07

Toen ik de volgende dag weer op school aan kwam waren zíj nergens te bekennen. De afwezigheid van het groepje was erg opvallend en de vreemdste roddels vlogen rond. Ik probeerde me van alles wat met hen te maken had af te houden, maar stiekem hoopte ik dat ze gauw weer terug zouden komen.
De vraag waarom ze naar mij hadden gezocht en of ik speciale krachten had bleef mij achtervolgen. Ik was vroeger altijd dol geweest op science fiction en fantasy; zowel in films als in boeken, maar het kon toch niet dat ík er iets mee te maken had? Het was uit den boze.
Eva merkte een aantal keren op dat ik in mijzelf gekeerd was, en hoe ze ook probeerde het uit mij te frutselen; kon ik het haar niet vertellen. Nog een geheim wat ze niet mocht weten.

Een week streek voorbij en de groep was nog steeds niet terug gekomen. Meer dan de helft van de leerlingen op school was ervan overtuigd dat ze een misdaad hadden begaan en moesten onderduiken voor de wet. Ik wist dat het iets anders was, het had met ‘de krachten’ te maken. De onzekerheid over wat mij was verteld maakte mij kapot. Ik kon niet meer slapen, werken of met Eva praten zonder eraan te denken. De droom was ook begonnen met vertonen tijdens dagdromen. Het moest er iets mee te maken hebben. Maar wat?

Dankzij uitval van een zieke docent waren mijn lessen vier uur eerder klaar. Eva had nog wel al haar lessen dus ik fietste zonder haar terug naar huis. Toen ik op een smal bosweggetje fietste zag ik opeens iets in de bosjes staan. Ik keek achteruit, maar het was al weg. Plotseling zag ik het weer, toen ik verder fietste. En na een paar seconden was het verdwenen. Ik schudde mijn hoofd, ik zal het wel verbeeld hebben. Maar steeds weer, om de vijf meter kwam de schim weer tevoorschijn. Uit angst ging ik harder fietsen… tot er vlak voor mijn neus opeens een gestalte opdook. Ik trapte hard op de rem van mijn fiets en vloog van de fiets af waarna ik met een smak op de stenen grond terecht kwam. Een hand verscheen voor mijn hoofd om mij te helpen op te staan, en ik schrok toen ik het gezicht zag.

Wie zou het zijn?