De zachte regen sloeg over de vlaktes van Pawei. Het land was niet meer zoals het vroeger was. De wind blies de zachte regen tegen de eenzame ruiter. Zijn haar dat onder de ijzeren helm tevoorschijn kwam, was nat van de regen.
Hij dreef zijn paard stapvoets richting de hoofdpoort van het leen Araggia.
Wacht die verkleumd op de muur stonden, hadden hem zien aankomen en riepen naar zijn vrienden om de poort te openen. De ruiter reed over de houten loopbrug, spoorde zijn paard aan, toen hij de poort achter hem liet, richting het huis van de koning.
Mensen en kinderen stapte opzij voor de aanstormende ruiter en keken hem na.
Arragia was een rijke stad van het land, niemand was hier arm, vergeleken met de steden in het oosten.
De ruiter werd door het kasteelpersoneel geholpen. Zelf trok hij zijn helm over zijn hoofd, klemde het onder zijn oksel en liep naar de wacht.
De wacht wilde hem tegenhouden, maar toen ze het embleem op zijn mantel zagen, waren ze in de houding gesprongen.
‘Is de koning aanwezig?’ vroeg hij aan een van de wacht. De man kinkte.
‘Mijn heer Tobias, hij is in zijn vertrek aan de westvleugel.’ Tobias boog licht en liep de trappen op van het kasteel.
Met grote passen liep hij door de gangen naar het vertrek van zijn goede vriend.
Hij klopte drie maal met de rug van zijn hand op de eikenhouten deur.
‘Binnen,’ zei een zware stem, duidelijk afkomstig van de koning. Tobias stapte de ronde kamer in en sloot de deur achter hem. ‘Tobias mijn vriend, vanwaar deze genoegen?’ De koning was de enige die hem bij zijn naam sprak.
‘Heer, ik heb nieuws uit het westen,’ begon Tobias, maar de emotie in zijn stem zei al genoeg. De koning heette Wulf, als zal je dat niet verzinnen bij een breedgeschouderde man van rond de dertig.
‘Vertel.’
Tobias ging op een stoel bij de haard zitten en keek naar het vuur.
‘Ik heb vanochtend het bericht gekregen, dat Lazulis is vermoord,’ sprak hij en er doofde een vuurtje bij Wulf
‘De boer die hem vond in zijn huis, was over de rooie ik had het gehoord van een man in het dorp en ben gelijk naar Araggia gereden.’
De koning zei geen woord, hij was geheel gegrepen door het nieuws.
Wulf keek op toen Tobias een fluwelen buideltje uit de binnenzak van zijn mantel haalde.
‘Deze troffen we aan in zijn huis,’ zei hij terwijl hij het aan de koning gaf.
Hij keek in de buidel en al zijn energie leek te zijn weggevloeid. ‘Maar dit is wat Lazulis droeg,’ zei Wulf en verstopte die in een van de lades van het eikenhouten tafeltje.
‘Vertel me meer.’ Tobias ging verzitten en begon te vertellen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen