Ik opende men ogen, maar ik was niet meer in de bus. Ik schudde men hoofd en probeerde men blik terug zuiver te maken. Het was erg warm, maar toch leek er ergens een koude door me heen te gaan. Ik keek neer en zag de witte schim van een hand, die de mijne omhelsde. Ik keek op en staarde naar het gezicht van Jasper, die zijn ogen strak op de baan hield. Zoals altijd reed hij aan een topsnelheid naar men huis.
“Wat heb ik gemist” mompelde ik en wreef de slaap uit men ogen.
Hij schrok uit zijn gedachten en keek me met grote ogen aan. Ik lachte lief naar hem.
“Waar zit je met je gedachten?” vroeg ik zacht.
Hij schudde zijn hoofd, proberend een lach op zijn gezicht te zetten. Ik fronste.
“Je viel in slaap op de bus, dus…”
“Heb je me heel de weg naar de auto gedragen?” vroeg ik verbaasd.
Zijn lach was eindelijk te zien, met een knik antwoordde hij.
“Wat lief.” lachte ik zacht, bracht zijn hand naar men lippen en drukte er een kus op.
Hij huiverde, ik gniffelde zacht.
Ik staarde naar zijn gezicht. Er was iets goed mis. Ik kende die blik in zijn ogen, hij staarde zo als er iets in zijn hoofd omging, hij maakte zich zorgen om iets.
“Jazz?” vroeg ik zacht.
Hij stopte voor men huis, waar Sophie’s wagen te zien was op de oprit en keek me aan.
“Wat is er?”
Ik kon angst in me voelen opkomen, dezelfde die ik gehad had toen hij me niet meer wou zien.
“Niets,” zei hij zacht en wende zijn blik van me af. Ik legde strak men handen om zijn gezicht en keerde het mijn richting uit. Ik had er niet echt goede ervaring mee, maar ik ging hem niet laten twijfelen over dingen als me verlaten. Hij keek me niet aan, hij staarde de andere kant op.
“Wat ben je toch koppig, kijk naar me!” schreeuwde ik. Het was luider dan ik bedoeld had, maar hij keek in ieder geval wel.
“Nu ga je me zeggen wat er aan de hand is.”
Hij slikte en ik zag het antwoord in zijn ogen. Ze waren nog nooit zo donker geweest, donkerder dan het duister, dodelijk en beangstigend. Ik liet zijn gezicht los en drukte me instinctief tegen de deur aan, zo ver mogelijk van hem. Hij fronste zijn hoofd en staarde naar zijn handen.
“Hoe lang is het geleden dat je gegeten hebt?”
“1”
“1 wat, Jasper?”
“1maand…”
“Ben je helemaal! Jasper! Weet Carlisle dit?”
Hij schudde gepijnigd zijn hoofd en staarde door de vooruit naar de ondergaande zon. Ik nam een hap lucht en kalmeerde mezelf.
“Waarom ga je niet meer jagen?” vroeg ik zacht, zo rustig mogelijk, ieder woord duidelijk uitsprekend.
“Ik laat je niet graag alleen”
Een klein glimlachje deed men mondhoeken omhoog krullen -wat schattig- maar trok men gezicht snel terug vlak en boog me terug naar hem toe. Hij leek het nog wel aan te kunnen.
“Jasper, das erg lief, maar… je moet echt gaan jagen. Je brengt me in gevaar, je zag wat er net gebeurde.”
“Ja, weet ik.”
Hij vlocht nerveus zijn handen in elkaar en deed me een beetje denken als mezelf toen ik jong was. Iedere keer als ik iets fout gedaan had, staarde men vader me aan tot ik de waarheid zei, en dan deed ik het zelfde. Ik lachte en tilde zijn kin op met mijn vinger. Ik keek in zijn ogen, men best doend om niet bang te zijn.
Ik slikte en boog zacht naar voor. Hij deinsde niet terug, maar zijn ogen vulde zich meer met angst. Heel zacht drukte ik men lippen tegen de zijne, hem zo weinig mogelijk op de proef stellend. Ik kon zijn ademhaling horen versnellen, een teken voor mij om hem los te laten, maar toen ik het probeerde hield hij me tegen. Hij krulde zijn vingers in men haar en drukte me tegen hem aan. Waar was hij mee bezig?
Ik moest iets doen, hij was niet zichzelf, ook al wou ik hem. Ik wou zijn lippen tegen de mijne houden, maar… Ik vulde men lichaam met angst, ook al was ik niet bang. Hij trok zich snel terug en staarde me bang aan. Zijn ogen waren nog donkerder geworden, maar smeulend.
“Sorry,” mompelde hij.
“is niet erg. Ga jagen en kom terug, snel!”
Hij knikte en ik opende mijn portier. De frisse lucht deed hem goed.
“Oh en Jazz,” zei ik voor ik de deur dicht sloeg,”als je terug komt, wil ik de rest van die kus.” lachte ik speels en deed vlug de deur dicht. Men favoriete glimlach sierde terug zijn gezicht. Ik voelde hoe zijn ogen me volgde tot aan de deur. Voor ik open deed, keek ik hem nog eens aan.
“Goed?” vroeg ik zacht, wetend dat hij me toch kon horen.
Zijn ogen fonkelde van achter het raam, een brede grijns sierde zijn gezicht en hij knikte uitbundig. Ik beet op men onderlip en duwde de deur open, men ogen nog steeds op hem gericht.
Hij lachte even, wees naar iets achter me en startte zijn motor terug. Ik keek om en zag men zus met grote ogen staren naar Jasper. Ik gniffelde en keek vlug terug zijn richting uit. Hij keek me doordringend aan, lachte, zuchte diep en reed de straat uit. Ik bleef kijken tot hij uit zicht was.

Reageer (1)

  • Zucht

    mega schattig!
    en omg een maand hoe ield die da vol!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen