De zes nieuwe kinderen werden naar een achteraf gebouw. Daar stonden zes mannen en vrouwen in houding te wachten op hun leerling. Tobias stond naast een slanke dame en zelf keek hij naar Damion.
Damion liep naar Tobias en hij liet een wat zwakke glimlach zien. Tobias zag dat hij zenuwachtig was. 'Kom dan breng ik je naar mijn hut, waar ik verblijf,' zei hij en Damion keek nog naar de rest van zijn medeleerlingen die ieders met hun leermeester meegingen.
'Zou ik ze nog zien?' vroeg hij en Tobias knikte.
'Natuurlijk er zijn dagen dat je vrijaf krijgt dan mag je gerust met hun afspreken,' zei hij en Damion liep uiteindelijk mee met Tobias. Het was een lange wandel, maar ergens buiten de op elkaar gebouwde huizen stond een stenen hut. Het had twee verdiepingen en stond aan een rivier. Het water werd door een rad aangedreven.
Er kwam rook uit een van de schoorstenen.
'Ik denk dat je wel honger hebt,' zei hij en Damion knikte. Tobias schoof een doek opzij en liet Damion voor, zodat hij de hut vanbinnen kon bewonderen. Een ongewoon gevoel, kroop door het lichaam van de jongen.
Het was een gevoel vanuit zijn verleden. Nee, zijn droom nog wel.
Damion liep naar de vuurplaats. 'Het voelt bekend,' zei hij en Tobias keek hem knikkend aan.
Damion's ogen schoten wagenwijd open en keek naar Tobias. 'Dit is de hut die ik zag in mijn droom,' zei hij en Tobias keek hem niet begrijpend aan.
Vervolgens liep hij naar een haakje aan de muur en hing zijn mantel op.
Hij liep verder naar de openhaard.
'Damion, kan je twee takken uit de pot met mintbladeren halen, en dan de ketel vullen met water,' zei hij en Damion keek de man aan. Hij had niet eens geantwoord op wat hij had gezegd.
Damion liep naar de kast en haalde uit de pot, twee takjes met mint. De ketel lag in de hoek en pakte die op, al was het best zwaar.
Hij liep naar de rivier en vulde de ketel met water, waarbij de zwaarte nog heftiger werd en hij moest slepen. Vermoeid kwam hij de hut weer binnen en Tobias wees
direct naar het vuur.
'Heb je de mintbladeren er wel in gedaan, voordat je water ging vullen?' vroeg hij en Damion bleef staan en keek naar de bladeren in zijn hand. Hij keek vervolgens naar Tobias.
'Dat wordt opnieuw, deze bladeren laten niets los als je ze spoelt,' zei hij en Damion keek geeergerd naar zijn meester.
'Maar u zei niks over dat ik ze ervoor in moest doen,' sprak hij hem tegen, maar hij kreeg enkel een hand die wees naar de deur. 'Doe nog maar eens,' zei hij en Damion liep met de overvolle ketel terug naar de rivier en liet het water eruit lopen.
Damion stopte de twee takken mint in de ketel en liet het water er weer in stromen, waardoor de geur van mint zijn neusgaten vulde. Tobias had gelijk. De bladeren laten pas hun aroma los als het water de bladeren spoelen.
Damion liep terug met een volledig geurende ketel naar het hutje en bracht de ketel naar de openhaard en hing die aan de haak.
'Nu de thee aan het trekken is, wil ik je onderkomen laten zien,' zei Tobias die bij een uit een boomstam gehouden trap stond. Damion liep naar zijn meester en volgde hem naar boven, waarbij er twee kamers waren.
Hij wees naar de kleine kamer.
'Je spullen heb ik al klaargelegd. Ik wil morgen beginnen met je eerste training,' zei hij en Damion liep het kleine kamertje binnen. Het had een houten bed in de hoek, waar dikke lakens op lagen. Er stond een kast tegenover het bed, waar hij zijn kleding kon ophangen. Tegen het halfronde raam stond een bijzettafel, vast voor zijn studie straks. Op de bijzettafel stond een kan en kom om zich te wassen.
Op bed lag een stapeltje met bekende kleding die hij had gekregen tijdens de ceremonie. Hij liep naar het stapeltje en vouwde het bovenste pakketje uit. Een lange zachtblauwe cape waarbij zijn symbool op gegraveerd was, ruste in zijn handen.
Hij sloeg die om en voelde hoe de warmte hem verwelkomde. Hij liet zijn mantel om en pakte de volgende bundeltje dat zijn trainings tuniek moest zijn. De zijdezachte stof wreef in zijn handen.
Damion zuchtte en liet alles op zijn bed vallen en ging zitten.
Dit was het dan, zijn training begon hier in dit kamertje. Tobias kwam zijn kamer in gelopen met een mok dampende thee.
'Hoe vindt je het?' vroeg hij en gaf de mok aan zijn leerling. Damion zuchtte weer en keek eens rond.
'Het wordt wennen,' zei hij en Tobias knikte instemmend.
'Alles heeft tijd nodig, maar je zult het gauw genoeg thuis voelen,' zei hij en Damion nam een slok van de frisse thee. Tobias nam zelf ook een slok en ging goed zitten.
'Ik wilde morgen kennis laten maken met de kracht die je geerfd hebt. Daarbij zullen we morgen een nieuw wapen voor je uitkiezen, want je zwaard is helaas nog bij Falence en Ashlynn.'
Damion keek zijn meester aan en knikte. Hij wilde weten hoe het is om magie te kunnen gebruiken. Tobias keek naar buiten. 'Hoe is je rug?' vroeg hij spontaan en Damion haalde een hand over zijn rug.
'Het steekt wat, maar voor de rest heb ik er geen last van,' zei Damion en Tobias kwam overeind en wreef door de warrige haren van zijn leerling.
'Je zult moe zijn, slaap maar wat,' zei hij en hij liet Damion alleen.
Damion kwam overeind en zette zijn mok op de tafel en liep naar het stapeltje kleding, trok de nachthemd eruit en begon zich uit te kleden. De zachte stof van de nachthemd deed hem goed.
Hij wilde nog een goede nacht wensen aan zijn meester, maar zijn vermoeidheid holp hem in bed, waardoor hij gelijk in slaap viel.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen