Landkaart komt zo snel mogelijk.

De vier, nu vijf medgezellen zaten om het kampvuur en luisterde naar de avonturen van Falence.
'Vertel eens hoe Paran eruitziet?' vroeg Damion nieuwsgierig. Falence twijfelde of ze het moest vertellen.
'Dit soort dingen kunnen verraad plegen,' zei ze en Damion keek de andere kant op. Hij wist niet dat Paran zo geheim kon zijn om daarover te spreken. 'Maar Paran is toch onbereikbaar voor mensen zonder vleugels,' zei Damion, maar Tobias was nu degene die hem onderbrak.
'Paran is wel te bereiken via paden, maar niemand weet ze te vinden. Paran is een stad in de bergen je zult het zien als we er zijn,' zei hij en Damion was teleurgesteld. Hij wilde maar al te graag zien hoe die stad eruitzag en wat het allemaal bood.
'Vertel dan eens over die stenen, hoe gaat dat dan?' vroeg hij en dat wilde Tobias weer wel vertellen.
'De stenen Opaal, Ruby, saffire, Emerald en Onyx liggen ieders op een stenen tafel. De steen kiest uiteindelijk de erfgenaam, die het in zich heeft.
De stenen kunnen op alle plekken van je lichaam geplaatst worden, zelfs op de plekken waar je niet verwacht. De ceremonie begint met een kleine toespraak en dan mogen dertig uitgekozen kinderen de steen proberen. Soms gaat dat heel snel, soms weer heel langzaam.
De jongen of meisje met de gekozen steen zou door een leraar gekozen worden om getraind te worden.' Damion wist niet dat het een zware ceremonie moest zijn.
'En de kinderen die het niet halen?' vroeg Damion verder. 'Damion, jij bent al gekozen. De kinderen die niet gekozen worden zullen werk krijgen binnen Paran, maar jij bent al gekozen en daar gaat het nu om. Je hoeft enkel de eed af te leggen tijdens de ceremonie en je mag met de training beginnen.' zei Tobias en Damion was hier niet tevreden mee.
'En na de training, wat ga je als draak doen?' vroeg hij verder, maar nu nam Falence het over.
'je gaat Pawei helpen tegen de rest van de landen, de rest mag je doen en laten wat je wilt,' zei ze. Damion keek terug naar het vuur en hij wilde zo graag weten hoe het is om te vliegen.
'Hoe voelt het om te vliegen? Hoe voelt het uberhoud om een draak te zijn?' vroeg hij voorzichtig en Tobias stond op en ging een eind van ons vandaan staan. Tobias concentreerde op het vuur die als een lange sliert om hem heen cirkelde en steeds sneller en breder werd, totdat hij omgeven werd door vlammen. Nadat Damion een paar keer geknippert had stond daar een volslanke rode draak met gestrekte uitlopende vleugels. Zijn kop was lang en de hoorns krulde naar achteren tot een gevaarlijke punt.
De lange staart zwiepte even heen en weer en zette zijn poten stevig op de grond.
Tobias wees met zijn kop naar zijn rug en liet zich zakken. Damion liep naar de rode draak en klop op zijn rug.
De schubben waren warm en hij voelde hoe zijn spieren zich aanspande en zich weer omhoog hees totdat Damion een behoorlijk eind van de grond was. Deze val zou hij wellicht met een gebroken rug overhouden.
Zacht gromde Tobias dat hij zich goed moest vasthouden en dat deed Damion, voordat de draak de lucht in schoot. De vleugelslagen dreunde op de wind. Damion had zijn ogen voor die tijd gesloten en wachtte af totdat Tobias zijn vaart minderde.
Tobias gromde weer, waarbij Damion zijn ogen langzaam opende en in een donkerblauwe lucht die bezaaid was met lichtpuntjes. Damion keek naar de grond en verbaasde zich hoe klein alles onder hem was.
Damion voelde de spieren van Tobias, die bij elke vleugelslag te voelen was. Zijn schouderspieren van zijn poten die hij langs zij lichaam had. Damion kwam ineens op een idee en liet Tobias los en zette zijn voeten op de rug van de rode draak, maar door de wind werd hij weer in zijn zit positie geblazen en kon hij zijn idee niet uitvoeren.
Tobias maakte een halve cirkel en gleed tussen de wolken door terug naar Falence en Ashlyn.

Tegen die tijd dat Tobias en ik weer terug op de grond stonden, lagen Falence en Ashlyn al in hun dekens. Ze sliepen allebei. Damion klom van Tobias af en wilde naar de twee lopen, als Tobias hem riep: 'Damion, ik wil nog even met je praten, ergens waar het rustig is,' zei hij en Damion liep achter Tobias aan naar een rustig plekje tussen de bomen.
'Wat wilt u me vertellen?' vroeg hij en Tobias wist niet hoe hij moest beginnen.
'Allereerst gaat het over wat jou leermeester zei en over je moeder...' Damion keek hem geschrokken aan. 'Mijn moeder?'
'Je moet weten dat Ronald goede vrienden was met je vader, hij is de broer van je moeder. Ze was een prachtige dame, zeer zorgzaam onder de burgers.' Damion keek Tobias aan en voelde een brok in zijn keel die hij niet weg kon slikken.
Hij probeerde zijn emotie onder controle te houden. 'Jou moeder was...' Tobias kon zijn zin niet afmaken door een hoog geluid dat zich lang aanhield.
'Damion wek de rest,' zei hij en Damion keek geschrokken naar zijn leermeester.
'Wat was dat?' stammelde hij. Hij keek bevroren naar de laaghangende takken en keek toen in twee helder gele ogen. Zacht grommend kwam het enorme beest uit de bosjes.
'Damion ren,' riep Tobias en hielp zijn leerling de goede kant op. Het enorme beest sprong op Tobias af, waarbij hij het net kon ontwijken.
'DAMION!!' schreeuwde Tobias en dat hielp Damion uit zijn trance, maar ik plaats van weg te rennen, rende hij met zijn getrokken mes naar het enorme beest. Hij had zijn zwaard bij de andere laten liggen, dus moest hij het doen met zijn mes.
Hij pakte een kiezel van de grond en gooide dat naar de lelijke kop. Het beest richte zich op Damion en liep langzaam en grommend naar de jongen met het mes. Nu kon hij goed zien wat het was.
Het was een wolf.
Damion rende al schreeuwend naar het beest en dook opzij toen het beest met zijn enorme poot wilde toeslaan. Hij hapte met zijn enorme bek vol scherpe tanden naar de benen van Damion.
Damion concentreerde zich op de steen, maar hulp kwam er niet. Damion voelde hoe de poot van het beest over zijn rug ging en een diepe snee maakte. Damion schreeuwde het uit van de pijn en beet op zijn tanden om het niet uit te schreeuwen.
Vanuit de bosjes rende Falence op het beest en schoot met haar boog recht door de kop. De wolf viel ter aarde en jankte nog een keer voordat hij roerloos bleef liggen.
Damion hapte naar zuurstof en kon niet helder meer denken. Bloed sijpelde van zijn rug.
'Damion,' riep Tobias. Damion probeerde bij te blijven, maar de duizeligheid haalde hem langzaam in. 'Falence, ik vlieg zo snel mogelijk met Damion naar Paran, deze wond moet genezen worden,' zei hij haastig.
'Ik kom zo snel mogelijk achter je aan met Ashlyn,' zei ze en rende terug naar het kamp.
Damion zag nog net hoe Tobias in een draak veranderde en hem voorzichtig tussen zijn poten nam, voordat hij helemaal wegviel.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen