10 januari 2015

De afgelopen dagen heb ik wel geschreven, maar dan voornamelijk aan RPG's, rollen, mijn verhaal en in schriften.

Zoals altijd loop ik weer eenzaam over het perron. Mijn vrienden kan ik nu zo snel niet vinden, en met moeite sleep ik mijn hutkoffer met me mee. Mijn ribben doen pijn, mijn armen en benen zijn blauw, en er zijn weer meer littekens bijgekomen op mijn bovenbeen. De tranen lopen nog steeds over mijn wangen maar ik forceer ze te stoppen met vallen. Ik haal mijn arm langs mijn gezicht, om de tranen weg te halen. Zoals altijd was mijn vader de volledige tijd dat ik thuis was mij aan het mishandelen, uitschelden, en misbruiken. "Ann? Sam?" roep ik over het perron. Hopend dat mijn vriendinnen nog niet in de trein zitten en me dus horen. Hopeloos sta ik op het perron wanneer ik Ann aan zie komen rennen. Ondanks dat er nog steeds een traan uit mijn oog valt weet ik een zwakke glimlach uit te brengen. Ze geeft me snel een knuffel en kijkt me medelevend aan. Mijn reactie is dat ik wegkijk. Ik wil geen medelijden. Ik wil niet dat mensen me zo zien. De enige die weten hoe het er echt me me aan toe gaat zijn Ann en Sam. "Gaat het wel Van?" vraagt Ann al bezorgd. Ik haal mijn schouders op en glimlach sarcastisch terwijl ik mijn hoofd langzaam heen en weer schud. "Nee. Maar het gaat nooit dus ik ga voor nu 'ja' zeggen." Ik haal mijn schouder nogmaals op en sleur mijn hutkoffer met pijn en moeite de trein in. Ik wil ook een familie. Ik wil ook ouders die om me geven. Ik wil niet uitgescholden worden voor mudblood. Ik wil gewoon een normaal leven leiden zoals elke andere tovenaar of heks. Ik kijk nog een keer naar perron 9 ¾ en ga dan in een lege coupe zitten. Ik hoop dat ik mijn vader nooit meer hoef te zien. En met die gedachte ga ik mijn laatste jaar op Hogwarts in.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen