“We zullen hier nog twee dagen blijven en dan zullen we met de zoektocht starten,” sprak Elyah die avond toen alle elfen bijeen zaten en een karige maaltijd naar binnen werkten.
En het zou geen moment te vroeg zijn, ondanks dat de elfen soms urenlang aan de kust stonden, hun vislijnen in het water, vingen ze slechts heel af en toe een vis. En de voedingsmiddelen die Dante en de anderen uit de grootwarenhuizen hadden weten te halen waren zo goed als op. Het werd tijd dat ze deze verdorven stad verlieten en het grijs weer verruilden voor het groen, voor de honger kans kreeg hen nog meer te verzwakken. Iwen, die naast haar zat, nam haar hand in de hare en keek haar glimlachend aan.
“Wat denk je van een avondwandeling na Elyah’s speech?” vroeg hij fluisterend
“Zolang er geen wolven in deze stad verscholen zitten ben ik er niet op tegen,” antwoordde Sarit.
Iwen lachte lichtjes alvorens zijn ogen weer op de hoofdelf te richten. Hij wist dat de man hem nog altijd niet volledig vergeven had om het feit dat hij zijn relatie met Alaïs had verbroken maar hij hoopte dat hij gauw weer op een goed blaadje met hem zou staan. Toen de laatste woorden van zijn speech over de menigte golfden maande hij de elfen aan om vroeg te gaan slapen zodat ze zoveel mogelijk energie zouden kunnen opnemen voor de komende reis. Iwen stond recht en stak zijn hand uit om Sarit mee omhoog te trekken. Ze was uitgeput, maar durfde niet te gaan slapen. Bang dat de nachtmerries over Sara, het weeshuis, haar tijd bij de Zilan, de duistere toekomst die haar te wachten stond weer tot in haar onderbewustzijn zouden doordringen. Ze wandelden een tijdje in stilte, genietend van elkaars aanwezigheid, de vreemde stad in zich opnemend. Ooit had Sarit beelden gezien op TV van het glamoureuze LA en Hollywood. Maar daar bleef nu niets meer van over. Als er nog roddelboekjes zouden bestaan zouden ze geen enkel onderwerp meer vinden. Op een bepaald moment besloot Iwen dat ze misschien eens konden rondkijken in de verschillende huizen om te zien of de mensen soms voorraden hadden achtergelaten die zij goed zouden kunnen gebruiken. Sarit betwijfelde echter sterk dat ze in deze spookstad eten zouden vinden. Ze liepen het ene huis in en het andere weer uit zonder dat ze ook maar iets eetbaars vonden.
“Iwen?” vroeg ze plots.
“Ja?”
“Wil je me eens stevig vasthouden?”
Iwen keek haar meteen bezorgd aan, maar Sarit drukte een vinger tegen zijn lippen voor hij iets kon zeggen. “Hou me gewoon vast.”
Hij sloeg zijn armen om haar heen en Sarit legde haar hoofd tegen zijn schouder terwijl ze genoot van de warmte die van hem afstraalde. Ze voelde zich geborgen in zijn armen, bevrijd van de angst die haar sinds hun ontsnapping van bij de Zilan had achtervolgd. Ze liet hem een stukje los en staarde hem diep in zijn gouden ogen. Liefde twinkelde tussen dat goud. Een glimlach kroop om Sarits lippen voor ze op haar tippen ging staan en een kus op zijn lippen drukte. Iwen duwde haar zachtjes tegen de muur van het huis dat ze net hadden doorzocht. Sarit sloeg haar handen rond Iwens nek terwijl hun tongen elkaar passioneel streelden. Het was een kus waarin ze al hun liefde leken te leggen, alsof het misschien de laatste kon zijn. Sarit wist dat als ze eenmaal weer in hun rijk zouden arriveren het gevaar weer zou verschijnen. En ze wist ook dat dit misschien wel een van de laatste vredige momenten zou kunnen zijn die ze alleen met Iwen zou kunnen delen. Toen ze elkaar eindelijk loslieten glinsterden Iwens ogen fel en hij drukte zijn voorhoofd zachtjes tegen die van Sarit.
“Ik hou van jou,” fluisterde hij.
“Ik hou ook van jou.”


Het was tijd. Tijd om terug te keren naar het groen. Alle elfen stonden op het asfalt verzameld, Elyah hield een portaalsleutel in zijn rechterhand. Een oudere elf hield een tweede tussen zijn vingers. Sarit vroeg zich af hoeveel sleutels er eigenlijk waren. En of de Zilan in bezit waren van een van hen. Als dat het geval zou zijn zou het gevaar waar ze zich zouden instorten nog groter zijn. Met de portaalsleutel kon je afstanden waarvoor je dagen nodig had te paard in een paar seconden overbruggen. Ze sloot even haar ogen en probeerde de donkere gedachten weg te houden. Zij was een uitverkorene. Ze moest hoop hebben. Hoop dat zij zouden winnen. Elyah had uiteindelijk besloten om de groep toch op te splitsen. Vijftien van hen (Sarit, Dante, Evan, Dorian, Fabian, Gabriël, Feline, Bryn, Elyah, Alaïs, Míreth, Lemira, Lorion, Tiron en Iwen) zouden de zoektocht naar de twee anderen starten, de rest zou zich verschuilen bij de Oreaden.
“Niets gevonden,” meldde Dante toen hij weer terug was na een laatste zoektocht naar voedsel.
Elyah keek hem met teleurgestelde ogen aan. Hij had gehoopt dat hij toch iets zou gevonden hebben. De meesten waren nog altijd niet ten volle hersteld van het gevecht dat ze hadden moeten leveren en zonder voedsel duurde het herstel des te langer. Daarbij kwam nog het feit dat de bossen van Tàrin haast geen leven meer bezaten. Hij hoopte maar dat het woud van de Oreaden de elfen wel nog te eten zouden kunnen bieden. Elyah wentelde de portaalsleutel weifelend tussen zijn vingers, plotseling was hij niet zo zeker of een terugkeer wel het beste plan was. Maar deze spookstad kon hen geen eten bieden. En als ze de andere uitverkorenen wilden moesten ze terugkeren. Alaïs zag de twijfel in haar vaders ogen en besloot te spreken: “Er bestaat een kans dat onze wereld niet veilig is. De wezens zijn al doorgedrongen tot Tàrin, wie weet hebben ze de andere gebieden ook ingepalmd, dat kunnen we niet weten. Het enige dat zeker is, is dat als we hier blijven we langzaam zullen sterven. En de kans is zeer klein dat de andere uitverkorenen ons hier zullen vinden. We moeten terug. We moeten met onze eigen ogen zien hoever de wezens zijn doorgedrongen in onze wereld.”
Elyah hield de blik van zijn dochter een paar tellen vast. Hij wist dat ze gelijk had maar toch… In deze stad waren ze veilig. Er waren geen gevaren. Maar als ze hier nog langer zouden blijven zouden ze sterven van de honger.
“Goed,” knikte hij uiteindelijk.
“Ik stel voor dat we naar Salim trekken,” sprak Sarit. “Ik heb de Zilan daarheen gestuurd, ik wil weten wat ze de zeemeerminnen hebben aangedaan en de schade misschien beperken. Het is ook een van de veiligste keuzes, de Zilan zullen Salim nu wel verlaten hebben, met of zonder gevangenen, ze zijn nog steeds naar ons op zoek. Salim was hun eerste stop. De kans is klein dat ze er nu nog altijd zijn.”
Elyah keek haar bedenkelijk aan.
“Sarit heeft gelijk,” sloot Evan zich bij haar aan. “Het is de veiligste keuze, waar de Zilan zijn, zijn de wezens waarschijnlijk ook, als ze niets hebben gevonden in Salim zullen ze verder getrokken zijn naar andere gebieden. Als we bij Salim vertrekken kunnen we misschien te weten komen naar waar ze getrokken zijn. Wij kunnen hen opjagen. Dan kunnen we alvast niet verrast worden.”
De jongen is slim, dacht Elyah. Hij heeft een punt. Terugtrekken naar onze wereld is gevaarlijk maar we moeten de andere twee vinden en die gaan we in de wereld van de mens nooit tegenkomen. Salim is inderdaad een veilige eerste keuze. We kunnen daarnaartoe trekken en dan zien we wel verder.
“We gaan naar Salim,” besliste hij kort voor hij zich omdraaide en zijn ogen sloot. Een rimpel van concentratie verscheen in zijn voorhoofd vooraleer hij de portaalsleutel door de lucht bewoog om een poort naar het kustgebied te creëren. Nadat de twee groepen afscheid van elkaar hadden genomen begaven ze zich elk naar hun eigen bestemming..

Reageer (1)

  • Altaria

    Awesome! Wacht even ik heb deel 1 niet gelezen... shame on me. Alais is de dochter van elyah de hoofdelf?

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen