Thema: liefde.
Opdracht: schrijf een SA met een zielig/slecht-aflopend einde.

Hij zat al een paar uur verveeld naar het spiegelglas te staren toen de deur eindelijk weer open ging. Een verrassend kleine, donkere vrouw met wilde krullen kwam binnen. Ze zag er veel te jong uit om hier te werken, hooguit een paar jaar ouder dan hij zelf was, maar ze droeg net als iedere andere agent die hij had gezien een pak en haar houding gaf een zelfverzekerde indruk. Hij grijnsde vals naar haar.
      “Ik verwacht een haai en ze sturen me een guppy.”
      De vrouw legde haar dossier op de tafel, ging zitten en vouwde haar handen samen. Haar heldere blik maakte hem een tikkeltje ongemakkelijk, al zou hij dat nooit hebben toegegeven. “Louis Bedford, ik ben agente Tamara Willmore. Ik ben hier om je een laatste kans te bieden.”
      Hij snoof, maar haar enige reactie was het optrekken van een smalle wenkbrauw. Uiteindelijk was hij degene die als eerste wegkeek, starend naar de vloer van de verhoorkamer, terwijl haar ogen zijn gezicht niet verlieten. Ze steeg zowel in zijn achting als op zijn lijst met mensen die hij niet kon uitstaan behoorlijk.
      “Je hebt tot nu toe geweigerd aan ons onderzoek mee te werken,” vervolgde ze, niet van haar stuk te brengen. “Dat is onverstandig.”
      Met handboeien om kon hij zijn armen niet over elkaar slaan, dus liet hij ze van de tafel op zijn schoot vallen en leunde achterover in zijn stoel. Hij zorgde er bewust voor dat hij zijn schouders ontspande en zijn benen spreidde. Er moest een manier zijn dit kind te intimideren. “Jullie snappen er toch niets van,” vertelde hij haar, wat iets was dat hij al meerdere keren had gezegd.
      “Dat is zonder twijfel waar op dit moment, maar jij kunt ons helpen het te begrijpen.” Ze sloeg het dossier dat ze voor zich op tafel had liggen open. “Zullen we beginnen bij het begin?”
      Hij hoefde de tekst niet op de kop te kunnen lezen om te weten wat de strekking van de inhoud zou zijn. Slechte jeugd, blabla, weggelopen van huis, blabla, driedubbele moord, verzet tegen arrestatie, erg oncoöperatief, etcetera. Hij hoopte dat ze niet van plan was het hele verhaal nog eens aan hem voor te lezen, zoals de man die een paar uur eerder op die stoel tegenover hem zat had gedaan. Het was niet zo dat hij aan geheugenverlies leed, dus hij wist werkelijk niet wat men ermee hoopte te bereiken hem over allerlei dingen te vertellen die hij live had meegemaakt.
      “Je lijkt niet blij met dat voorstel,” merkte Willson op. “Waarom niet?”
      “Jullie verdoen mijn tijd.”
      “We hebben je twee huizenblokken van de plaats delict gearresteerd en je had het moordwapen nog in je bezit, zoals duidelijk werd toen je er een agent mee onder schot hield. We zullen de komende jaren nog heel wat van je tijd verdoen, of je besluit te praten of niet.”
      Hij hield zijn hoofd een beetje schuin en gooide zijn handen toch weer op tafel. Metaal op metaal maakte een hard geluid. “Dat snap ik overigens niet. Hoe wisten jullie me zo snel te vinden?”
      “Ik stel hier de vragen,” herinnerde Willson hem niet onvriendelijk. “Niet het begin, dus, als je daar zo tegenop ziet - laten we gewoon ter zake komen.” Ze schoof twee foto’s over de tafel naar hem toe. “Kun je beschrijven wat je hier ziet?”
      “Mijn ouders. Mijn broertje.”
      “En een hoop bloed,” vulde ze aan.
      Hij lachte. “Dat gebeurt als je een kogel door iemands hart jaagt.”
      Bij haar kon er geen glimlach af, wat hij haar niet kwalijk nam, want ze snapte het immers niet. Het had hem maanden gekost tot hij dat punt had bereikt. Wat hij had gedaan was gemotiveerd door liefde, niet haat.
      Ze hield hem scherp in de gaten. “Wat is dit? Een uit de hand gelopen familieruzie? Een wraakactie? Wat hoopte je hiermee te bereiken?”
      Vertrouwen. Iedereen van zijn ultieme loyaliteit overtuigen. “Ik moest mezelf bewijzen,” zei hij. Hij kon best zo nu en dan een eerlijk antwoord geven. Het zou haar alleen maar meer verwarren.
      “Aan wie?”
      “Mezelf.” Onder andere.
      Ze zuchtte, maar wat dat betekende kon hij niet precies raden. Ze leek niet gefrustreerd of teleurgesteld dat ze geen betere antwoorden uit hem kon krijgen. “Waar ben je heen gegaan toen je een jaar geleden van huis wegliep?”
      “Vrienden.”
      “Volgens het rapport van je verdwijning hebben je ouders toentertijd aangegeven dat je geen vrienden had naar hun weten.”
      “Ik heb vrienden gemaakt.” Dat was opnieuw niet eens zo heel ver van de waarheid. Hij had mensen gevonden die hem in hun groep wilden opnemen. Mensen die hem het licht hadden laten zien en hem voor het eerst hadden laten ervaren hoe het was zich echt geborgen en op zijn plek te voelen, in plaats van altijd het buitenbeentje te zijn waar niemand tijd voor had. Het zou onbegonnen werk zijn dat gevoel te proberen uit te leggen aan iemand die het niet had ervaren.
      Willmore leunde naar hem toe over de tafel. Haar blik werd zo mogelijk nog intenser. “Ik hoop dat je volledig begrijpt in wat voor benarde situatie je je bevindt, Louis. Er hangt je een levenslange gevangenisstraf boven het hoofd.” Ze liet een stilte vallen, alsof ze hoopte dat het dan echt tot hem zou doordringen en hij opeens in paniek zou raken. Ze scheen niet te beseffen dat hij dat risico had ingecalculeerd toen hij zijn plan van aanpak uitstippelde. Het was betreurenswaardig dat hij was opgepakt, maar als dit was hoe het moest lopen, dan zou hij zich daarbij neerleggen.
      “Dat is het waard.”
      “Ik denk dat je daar over twintig tot dertig jaar anders over denkt. Als je ons nu de namen geeft van de mensen die je tot deze daad hebben aangezet, zal er een flinke strafvermindering voor jou in zitten, zeker omdat je nog niet lang meerderjarig bent.”
      Hij rolde met zijn ogen. “Ik zit al eeuwigheden in dit kamertje en je bent de derde persoon die met me komt praten. Waarom denk je dat ik jou wel iets zou vertellen terwijl ik tegen de rest zweeg? Ik heb niets te zeggen.”
      Willmore pakte de foto’s en sloeg haar dossier weer dicht. Ze stond op, maar rommelde in haar broekzak in plaats van de papieren te pakken. Toen boog ze zich over de tafel en maakte zijn handboeien los.
      Hij wreef over zijn polsen. “Wat is dit?”
      “Een laatste test. Je bent je bewonderenswaardig gedragen en we zijn trots je een van ons te noemen. Je hebt ons ervan overtuigd dat je loyaliteiten bij ons liggen.”
      “Ik ben niet- Dit is niet-”
      “Een politiebureau? Nee. Sorry voor het theater.”
      Hij gaapte haar aan en zij glimlachte. Blijkbaar begreep ze het toch.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen