zouden we binnen 24 uur dood zijn door uitdroging.
En over jouw, ik wilde je al eerder grijpen, maar door de tattoo op jouw rug, ben je gezegend en kunnen we je bloed niet drinken of aanraken.'
Dat was het moment dat Alchom opstond en wilde protesteren, maar hij werd weer ruw op de stoel neergezet door de donkere stem van Thomas.
'Het is erg onbeleefd van je, ik wil je duidelijk maken dat je niet in gevaar bent, dat we niet kunnen grijpen en dan wil je ook nog de benen nemen. Ik had je zo aan Rhai gegeven als je bloed goed genoeg was, maar duidelijk heb ik je overschat,' vuurde Thomas naar de man voor hem en Alchom wist niet wat hij daarop moest zeggen.
'Ik heb gewoon spijt dat ik je dit allemaal heb verteld. Als je dolgraag wilt vertrekken, doe dat ook en kom hier niet zeuren dat je dan terug wilt. Ik wens je een goede nacht, ik ga Rhai opzoeken en de westvleugel is alweer voor u gesloten.'
Thomas stond ruw op, waarbij de tranen al langzaam tevoorschijn kwamen, en liep met grote passen naar de deur, maar hij werd nog gegrepen bij zijn arm.
'Thomas, het was niet de bedoeling wat ik daarnet deed, ik wil niet dat je boos op me bent,' probeerde alchom rustig om te voorkomen dat hij straks nergens meer heen mag. Maar wat Alchom ook tegen Thomas zei, hij was alweer door de deur verdwenen.

Reageer (1)

  • xxJennyxx

    Hoofdstuk heeft geen titel maar het is wel erg goed ;)

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen