Foto bij Chapter Five.

‘Het spijt me dat je dat moest mee maken,’zegt Niklaus na een lange stilte,’Je zult me nu wel een vreselijk persoon vinden, een monster,’. Hij laat mijn hand los en staat op, hij loopt naar de deur. ‘Niklaus wacht,’zeg ik. Hij stopt met lopen, maar draait zich niet om. ‘Wat jij hebt meegemaakt en hebt gedaan met je leven is vreselijk, maar ik vind je geen monster,’zeg ik, met een ruk draait hij zich om. ‘Al die dingen die ik heb gedaan, jij hebt ze gezien en je vind mij geen monster?,’zegt hij hard,’Dat ben ik wel, ik ben een moordenaar en psychisch niet goed!,’. Die laatste zin had hij geschreeuwd. Ik sta op uit mijn bed en loop naar hem toe. Ik leg mijn hand op zijn wang, zodat hij me moet aan kijken. Zijn ogen staan vol emoties. Verdriet en pijn. ‘Toen mijn huid jou huid aanraakte, zag ik alles wat jij hebt gezien door jou ogen. Ook voelde ik alles wat jij hebt gevoeld,’zeg ik,’Je bent sterk, Niklaus. Ondanks dat je zoveel fout hebt gedaan in je lange leven, weet ik ook dat je zoveel goed hebt gedaan. Jij hebt ook een hart en ziel. Jij verdient ook vergiffenis, liefde en zorg. Je bent geen monster,’zeg ik, toen zag ik iets wat ik nooit had gedacht te zien in zijn ogen, tranen. ‘Je bent te aardig,’zegt hij,’niemand heeft ooit zulke woorden tegen mij gesproken,’. Hij pakt mijn hand vast en knijpt er zachtjes in. ‘Bedankt,’zegt hij en ik kan in zijn stem horen dat hij het meent. Ik druk mezelf tegen hem aan en leg mijn armen om hem heen. Niklaus verstijft, zou hij dit niet leuk vinden? Zal ik hem los laten? Voor dat ik een keuze heb kunnen maken, hersteld hij zich en legt zijn armen om mij heen. Een lachje siert mijn mond. Na een paar seconde laat ik hem los en kijk hem lachend aan. Hij lacht even terug, maar dan komt er een rare blik op zijn gezicht. Eentje die ik niet herken, hij kijkt me even doordringend aan en dan loopt hij mijn slaapkamer uit. Wat was dat nou ineens?

De zoete geur van wafels doordringt mijn neus en langzaam open ik mijn ogen. Het licht van de zon schijnt door mijn gordijnen mijn slaapkamer in. Ik gooi de dekens van me af en stap mijn bed uit. Ik loop naar mijn balkon deuren, open die en loop naar buiten. Even moet ik wennen aan het licht van de zon, maar dan loop ik naar de rand van mijn redelijk grote balkon. Mijn ogen speuren de straat af en verscheidene mensen lopen over de stoepen, auto’s rijden met 30 km per uur door de drukte en het geluid van toeters en pratende mensen vult mijn oren. Een paar minuten blijf ik zo staan en geniet van deze warme zomerse ochtend. Dan loop ik mijn inloop kast in en kies de kleren die ik ga dragen vandaag, daarna loop ik de badkamer in. Als ik klaar ben met mijn ochtend ritueel, loop ik naar de eetkamer. Daar zitten, Elijah en Hayley aan de rijk gevulde eettafel. ‘Goede morgen,’zegt Hayley vrolijk. Elijah kijkt even op uit zijn krant en geeft me een groetende knik, waarna hij weer terug duikt in het papier. Ik ga op een stoel zitten en schenk koffie voor mezelf in. ‘Heeft een van jullie Niklaus gezien?,’vraagt Elijah, ik schud mijn hoofd voor ik een slok neem uit mijn mok. ‘Ik ook niet,’zegt Hayley. ‘Vreemd,’zegt Elijah,’Hij wou iets met mij bespreken, maar nu is hij nergens te bekennen,’. Hij klonkt bezorgd, alsof hij vind dat dit niks voor zijn broertje is. Meteen denk ik na over gisteravond. Zou hij mij niet onder ogen durven komen? Of is hij zo geschrokken dat hij weg is gegaan? Zal ik het hun vertellen? Of zeg ik niks? ‘Zijn telefoon neemt hij ook niet op,’zegt Elijah en stopt zijn telefoon weer terug in zijn zak. ‘Wat ga jij vandaag doen, Danisha?,’de blik van Elijah is op mij gebrand, mijn de gedachten waren mij even de baas. Meteen kijk ik hem aan en haal ik mijn schouders op. ‘Er is voor mij niet zo heel veel te doen hier,’zeg ik zuchtend, vol medelijden kijkt Hayley mij aan. ‘Ik vind het zo naar voor je,’zegt ze, ik weet dat ze het meent. Ik heb er alleen niet zoveel aan. ‘Dat weet ik, dankje,’zeg ik, mijn ogen gaan naar mijn bord. Mijn honger is verdwenen, ik maak me zorgen om Niklaus. Sinds wanneer eigenlijk? Hij toonde nooit intresse voor je en nu is het net of we vrienden zijn. Zouden we vrienden zijn? Het kan me eigenlijk niks schelen, het maakt me gewoon verdrietig om te weten dat hij zich rot voelt en ik daar niks aan kan doen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen