Ik hoorde Nils beneden tegen Guus praten. Vond Guus dat ik dit verdiende of zo. Hij deed alsof ik een of andere gek was. Toen Nils weg was keek ik even uit het raam hij keek naar beneden en liep niet echt snel. Net toen Nils uit zicht was zag ik de meiden aan komen fietsen. Hier had ik geen zin in. Ze zouden vast hier heen komen en vragen of ik er gezellig bij kwam zitten. Maar er was niks gezelligs. Ik deed het laatje van Stefan's nachtkastje open. Er zat een brief in, niet open gemaakt. Ik wilde het eigenlijk nooit doen, maar misschien hielp het me wel met Stefan vinden. Stiekem had ik wel zo'n vermoeden dat de brief er wel degelijk wat mee te maken had. Ik scheurde de envelop open en las de brief. Hij zat in Haarlem, ik moest naar Haarlem. Er mag bezoek komen, u moet aangeven wie er wel en niet toe gelaten wordt op uw kamer. Wat een strenge regels. Ik besloot de te kans te wagen en pakte mijn mobiel, die al die tijd uit gestaan had onder het bed vandaan. Een ov van Stefan zijn bureau, trok het raam open en klom er uit. Handig sprong ik op het dak van de schuur en liet me daar voorzichtig afglijden. Nu moest ik dus nog naar de bushalte gaan zonder dat Nils me zou zien. Ik sprong de bus in, toevallig was het net de bus die naar centraal ging, dat kwam goed uit, ik ging in een hoekje in de bus zitten en wachtte tot we vertrokken. Ineens zag ik Daan en Owen aan komen rennen, shit nee. Ik moest hier weg. Ik keek geschrokken om me heen, maar ik kon niet weg. Zenuwachtig bleef ik zitten, hopend dat ze me niet zouden zien. Ik hoorde ze lachen en praten, de bus begon te rijden en ineens waren ze stil. Voorzichtig keek ik op. "Hey Linde! Waar ga je heen?" Ik trok m'n schouders op en draaide m'n hoofd naar buiten. Owen kwam naast me zitten en legde zijn hand op m'n schouder. "Nils maakt zich zorgen om je, net als Rein. En wij maken ons ook zorgen en Tessa trouwens ook." Sinds Guus, Nils weg had gestuurd was ik niet meer gestopt met huilen. Vandaar dat ik Owen huilend aan keek. "Ga maar naar Veerle. Die is toch zo leuk. Ga weg." Ik keek hem afkeurend aan. Ik was blij dat er verder niemand in de bus zat, behalve de buschauffeur natuurlijk. "Maar Lin, jij bent ook leuk! Nils geeft alleen om je, anders had ik net ook echt wel naar jou toe gekomen. "Daar gaat het niet om." Zei ik snikkend. "Ik vind je niet leuk, ik hoef niks van je. En al helemaal geen medelijden." "Wat is dan het probleem?" Owen keek me lief aan. "Veerle is het probleem, Veerle, Guus en m'n ouders oké, daarom wil ik niet met je praten. Alles wat ik zeg komt bij Veerle terecht. De bitch." Daan kwam voor ons zitten. "We vertellen niks, echt waar niet. Als jij dat niet wilt, doen we dat niet. Veerle is de fan, weet je nog?" Ik sloeg m'n ogen neer en zakte wat onderuit. "Hey kom eens hier." Owen trok me tegen hem aan en sloeg zijn armen om me heen. "We gaan met je mee, ja? We staan achter jou. Maar vertel jij ons dan waar je heen gaat? Want je gaat niet zomaar huilend naar het station.. Behalve als..." Owen stopte in zijn zin. "Behalve wat?" Ik keek hem nog wat droevig aan, maar huilen deed ik niet meer. Ze waren nog steeds aardig, net als die vijf maanden terug. "Je gaat toch geen zelfmoord plegen?" Ik schudde langzaam m'n hoofd. "Dat kan ik niet maken tegen over Stefan en Tessa." "En wij dan? En Nils, Rein. Je familie?" Ik keek Daan moeilijk aan. "Ik heb Rein en Nils achter me gelaten. Vraag me niet waarom. Ik wilde jullie alle vier gewoon vergeten. Nils' idee." Owen en Daan keken elkaar hoofdschuddend aan. "Ze houden van je, Linde." Ik keek van Daan, naar Owen en weer terug naar Daan. Toen trok ik m'n schouders op en drukte op het stopknopje. "Ik moet gaan." Ik klom over Owen heen en stond voor de deur te wachten tot die open ging. Ondertussen voelde ik de ogen van de jongens in mijn rug prikken. Ik rende het station in, zocht snel op het bord voor de trein naar Haarlem en sprong erin. Ik was bijna weer bij Stefan.

Nummer 40, 42, 44, 48. Ik keek op de brief, ik moest bij 49 zijn. Dat was dus aan de overkant. Snel rende ik de weg over, wat getoeter van een auto opleverde. Ik negeerde het en stond voor het gebouw van nummer 49. Ik trok aan de deur die open ging en liep de hal in, naar een balie toe. "Hallo, wat kan ik voor je doen." Een vrouw rond mijn moeders leeftijd keek me vriendelijk aan. "Ik kom voor Stefan de Ruijter." De vrouw keek me onderzoekend aan. "Wat is er mevrouw?" Ze schudde haar hoofd. "Je ziet er slecht uit, net als toen Stefan hier binnen gebracht werd." Ik sloeg mijn ogen neer. "Mag ik naar hem toe?" Ze wilde net wat vragen toen ik achter me mijn naam hoorde. Ik draaide me om. "Stefan!" Ik rende naar hem toe en gaf hem een knuffel. Huilend bleef ik in zijn armen hangen. "Ik mis je." Hij gaf geen antwoord maar drukte een kus op mijn hoofd. Er klonk gekuch naast ons. "Sorry, ik moet noteren wie er op bezoek komt. Is dit je vriendin, Stefan?" Ik schudde mijn hoofd. Stefan zei nog steeds niks. "Ik ben zijn zusje." De ogen van de vrouw werden groot. "Is dit haar Stefan?" Ik keek Stefan vragend aan en hij knikte. De vrouw trok me mee naar de balie. "Het enige wat hij zegt is 'Linde' 'mijn zusje'. Hij heeft nog geen ander woord gezegd sinds hij hier is. Je betekent veel voor hem. Is het niet?" Ik knikte. "En hij voor mij. Mag ik?" Ik draaide me al half om naar Stefan en de vrouw knikte. Ik glimlachte en liep maar Stefan toe. "Waar is je kamer?" "Kom maar mee." Stefan trok me tegen zich aan en we liepen een hal in. Voor een deur bleef hij staan. "Ben je er klaar voor?" Ik knikte. Stefan deed de deur open en ik keek geschrokken om me heen. Er stond een bed, een stoel en er zat een deur naar de badkamer. Verder lag er op het bed een familie foto van ons. Met de hoofden van papa, mama, Veerle en Guus door gestreept. "Ik houd van je Stefan." Ik gaf hem een knuffel en we begonnen allebei te huilen. Na een tijdje duwde Stefan me van hem af. "Je ziet er slecht uit. Hoe komt dat?" Ik schudde m'n hoofd. "Het komt goed."
"Hoe wist je dat ik hier was?"
"Ik leef sinds je weg ben een soort van je in je kamer. Ik vond de brief in je nachtkastje."
"Wat bedoel je met 'leef'?"
"Ik kom er niet uit."
"En je eten dan? Zorgt Veerle daarvoor zoals jij bij mij deed?"
"Ik heb je snoepvoorraad opgegeten."
"Hoe lang heb je daar mee gedaan?"
"Tot vandaag, het was op."
"Waarom ben je dan nu uit mijn kamer?"
"Lang verhaal. Maar ik wil niet terug."
"Zijn ze niet aardig?"
"Ze vinden dan ik me aanstel en geven geen aandacht me."
"En het rennen, hoe gaat het daar mee?"
"Volgende maandis het EK, ik heb niet meer getraind."
"Waarom niet?"
"Ze hebben je bij me weggehaald, waarom heb je nooit iets gezegd?"
"Het kwam voor mij ook onverwachts."
"Waarom, je had deze brief toch?"
"Nooit geopend."
"Gaat het al beter met je?"
"Het gaat."
"Nee hé?"
Stefan schudde zijn hoofd en er rolde een traan over zijn wang. "Ik kan niet leven zonder jou. Je was m'n beste vriendin en m'n zusje in een. Ik wil bij opa en oma wonen, samen met jou." Ik keek Stefan geschrokken aan. Opa en oma woonden schuin naast Nils. Nog dichterbij als ons. Ik wilde niet daar wonen, dan werd Nils achterdochtig. Ik keek Stefan aan, hij was echt verdrietig. Misschien moest ik het maar aan opa en oma vragen. Liever mijn broer terug en een achterdochtige buurjongen of mijn broer niet terug en een achterdochtige jongen in de buurt. "Wacht hier." Ik liep de gang op en startte mijn mobiel op. Ik toetste het thuistelefoonnummer van opa en oma in en belde op.
"Hey opa!"
"Ja, gaat goed. Met u?"
"Dat is mooi."
"Nou, uhh... Ik had een vraagje. U heeft vast wel gehoord over het gedoe met Stefan?"
"Ja dat ja... Nou hij mag bij hier weg. Maar hij mag niet thuis wonen en dat wilt hij zelf ook niet. Hij is nu niet in staat om zelf te bellen. Maar mag hij bij u wonen?"
"U bent geweldig!"
"Haha! Maar ik snap als u hier nog over moet denken. Maar, mag ik dan ook bij u komen wonen?"
"Ohja... Dat is waar ook. Ik snap het. Wanneer kunt u Stefan ontvangen?"
"Prima, u kunt op ons rekenen. Tot dan."

Zuchtend liep ik weer terug Stefan's kamer in. "Morgen kan je bij opa en oma terecht!" Stefan knuffelde me blij. "Maar ik kan niet mee. Er is natuurlijk maar één kamer beschikbaar. Maar ik kom heel veel langs, aangezien ik om de hoek woon dan." Stefan gaf me een knuffel en ik zei dat ik bij de balie even alles ging regelen.
Dit was al snel geregeld. De vrouw deed niet moeilijk over dat ik zijn zusje was en had zelfs een kamer voor me geregeld zodat ik hier kon blijven slapen. Ik vertelde alles aan Stefan en stapte toen in mijn eigen kamer het bed in. Sinds tijden was mijn mobiel weer aan, dus ik schrok van het geluid dat ik gebeld werd. Owen.
"Wat."
"Oh mijn god. Je neemt op. God zij dank. Dit is echt de eerste keer in tijden dat je op neemt." Er klonk wat geschreeuw op de achtergrond.
"Owen wat is er en wie schreeuwt er zo?"
"Rein wilt je spreken."
"Oké."
"Linde?"
"Rein?"
"Ik houd van je."
Ik gaf geen antwoord, ik wilde geen antwoord geven.
"Waarom duwde je me vanavond weg. Ik ben bezorgd."
"Maak je niet druk. Life goes on, Rein. Bemoei je niet met mij."
"Waar ben je nu? Veerle appte Owen dat je weg bent."
"Veerle maakt zich heus geen zorgen om mij."
"Ze zag je van de schuur afspringen."
"Ik ben veilig."
"Waar ben je Linde, zeg op."
"Waar ik hoor te zijn, Rein."
"WAAR DAN?" Schreeuwde Rein.
"Rustig, het komt goed."
"Niks komt goed. Je rent niet meer, je ziet er vreselijk uit. Wat is er met je gebeurd."
"Het komt goed Rein, geloof me. Ik ren volgende maand dat EK gewoon uit."
"Dan moet je wel gaan trainen."
"Vanaf morgen."
"Ik vraag het bij Tessa na hé."
"Oké."
"Waarom zie je er zo slecht uit?"
"Veerle."
"Dit heeft zij niet gedaan hoor."
"Guus."
"Hoe kunnen zij jou er zo uit laten zien?"
"En m'n ouders."
"Wanneer ben je thuis?"
"Je komt niet langs."
"Nee."
"Je laat Nils niet langs komen."
"Nee."
"Morgen."
"Waarom dan pas?"
"Ik moest nog wat regelen."
"Waarom vertelde niemand mij waarom je afgelopen tijd niet reageerde."
"Ze zijn boos."
"Waarom?"
"Ik ben moe Rein."
"Waarom zijn ze boos?"
"Gewoon. Dat gebeurd wel eens."
"Waarom negeerde Stefan mij ook, net als jij."
"Hij is ook boos."
"Op mij?"
"Nee."
"Waarom nam hij dan niet op."
"Zijn mobiel is afgepakt."
"Al twee maanden lang?"
"Ja."
"Niet waar, wat is de waarheid."
"Dit is de waarheid."
"Nee."
"Ik ben moe Rein."
"Vertel de waarheid."
"Dag Rein."
Ik hing op. Dit was geen informatief gesprek.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen