De oude profetie

Zonder enige vorm van geluid te produceren liep zij over het pad. Haar mantel gleed elegant achter haar aan. Ze was zich enorm geconcentreerd op alles wat zij zou moeten doen. Ze geloofde in haar opdracht, ze geloofde dat het waar was, zij zou de stad innemen. Ze liep door wind en regen, niets kon haar tegenhouden. Ze was zeker. Beetje bij beetje naderde ze de stad, met het beest wat een schaduw achterliet op de grond waar ze op liep. Hij was snel, maar hij wist zich in te houden voor haar. Zij had immers de hersenen, zij had een plan en het beest besefte dat hij haar moest volgen. Niemand zag hem, niemand lette op en niemand geloofde de profetie die duizende jaren geleden was gedaan. Die luidde dat zij wie de duivel kon bedwingen, zou gaan heersen. Voor een lange tijd was die vergeten door iedereen behalve door haar. Sommigen noemden haar een heks, maar niemand wist haar echte naam. Zelfs zij niet. Sommigen geloofden niet dat zij in leven was. Ze zagen haar als een boze droom en niemand geloofde daadwerkelijk dat de profetie uit zou komen. Haar hele leven had ze zich verscholen. Ze was bijna onzichtbaar te noemen, maar na jaren van wachten was het voor haar tijd om te vertrekken en om te doen waar ze voor was geboren. Boven haar in de lucht brulde het beest, hij rook de naderende strijd. Stap bij stap kwamen ze dichterbij en na dagen van lopen stond zij stil voor de poort. In de oude taal van haar voorouders wist ze de draak te vertellen wat hij moest doen. Het beest beantwoorde haar met het spuwen van vuur, wat de dood aankondigde voor de bewoners van de stad. Het duurde niet lang voordat het gillen begon en de draak die de duivel werd genoemd vloog eroverheen. Even verloor zij hem uit het oog. Terwijl er binnen de poorten paniek heerste, stond zij buiten de stad toe te kijken. De kalmte overspoelde haar. Het zou niet lang meer duren voordat de stad de hare was. Ze wist dat ze met haar draak de wereld kon veroveren. Daar zou ze altijd in blijven geloven.

Nog geen dag later was zij daar, in de stad die in haar gedachten altijd de hare was en zal zijn. Ze stond op het balkon en kijk uit over alle mensen op het plein. De mensen die voor haar knielden. Ze moesten wel en hadden geen keus en daarom voelde ze zich machtig. Ze had al een kroon laten smeden die nu op haar hoofd rustte. Het was een zwaar ding, maar geen enkele kroon moest comfortabel zitten. Ze had een rijk te regeren wat ze nu na al die tijd officieel de hare kon noemen. Een glimlach sierde haar gezicht. Ze was een mooie vrouw, vooral met haar blonde lokken in een vlecht die schuin over haar hoofd heen liep. De mensen zagen haar voor nu misschien aan als een vreemde die hun lastig viel, maar ze wist dat ze dat snel zou veranderen. Ze zou haar volk van haar laten houden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen