Met mijn benen gevouwen zit ik in het raamkozijn. Ik kijk naar buiten, naar de torens en naar de sterren. De koele wind aait over mijn benen. Ik denk na over het hele dooddoener-gebeuren en het vader-ding. Waarom is mijn leven ooit zo ingewikkeld? Hoe heb ik het zo gekregen dat het zo is? Heb ik ooit iets fout gedaan of zo? Ik hoor zacht gesnurk uit het bed van Patty komen.
Mijn leven nu leek beter te gaan, maar ik weet eigenlijk niet of dat nou wel het geval is. Doordat ik van afdeling veranderd ben leek het alleen maar beter te gaan, maar als ik er zo over nadenk… Ik heb dan wel vrienden, ik word niet meer gepest en kan me beter concentreren, maar aan de andere kant heb ik nu het gedoe met Draco en met mijn vader en de dooddoeners. Als ik aan de laatste twee dingen denk lopen de rillingen over mijn lichaam. Maar misschien komt dat door de koude wind. Ik sluit het raam en loop naar mijn bed. Daar trek ik de dekens hoog op. Ik kijk rustig de donkere slaapzaal rond. Voordat ik in slaap val heb ik nog één laatste gedachte. Het is hier zo slecht nog niet.



Als ik de volgende ochtend wakker word in mijn bed met het groene dekbed over me heen zie ik Margriet voor me staan.
‘Goeiemorgen’ mompel ik nog niet helemaal wakker.
‘Hai’ zegt ze. ‘We gaan naar Zweinsveld hè’ Ze kijkt me vrolijk aan. Ze is echt belachelijk vrolijk voor een Zwadderaar.
‘Oh ja, hebben we les vandaag?’ vraag ik. Ik kan er niet op komen, misschien is het maandag en misschien weekend, ik zal het echt even niet weten.
‘Nee wij hebben geen les’ zegt ze. Ik heb zo mijn bedenkingen bij dat wij, omdat ik denk dat ze erop doelt dat we gaan spijbelen. Dat heb ik eigenlijk liever niet, maar ik moet mijn lieve May opzij zetten en dit hoort gewoon bij de nieuwe May. Spijbelen. Ik stap mijn bed uit, kleed me aan en ga naar de grote zaal. Daar gris ik een broodje uit een schaal en ik zie Margriet bij de uitgang op me wachten. We lopen de zaal uit en dan zie ik Harry met Hermelien en Ron.
‘Heey May!’ spreekt hij me vrolijk aan. Ik kijk terug met een arrogante blik alsof ik hem niet ken. Naast me hoor ik Margriet zachtjes gniffelen. Als ik Harry’s beledigde gezicht zie voel ik een steek in mijn hart. Ik wil helemaal niet zo doen… Wat nou als… Nee May, spreek ik mezelf toe. Zo ben je nu, je moet je er maar naar blijven gedragen en eraan wennen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen