Foto bij 3. Black Rose

‘Mama..?’ Ik open mijn ogen maar sluit ze meteen weer vanwege het felle licht. ‘Nee, Cybele.. Ik ben het, Vito.’ Ik voel nu pas de armen onder mijn rug en knieholtes en dat Vito me draagt. Ik lig met mijn hoofd tegen zijn schouder. ‘Wat is er gebeurt?’ Het blijft opvallend stil. ‘Vito?’ Hij zucht. ‘Ik weet het niet Cybele. Je sprong in het water en je kwam niet meer boven. Ik ben je maar achterna gesprongen en heb je naar boven getrokken.’ Ik open mijn ogen een beetje en zie Vito’s gespannen gezicht. Ik besluit om maar niks meer te zeggen. Ik kijk om me heen. Waar gaan jullie heen? Dit deel van het bos herken je niet. Opeens stopt Vito. ‘Hoorde jij dat ook?’ Ik luister goed maar hoor niks. ‘Wat hoor je dan?’ Vito zet me neer op de grond. ‘Hoor je het niet?’ Ik schud mijn hoofd. Dan hoor ik geritsel. Alleen is het niet hetzelfde als de bladeren van de bomen. Het is zachter, lichter. ‘Niet gedacht dat ze zo snel terug zouden komen.’ Vito haalt een mes uit zijn laars. Mijn ogen worden groot. ‘Vito?’ Ik krijg het benauwd. ‘Sssh.. ’ Bang volg ik elke beweging die hij maakt. Hij haalt zijn arm met het mes naar achter, alsof hij gaat speerwerpen. Dan gaat alles opeens snel. Een gedaante komt tussen de bomen vandaan en Vito gooit het mes naar hem. De gedaante valt en Vito rent erop af en hakt nog een paar keer in de gedaante. Ik voel me misselijk worden. Ik strompel naar achter, tegen een boom aan en maak me zo klein mogelijk. Je vertrouwenspersoon is niet zo vertrouwbaar. Ik hou mijn handen voor mijn oren, hopend dat het helpt. Maar de stem is van mijzelf en kan ik niet buitensluiten. Vito is onbetrouwbaar. Jij bent de volgende die hij vermoord. Wie zal je missen? Niemand dus. Je vader haat je, voor Lea en haar moeder ben je een last en heb je verder nog iemand? Nee! Haha, dat komt er dus van. Een hand op mijn schouder. De geur van bloed en vlees dringt mijn neus binnen. En je vind het heerlijk, geef toe. Ik kijk op. Vito. ‘Kom, sta op.’ Ik doe snel wat hij van me vraagt ook al vroeg hij het vriendelijk. ‘Je bent veilig nu.’ Ik kijk naar hem op. Nu hij zo recht voor me staat, moet ik echt omhoog kijken. ‘Maar.. Jij..’ Ik kijk naar de gedaante. Hij is dood. En lekker bloederig. Maar het is nog goed te zien dat het een man was. Met vleugels. ‘Hij heeft..’
‘Ja. Het is was engel, het is een gevallen engel die zich heeft aangesloten bij… ’
‘De duivel?’ Hij lacht. ‘Nee, de duivel bestaat niet.’
‘Bestaat God dan wel of niet?’
‘Zou ik je illusie verstoren als ik zeg dat die niet bestaat?’
‘Dus God bestaat niet?’
‘Nee, tenzij je engelen goden noemt maar in principe niet nee.’
‘Dit is een grote grap toch?’ Vito fronst. ‘Wat bedoel je?’
‘Dit, dit engelachtige gedoe.’ Vito schud zijn hoofd en zucht. ‘Ik dacht al, wat accepteer je het makkelijk.’ Hij mompelt het meer in zichzelf dan dat hij het tegen mij zegt dus reageer ik niet. ‘Luister, Cybele. Ik ben een engel. Jouw beschermengel om precies te zijn.’ Ik kijk hem aan. ‘En dat moet ik geloven?’ Vito zucht. ‘Eigenlijk wel ja.’ Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. ‘Bewijs het.’ Vito doet een stap naar achter en draait zich om. Hij gaat vluchten. Pak hem. Ik negeer de stem. Vito buigt zijn rug een beetje en twee reusachtige vleugels spuiten als water uit zijn rug. De twee vleugels bestaan uit veren die blauw licht geven. Ik breng mijn hand omhoog en raak zacht een van de twee vleugels aan. ‘Cybele.’ Vito draait zich weer om. ‘Waarom laat je je nu pas aan mij zien als je mijn beschermengel bent?’ Vito was duidelijk niet voorbereid op de vraag. ‘Ik.. uh.. ja.. omdat..’ Hij weet niks zinnigs te zeggen omdat de echte reden is dat hij eerst niet om je gaf. Ik duw die gedachte weg. ‘Laat anders maar.’ Vito zucht opgelucht. ‘Mag ik dan weten wat hij wilde?’ Ik wijs naar de dode bloederige man. ‘Oh, hij. Hij wilde, geloof het of niet, jou.’ Een moment weet ik niks te zeggen. ‘Mij? Waarom?’
‘Dat vertel ik je later wel, ik denk dat alles wat je zojuist te weten bent gekomen al teveel voor je is.’ Ik knik. ‘Oké.’ Vito neemt mijn gezicht in zijn grote handen en kijkt me aan. ‘Cybele. Vertrouw je me?’ Ik kijk in zijn ogen en zie dat het blauw van zijn iris bij zijn pupil bijna wit is. Ik knik langzaam. Vito zucht opgelucht en loopt naar de dode man. Ik loop met hem mee. Neem het bloed. Neem het bloed. Mijn hand beweegt zich naar het lichaam maar ik kan het nog tegenhouden voordat Vito het merkt. Vito trekt een grote veer uit de vleugel van de man. Vito gebaart naar me dat ik bij hem moet komen. Ik loop naar hem toe maar druk snel nog even mijn vingertop tegen een bebloed deel. Na een paar stappen verbrand het lichaam achter mij. Ik kijk naar Vito. Hij gebaart dat het goed is. Wanneer we weglopen en Vito niet naar me kijkt stop ik de vingertop met bloed in mijn mond. Dat is fijn. Toch? Al het bloed behoort aan jou. Enkel en alleen aan jou. Opeens heb ik meer zin in bloed. Ik kijk uit mijn ooghoek naar Vito. Zou ik hem kunnen vermoorden?
Meteen voel ik me schuldig. Hij is mijn beschermengel. Vol met bloed. Ik mag hem niet doden. Vito stopt met lopen. ‘Cybele, gaat alles wel goed?’ Ik kijk verschrikt op. Kan hij mijn gedachten lezen? Of heeft hij de moordlustige blik gezien? Ik raak een beetje in paniek. ‘Hoezo?’ Hij neemt mijn gezicht weer in zijn handen en kijkt me onderzoekend aan. ‘Je ogen. Ze zijn rood.’ Ik sper mijn ogen wijd open. ‘Maar, dat kan niet.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen