4.3 alweer, wow ik ga snel, maar ik heb ook een enorme inspiratie voor dit verhaal.
na deze hoofdstuk gaat het wat spannender worden.

De telefoon ging toen ik de woonkamer in kwam lopen met een groote bak popcorn.
Mijn ouders waren naar een belangrijke uitreiking en ik mocht thuisblijven. Albert paste op me, maar hij zei dat hij vroeg naar bed ging. Ik zet mijn popcorn op de tafel en liep naar de telefoon.
'Met Noah,' zei ik en er kwam eerst gekraak en dan een bekende stem.
'Noah, luister lieverd.' Mijn ogen schoten geschrokken open.
'Mam?' riep ik door de hoorn, maar kreeg niet direct antwoord.
'Je hebt het gehoord joch, je moeder wilt je wat zeggen. Daarom vraag ik je om naar het verlaten ziekenhuis te komen, je weet wel die bij de school. Kom stipt twaalf uur anders gebeurd er wat met je dierbare ouders.'
Ik hoorde dat het ging om een donkere mannenstem, een stem die ik al eerder gehoord had.
'Wie bent u,' riep ik en de man achter de lijn begon enkel te lachen. Ik keek naar de klok die tien uur aangaf. De verlaten ziekenhuis was een behoorlijke eind weg.
'Stipt twaalf uur, heb je me begrepen?'
Het bleef stil, ik kon niets meer zeggen, alles kwam als een schok bij mij over.
Wie was die man?
'Ja, ik heb het begrepen,' beantwoorde ik zijn vraag en de man hing op. Ik rende naar de slaapkamer van mijn ouders en stapte de badkamer in. Ik zakte neer bij het toilet en open het luikje onder de waterreservoir.
De code was simpel, zo simpel dat als je wist waar de kluis was, de code zo kon kraken. Ik toetste de cijfers in en opende het deurtje, waar stapels geld lagen. Ik liet mijn hand in de kluis gaan en pak helemaal achterin mijn vaders pistool.
De kogels lagen in een doosje naast en ik stopte die in mijn jaszak.
Ik sloot het deurtje en keek voor de zekerheid om me heen of er niemand vanuit het raam gekeken had en rende naar mijn eigen slaapkamer.
Ik pakte de stoffige doos uit mijn eigen kluis en gooi de deksel eraf.
Een stapteltje rotjes, stinkbomen en van die flitsdingen. Ik stopte ze in een afgesloten tas en ren ren nu terug naar de woonkamer, trek mijn jas aan en kijk vervolgens op de klok.
Kwart over tien.
Met de bus was het anderhalf uur en dan moest ik nog een kwartier lopen.
Dus ik zou er precies om twaalf uur moeten zijn. Ik rende met mijn tas naar de bushalte en kijk naar de tijden.
'Shit, hij is al geweest,' kreunde ik en keek om me heen of er iemand was die me een lift kon geven.
Ik zag een man instappen en rende naar hem toe.
'meneer, kunt u me naar het station brengen, daar halen mijn ouders me op. De bus is alang geweest,' vroeg ik smekend. De man keek me aan.
'Alleen naar het station?'
ik knikte en de man wees naar de achterdeur. Ik maakte een sprongetje en ging achterin zitten.

De auto reed langs het station en stopte voor de deur. Ik stapte uit en ik bedankte hem en deed net alsof ik zocht naar mijn ouders. De man reed gelukkig door en ik zocht naar de bus die naar school reed.
Ik zag de bus al staan en rende ernaartoe. De bus wilde net wegrijden, maar ik kon hem nog net tegenhouden.
'Bedankt,' zei ik en betaalde het kaartje en ging achterin zitten.
Ik voelde een steek van woede tegen die man, maar ik was bezorgd dat er niks met mijn ouders zou gebeuren. De busreis was lang en de bezorgdheid werd steeds groter en groter.

De bus stopte op de plek waar hij moest zijn.
De verlaten ziekenhuis.
Ik liep ernaartoe en zocht naar een plek war mijn ouders moesten zijn. Ik nam een zijwegetje als ik een paar mannelijke stemmen hoorde. De een was wat zwakker dan de ander, maar niet te missen.
Ik pakte de pistool en keek of er kogels in zaten. Ik had dit zo vaak gezien mijn ouders. Ik laadde mijn pistool en liep rustig naar de stemmen. Ik zag de personen die voor twee personen op de grond stonden. Ze hadden zelf een geweer in hun handen.
Ik graaide naar een rookbom uit de tas.
Aansteker vergeten, toen ik door mijn zakken aan het graaien was.
Oke, ik ademde diep in en vervolgens blaasde ik door mijn mond uit.
Ik voelde dat ik het warm begon te krijgen en een ontstapte traan liep over mijn wang. Ik veeg voorzichtig met mij pink de traan op mijn vinger en strijk over het lontje.
Meteen begonnen er vonken vanaf te komen en vatte vlam. Ik gooi de stinkbom naar de mensen. Rook verspreide zich in het steegje en ik glipte naar voren, maar voelde ineens twee handen in mijn nek en ik viel voorover op de harde stenen.
De rook dwarrelde weg en ik keek in de donkere ogen van de persoon voor me.
'Dat is een tijd geleden, Menneer Welz,' sprak hij, ik schrok van wat hij zei.
Er was maar een persoon die ooit mijn echte naam had gezegd en die persoon was mijn dokter.

Reageer (1)

  • Altaria

    Das das.. omg snel verder

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen